uitroepen werkw. Uitspraak: [ 'œytrupə(n) ] Afbreekpatroon: uit·roe·pen Vervoegingen: riep uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgeroepen (volt.deelw.) 1) hard roepen Voorbeeld: ''Allemachtig' riep hij uit toen hij zag hoeveel mensen gekomen waren.' 2) (iets) officieel bekendmaken Voorbeeld: 'de noodtoes... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitroepen