
de Slovaak zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ slo'vak ] Afbreekpatroon: Slo·vaak Verbuigingen: Slovaken (meerv.) de Slovaak - se zelfst.naamw. Uitspraak: [ slo'vak - sə ] Afbreekpatroon: Slo·vaak Verbuigingen: Slovaaksen (meerv.)
iemand met de Slovaakse nationaliteit Synoniem: Slowaak ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Slovaak

iemand met de Slowaakse nationaliteit; iemand die behoort tot het Slowaakse volk; iemand die afkomstig is uit Slowakije; inwoner van Slowakije In het meervoud ook in toepassing op het volk. Voor 1993 ook: inwoner van Slowakije als deel van het voormalige Tsjecho-Slowakije; zonder de bijgedachte aan een specifieke nationaliteit en in het meervoud oo...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Slovaak
Geen exacte overeenkomst gevonden.