1.hard naar buiten werpen Voorbeeld: âDe jongens verstonden er niets van waarom ze weg moesten. Ze hielpen jolig de kast en de bedden uitsmijtenâ (Langs Wegen 189) 2.uitflappen Voorbeeld: âVrouw Glabeke had het op de stond gemerkt dat er iets haperde toen Tieste Verkomst op 't hof verscheen, aleer hij het nog in zijn alteratie had ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0023.php