onderrichten werkw. Uitspraak: [ ɔndə'rɪxtə(n) ] Afbreekpatroon: on·der·rich·ten Vervoegingen: onderrichtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft onderricht (volt.deelw.) lessen geven Voorbeeld: 'Jezus bleef overdag het volk onderrichten, terwijl hij 's avonds de apostelen onderwees.' Synoniem: onderwijzen Synoniemen: bijbrengen do...
1) Beleren 2) Bijbrengen 3) Doceren 4) Informeren 5) Inlichten 6) Instrueren 7) Kennis bijbrengen 8) Leraren 9) Leren 10) Onderwijs geven 11) Onderwijzen 12) Opleiden 13) Scholen 14) Voorlichten 
onderwijzen (toon de herkomst via de etymologiebank)
•leren, onderwijzen; voorlichten, op de hoogte brengen. (+audio)
onderwijzen
onderwijzen