I de single zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'sɪŋgəl ] Afbreekpatroon: sin·gle Verbuigingen: singles (meerv.) 1) iemand zonder vaste partner Voorbeeld: 'vakantiereizen voor singles' Synoniem: alleenstaande 2) partij tennis tussen twee spelerssport Antoniem: dubbel Synoniem: enkelspel 3) ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/single
enkelspel bij tennis - Jaar van herkomst: 1919 (Aanv WNT ) grammofoonplaatje met één nummer per kant - Jaar van herkomst: 1950 (WP jaarboek 1958 (langspeelplaat) ) vrijgezel - Jaar van herkomst: 1989 (Peptal... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php
In de spoorwegen Special 1e klas slaapcompartiment voor één persoon. In de hotellerie éénpersoonskamer. Single with bath code sb Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10965