onderhandelen werkw. Uitspraak: [ ɔndərˈhɑndələ(n) ] Afbreekpatroon: on·der·han·de·len Vervoegingen: onderhandelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft onderhandeld (volt.deelw.) door praten proberen een gunstig resultaat af te spreken, vooral over geldzaken Voorbeeld: 'onderhandelen over de prijs' Synoniemen: afdingen afpingel...
1) Afdingen 2) Afpingelen 3) Bemiddelen 4) Beraadslagen 5) Bieden 6) Handelen 7) Lang heen en weer praten 8) Marchanderen 9) Negotiëren 10) Parlementeren 11) Pingelen 12) Sjacheren 13) Verrichten 
erover praten en het eens proberen te worden vb: werkgevers en werknemers onderhandelen over de lonen
Optimale resultaten boeken bij gesprekken met tegenstrijdige belangen, zowel op inhoudelijk gebied als op het gebied van het goed houden van de relatie. 
Proberen tot een overeenkomst te komen door middel van een gesprek.
Een communicatieproces gericht op het bereiken van een overeenkomst tussen twee of meer partijen. De partijen hebben ieder hun eigen belangen. Sommige belangen vallen samen, andere belangen zijn strijdig.Het proces waarbij twee of meer partijen, door dialoog en het sluiten van compromissen, proberen tot oplossing van een conflict te komen.
mediation: schriftelijke of mondelinge processen van geven-en-nemen tussen partijen die, indien succesvol, met een deal of ...