onzacht bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔn'zɑxt ] Afbreekpatroon: on·zacht hard eufemisme Voorbeeld: 'Zijn schaats kwam in een scheur en hij kwam onzacht in aanraking met het ijs.' Synoniemen: bruusk hard hardhandig kortaf nors ruw ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/onzacht