de party zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'pɑrti ] Afbreekpatroon: par·ty Verbuigingen: party's (meerv.) feestje of receptie Voorbeeld: 'partycentrum' Synoniemen: : feest, partij Synoniemen: feest feestje festijn fuif instuif partij partijtje viering 
1) Festiviteit 2) Roddelblad 3) Vrouwenblad 4) Samenzijn 5) Feest 6) Evenement 7) Groepering 8) Groep van personen 9) Celebratie 10) Ongedrongen feest 11) Bijeenkomst 12) Soiree 13) Feestje 14) Fuif 15) Instuif 
feest, vooral in het uitgaanscircuit
Binnen de BDSM-wereld verwijst het woord party naar uiteenlopende vormen van samenkomen. Hoewel het vaak gaat over speelfeesten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de verschillende soorten bijeenkomsten.
ongedwongen feest
Groep van samenreizende reizigers, bijv. een couple (twee personen), een gezin of een groep vrienden
ongedwongen feest (toon de herkomst via de etymologiebank)
bijeenkomst van mensen die iets vieren vb: we geven een party vanwege de verjaardag van Hans Synoniemen: feest partij fuif