
voltooid tegenwoordige tijd, een van de acht werkwoordstijden, bv.: ik heb gelopen, wij hebben gelopen; ik heb geluisterd, wij hebben geluisterd; ik heb geantwoord, wij hebben geantwoord; ik heb gewerkt, wij hebben gewerkt; ik ben gegaan, wij zijn gegaan; ik ben geslagen, wij zijn geslagen
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/v.t.t.
Geen exacte overeenkomst gevonden.