[Let op: Spelling en uitleg uit 1890](De -) de onwedergeboren mens, in wien de zonde nog heerschappij voert. Men spreekt van lieden, in wie nog ‘de oude Adam van ruwheid en drankzucht steekt’. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0019.php