Zie ook:
wankel

wankelen werkw. Uitspraak: [ 'wɑŋkələ(n) ] Afbreekpatroon: wan·ke·len Vervoegingen: wankelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewankeld (volt.deelw.) 1) heen en weer bewegen en daardoor dreigen het evenwicht te verliezen Voorbeeld: 'De kostbare vaas wankelde even, maar bleef gelukkig staan.' Synoniem: wiebelen 2)
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/wankelen

1) Aarzelen 2) Onenig zijn 3) Niet vast staan 4) Weifelen 5) Strompelen 6) Zijn evenwicht verliezen 7) Waggelen 8) Walen 9) Onvast staan 10) Keren 11) Wiebelen 12) Zwijmelen 13) Wiggelen 14) Tuitelen 15) Wipperen 16) Geen stand houden 17) Zwanken 18) Schokken 19) Vlotten 20) Onrustig bewegen 21) Ongestadig zijn
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Wankelen/1

onvast gaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/wankelen
onzeker lopen vb: de zieke wankelde door de kamer
Synoniem: wiebelen
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=wankelen

onvast op de voeten of op de poten staan en dreigen te vallen, door evenwichtsverlies of onvoldoende kracht onvast op zijn steunpunt(en) en/of steunvlak staan door onvoldoende stevigheid of stabiliteit, en dreigen om te vallen zich met onzekere bewegingen verplaatsen, zich met onzekere passen voortbewegen en dreigen te vallen, door evenwichtsverlie...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/wankelen

onvast gaan
Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.