strompelen werkw. Uitspraak: [ ˈstrɔmpələ(n) ] Afbreekpatroon: strom·pe·len Vervoegingen: strompelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gestrompeld (volt.deelw.) lopen terwijl je bijna niet kunt lopen Synoniem: met veel moeite lopen Synoniemen: met veel moeite lopen schuifelen 
1) Subbelen 2) Moeizaam lopen 3) Moeilijk lopen 4) Hompelen 5) Met veel moeite lopen 6) Ongelukkig lopen 7) Stronkelen 8) Met moeite zich bewegen 9) Mank gaan 10) Schuifelen 11) Sobbelen 12) Mank lopen 13) Gebrekkig lopen 
met moeite lopen
met moeite lopen (toon de herkomst via de etymologiebank)
moeilijk en struikelend lopen vb: ze strompelde met haar gipsbeen naar binnen
Strompelen is moeizaam lopen, hinken. [basiswoordenlijst groep 7]