uitdenken werkw. Uitspraak: [ 'œydɛŋkə(n) ] Afbreekpatroon: uit·den·ken Vervoegingen: dacht uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgedacht (volt.deelw.) door nadenken tot stand brengen Voorbeelden: 'nieuwe online concepten uitdenken en uitwerken' , 'uitdenken hoe je een probleem gaat oplossen' Synoniemen: : bedenken, uitvinden...
1) Aaneenstoten 2) Bedenken 3) Beramen 4) Broeden 5) Fantaseren 6) Ontwerpen 7) Ontwerper 8) Prakkiseren 9) Smeden 10) Uitdokteren 11) Uitkienen 12) Uitknobbelen 13) Uitpeinzen 14) Uitvigileren 15) Uitvinden 16) Uitvinder 17) Verdichten 18) Verzinnen 19) Voorwenden 1) Aaneenstoten 2) Bedenken 3) Broeden 4) Brouwen 5) Fantaseren 6) In geheim beraden 7) Ontwerpen 8) Smeden 9) Uitdokteren 10) Uitkienen 11) Uitknobbelen 12) Uitpeinzen 13) Uitpiekeren 14) Uitvigileren 15) Uitvigiteren 16) Uitvinden 17) Verdichten 18) Verzinnen 19) Vinden 20) Voorwenden 
iets in je hoofd halen vb: wie heeft dit plan uitgedacht? Synoniemen: bedenken verzinnen beramen smeden
bedenken