de tuinboon zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'tœymbon ] Afbreekpatroon: tuin·boon Verbuigingen: tuinbonen (meerv.) eetbare boon met een beetje bittere smaak Voorbeelden: 'tuinbonen doppen' , 'in het voorjaar jonge tuinboontjes met spek eten' 4 definities...
1) Boerenboon 2) Bonensoort 3) Duivenboon 4) Eetbare peulvrucht 5) Geneeskrachtige plant 6) Gewas 7) Groente 8) Jodenboon 9) Labboon 10) Paardenboon 11) Peulvrucht 12) Plant 13) Pottenvuller 14) Slof 15) Slofferboon 16) Slop 17) Tuinvrucht 18) Vennenboon 19) Vrucht 1) Boerenteen 2) Duivenboon 3) Labboon 4) Mazaganboon 5) Molboon 6) Pieter 7) Slop 
(Vicia faba) -Tuinboon- BB. 1840 Volledige wetenschappelijke naam: Vicia faba L. Diagnostische kenmerken: Bladen zonder ranken, bladspil in een spits eindigend. Zaden afgeplat, 2-5 per vrucht. Vrucht 8-20 cm lang. Stengel dik, rechtopstaand. Blaadjes (2-) 4-6, 4-8 cm 
soort grote peulvrucht
Vicia, wikke • vouwmijn => 2