vitten, kibbelen, zeuren, zich met kleinigheden bezighouden of erover kibbelen (VD) - Voorbeeld: ‘Martje vond het zo kluchtig, nu dat hij zelf, weeldig als een sloeberken, zijn wens had, Sander te zien, die aan 't eindetje bleef knauwen en pezeweven over iets dat goed en wel voorbij was’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php