de rustdag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'rʏsdɑx ] Afbreekpatroon: rust·dag Verbuigingen: rustdagen (meerv.)
dag van de week waarop je niet werkt Voorbeeld: 'In het christendom is zondag de wekelijkse rustdag.'
Gevonden op
https://woorden.org/woord/rustdag
1) Vrije tijd 2) Vierdag 3) Zondag 4) Sabbat 5) Periode waarin niet gewerkt wordt 6) Kalm etmaal 7) Vrije dag 8) Pauzemoment in een week 9) Dag waarop niet gewerkt wordt 10) Dag om te pauzeren
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Rustdag/1
wekelijkse, aan God gewijde dag waarop men uit geloofsoverweging geen werk verricht vaste dag in de week waarop men niet werkt en die arbeidsrechtelijk of in een arbeidsovereenkomst wordt opgelegd of die men in een zelfstandig beroep zelf kiest dag waarop men een activiteit of bezigheid tijdelijk opschort om opnieuw tot rust of op krachten te komen...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/rustdag
Individueel gezien is een 'rustdag' of 'vrije dag' een dag waarop niet wordt gewerkt. Collectief gezien kan de rustdag een dag van de week zijn die voor de meeste mensen een rustdag is.
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rustdag
dag waarop niet gewerkt wordt
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca
Geen exacte overeenkomst gevonden.
