de tater zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: taters Verbuigingen: tatertje mond waarmee iemand kan spreken Synoniemen: mond smoel 
1) Haarschimmel 2) Seter 3) Kwebbelaar 4) Waffel 5) Daalderschurft 6) Huidziekte 7) Bek 8) Tetter 9) Kwebbel 10) Snater 11) Snavel 12) Sneb 13) Klodder 14) Smoel 15) Mond 16) Mond (informeel) 17) Babbel 18) Mond (volkstaal) 19) Snabbel 20) Babbelaar 21) Kletskop 22) Kletser 23) Vlek 
getater, gebabbel, gepraat (VD I 3) - Voorbeeld: ‘Nu moest Agatha haar gemoed luchten op (...) de klappeien die met hun tater leugens hadden uitgestrooid’
mond
mond (toon de herkomst via de etymologiebank)
afval van zijde, de grove buitendraden der cocons en de doorgebeten draden, waarvan moghta gemaakt werd. De Uytrekening omschrijft het als `zijnde eygentlijck de vuyligheyt van andere` [zie ook: coetchiaal].
[Vergeten woorden] (m.) 1) klodder, hoopje straatvuil of modder