spijt zelfst.naamw. Uitspraak: [ spɛit ] gevoel dat je (iets) niet had moeten doen Voorbeelden: 'Ik heb er spijt van dat ik tegen je gelogen heb.' , 'Tot mijn spijt kan ik vanavond niet komen.' spijt hebben als haren op je hoofd (heel veel spijt hebben) ten spijt, in spijt van (in weerwil van) Synoniemen: berouw droefheid Spreekwoorden en...
1) Schuldbesef 2) Weerwil 3) Ergernis 4) Wee 5) Droefheid 6) Wroeging 7) Innig berouw 8) Inkeer 9) Leedwezen 10) Leed 11) Afval van hennep 12) Afval van vlas 13) Jammer 14) Gemoedstoestand 15) Displezier 16) Gewetensverklaring 17) Afval van vlas of hennep 18) Zelfbeschuldiging 19) Berouw 20) Wrevel 
ondanks.
het jammer vinden omdat je iets verkeerd hebt gedaan vb: hij voelde spijt omdat hij zijn zoon niet geholpen had
berouw
Spijt kan verwijzen naar: [basiswoordenlijst groep 3]
berouw
afval van vlas (toon de herkomst via de etymologiebank)