verstoten werkw. Uitspraak: [ vərˈstotə(n) ] Afbreekpatroon: ver·sto·ten Vervoegingen: verstootte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verstoten (volt.deelw.) (iemand voor wie je zou moeten zorgen) uit je omgeving wegjagen Voorbeeld: 'De wolvin verstootte haar pasgeboren welpen.' Synoniemen: uitgestoten uitstoten uitwerpen verworpen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verstoten