
Spreekwoorden: (1914)
Pietlut hebben,ook putlut hebben, d.i. koude drukte, onnoodige beweging hebben (Bouman, 80); Harreb. II, 31: Hij heeft vrij wat Piet Lut op zijn lijf. Een Pietlut, een kleingeestig, overprecies mensch; soms ook een kleinzeerig man. Vgl. Nw. School, III, 162: Zwetsers, charlatans, prullen, pietlutten...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Pietlut hebben,ook putlut hebben, d.i. koude drukte, onnoodige beweging hebben (Bouman, 80); Harreb. II, 31: Hij heeft vrij wat Piet Lut op zijn lijf. Een Pietlut, een kleingeestig, overprecies mensch; soms ook een kleinzeerig man. Vgl. Nw. School, III, 162: Zwetsers, charlatans, prullen, pietlutten...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.