
thuiskomen werkw. Uitspraak: [ ˈtœyskomə(n) ] Afbreekpatroon: thuis·ko·men Vervoegingen: kwam thuis (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is thuisgekomen (volt.deelw.)
(weer) in je eigen huis komen Voorbeeld: 'na de bioscoop laat thuiskomen' Spreekwoorden en zegswijzen • van een koude kermis
thuiskomen (=teleu...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/thuiskomen
Geen exacte overeenkomst gevonden.