schampen werkw. Uitspraak: [ 'sxɑmpə(n) ] Afbreekpatroon: scham·pen Vervoegingen: schampte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschampt (volt.deelw.) in het voorbijgaan lichtjes raken Voorbeeld: 'De bal schampte de paal.' Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schampen