de stoker zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: stokers Verbuigingen: stokertje 1) iemand die het onderhouden van een vuur als beroep heeft 2) kwaadspreker 3) storm 4) de achterste rijder op een tandem Synoniemen: agitator distilleer distilleerder intrigant korenbrander opruier opstoker ru...
1) Onrustzaaier 2) Technisch beroep 3) Intrigant 4) Schepeling 5) Columnist 6) Donkeyman 7) Opruier 8) Opstoker 9) Lid van de bemanning 10) Oproerkraaier 11) Ophitser 12) Distilleerder 13) Roethaan 14) Oliebrander 15) Agitator 16) Schrijver van dracula 17) Brander 18) Twistzaaier 19) Tweedrachtzaaier 
storm (toon de herkomst via de etymologiebank)
bemanningslid van een stoomlocomotief die de stoomketel van brandstof voorziet en meestal ook voor klein onderhoud zorgt. In Nederland leerling-machinist genoemd.
arbeider belast met het stoken van vuren of ovens
degene, die op een stoomschip de vuren onderhoudt.
De stoker is de arbeider die is belast met het stoken van het vuur of ovens, meestal bij stoomaangedreven krachtwerktuigen en op voertuigen zoals locomotieven en stoomschepenPersonen die smeltovens in metaalgieterijen installeren en repareren of ze bedienen