opdrinken werkw. Uitspraak: [ 'ɔbdrɪŋkə(n) ] Afbreekpatroon: op·drin·ken Vervoegingen: dronk op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgedronken (volt.deelw.) (een vloeistof) in je mond nemen en doorslikken Voorbeeld: 'Heb je alles opgedronken?' Synoniemen: ledigen leegdrinken leegmaken opslorpen uitdrinken 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opdrinken