sjeuteren werkw. Afbreekpatroon: sjeu·te·ren Verbuigingen: sjeuterde Vervoegingen: gesjeuterd (volt.deelw.) sudderen van vlees, zachtjes koken, borrelen Voorbeeld: 'Zo sjeuteren we nu<br />Als een taai stukje vlees in wat sju sic' . ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sjeuteren