synchroniseren werkw. Uitspraak: [ sɪŋxroni'zerə(n) ] Afbreekpatroon: syn·chro·ni·se·ren Vervoegingen: synchroniseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesynchroniseerd (volt.deelw.) laten samenvallen in de tijd Voorbeeld: 'de schoolvakanties synchroniseren' Synoniemen: gelijkzetten 
1) Tijd gelijkzetten 2) Doen samenvallen 3) Gelijkzetten 
gelijkzettenSynchroniseren
De verschillen tussen bestanden op de ene computer en versies van dezelfde bestanden op een andere computer met elkaar in overeenstemming brengen. Wanneer eenmaal is vastgesteld wat de verschillen zijn, worden beide sets bestanden bijgewerkt.