
vastknopen werkw. Uitspraak: [ 'vɑs(t)knopə(n) ] Afbreekpatroon: vast·kno·pen Vervoegingen: knoopte vast (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft vastgeknoopt (volt.deelw.)
1) twee of meerdere dingen aan elkaar knopen Voorbeeld: 'twee stukken touw vastknopen' Synoniem: knopen
2) twee dingen samenvoegen, verbinden...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/vastknopen

1) Aan elkaar vast maken 2) Binden 3) Strikken 4) Aanknopen 5) Verbinden 6) Sjorren
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Vastknopen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.