schorsen werkw. Uitspraak: [ ˈsxɔrsə(n) ] Afbreekpatroon: schor·sen Vervoegingen: schorste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschorst (volt.deelw.) 1) (iemand) tijdelijk verbieden om zijn of haar werk te doen Voorbeeld: 'voor drie dagen geschorst van school' 2) (een vergadering of rechtszitting) tijdelijk ond...
1) Uitsluiten 2) Voorlopig buiten werking stellen 3) Suspenderen 4) Tijdelijk staken 5) Buitensluiten 6) Uitstellen 7) Verschuiven 8) Onderbreken 9) Onderbreken van vergadering 10) Opschorsen 11) Opschorten 12) Opheffen 
uitstellen
uitstellen, buiten dienst stellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
er voor een tijdje mee stoppen vb: ik schors de vergadering voor een kwartier Synoniem: onderbreken Tegenstellingen: continueren doorgaan vervolgen voortzetten
• [ov] voorlopig of tijdelijk verbieden een functie uit te voeren.
uitstellen
Schorsen is onderbreken (vergadering) of iemand tijdelijk op non-actief stellen (voorwaardelijk ontslaan). [basiswoordenlijst groep 4]