de takken van (de kruin, kroon van) een boom - Voorbeeld: ‘Ze (= de bomen) staan er stevig geschoord op hunne lange stelten, bodemvast, doch door 't danig houden, drummen en weren tegen die eenbaarlijke asemtocht, is hun bol en takelhout van de werke weggedreven àl in éne richting’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php