ABC-beleidHet ABC-beleid is rijksbeleid dat arbeids- en bezoekersintensieve bedrijven en voorzieningen koppelt aan goed door Openbaar Vervoer ontsloten locaties. Vervolgens wordt door het aanreiken van maximale parkeernormen het autoverkeer beteugeld.
Bij het ABC-beleid gaat het vaak om nieuwe ontwikkelingen. In binnensteden gaat het meestal om parkeerbeleid en -beheer met een sterk accent op instrumenten als tariefstelling, vergunningverlening en handhaving. Buiten het ABC-locatiebeleid zijn gemeenten zelf bevoegd om parkeernormen vast te stellen.
De kenmerken waaraan de verschillende locatiecategorieën voldoen, zijn:
- A-locatie:
- Optimale bereikbaarheid per openbaar vervoer op nationaal, regionaal, stadsgewestelijk en lokaal niveau.
- Bereikbaarheid per auto van ondergeschikt belang.
- Stringent parkeerbeleid.
- Goede voorwaarden voor het gebruik van de fiets.
- Aanwezigheid van voorzieningen draagt bij aan een aantrekkelijke verblijfs- en werkomgeving.
- B-locatie:
- Goede bereikbaarheid per openbaar vervoer op regionaal of stadsgewestelijk en lokaal niveau.
- Redelijke bereikbaarheid per auto op lokaal en bovenlokaal niveau.
- Beperking van parkeerfaciliteiten, vooral voor langparkeerders.
- Goede bereikbaarheid per fiets.
- C-locatie:
• afvoeren: in laatste instantie wordt zo nodig water af- of aangevoerd
Drietraps-strategie waterkwaliteitStrategie voor de waterkwaliteit in drie trappen, ook bekend als: voorkomen – scheiden – zuiveren.
Doel: voorkomen van problemen met de kwaliteit van water of grondwater.
Maatregelen in volgorde van prioriteit:
• voorkomen: de stedelijke of landschapsruimte wordt zo bestemd, ingericht en gebruikt dat geen vervuiling optreedt naar grond- en oppervlaktewater
• scheiden: als dat niet voldoende is, worden schone en vuile waterstromen gescheiden gehouden
• zuiveren: in laatste instantie is zuivering van verontreinigingen vereist
Drie-Stappen-StrategieVeel gehanteerde methode om met duurzaam bouwen bezig te zijn, ook wel
Trias ecologica genoemd.
Duurzaam slopenZodanig slopen dat onderdelen die geschikt zijn voor <
producthergebruik worden gedemonteerd (ook <
strippen of voorsloop genoemd) en dat overige onderdelen zoveel mogelijk in fracties worden gescheiden, zodat ze beschikbaar komen voor <
materiaalrecycling.
Zie ook de
Handleiding duurzaam slopen, waarin ook adressen en websites zijn opgenomen met betrekking tot duurzaam slopen. Voor adressen zie ook de pagina
Links, rubriek Afval-hergebruik.
Duurzaam ondernemen Volgens het programma `
Met preventie naar duurzaam ondernemen` van SenterNovem is duurzaam ondernemen `Het leveren van concurrerend geprijsde goederen en diensten, die in de behoeften van de mens voorzien en die kwaliteit aan het leven geven, waarbij geleidelijk de milieubelasting en het grondstof- en energieverbruik door de levenscyclus en in de keten gereduceerd worden tot een niveau dat ten minste in balans is met de draagkracht van de aarde`.
Zie ook <
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).
Duurzaam bouwenEr bestaan diverse definities van duurzaam bouwen, die alleen in detail van elkaar afwijken. SenterNovem houdt de volgende definitie aan:
Duurzaam bedrijventerreinEen duurzaam bedrijventerrein is een terrein waar bedrijven en overheden systematisch samenwerken aan een optimaal (bedrijfs)economisch resultaat, minimale milieubelasting en efficiënt ruimtegebruik.
DuboCalcDubo
Calc is een dubo-instrument voor bouwwerken in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW), in ontwikkeling bij Rijkswaterstaat. Het is een softwaretool voor ontwerpers, adviseurs en beslissers om milieuprofielen van ontwerpvarianten te kunnen vergelijken. De methode is gebaseerd op de (gestandaardiseerde) LCA-methode.
Meer informatie in het
Infoblad Materiaalkeuze: een kwantitatieve benadering en de speciale
website van Rijkswaterstaat over DuboCalc.
Dubo-convenantEen convenant is een afspraak tussen partijen om zich in te zetten voor een bepaald doel. In het kader van duurzaam bouwen zijn veel
dubo-convenanten opgesteld.
DuBo op maatDuBo op maat is een dubo-instrument ontwikkeld door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) en Slokker Vastgoed Groep.
DUWONAfkorting voor de publicatie Duurzaam Woningbeheer, een uitgave van SEV en Novem.
Duurzame stedenbouwDuurzame stedenbouw is een vorm van stedenbouw die in alle stadia van het planproces kansen en mogelijkheden benut om een hoge ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een lage milieubelasting tot stand te brengen. En die beide in de tijd weet te handhaven, zodat ook toekomstige generaties daar in delen (
Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw).
Duurzame ontwikkelingBrundtland, VN-conferentie 1987. Rapport `Our common future`.
Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.
Duurzame energie (DE) Energie die is opgewekt met behulp van bronnen die niet uitputbaar of minimaal CO
2 -neutraal zijn, zoals biomassa, wind, zon en water.
Duurzaam VeiligOp 15 december 1997 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk hun handtekening gezet onder het
Convenant Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer, meestal aangeduid als `Duurzaam Veilig`.
EcomaatSoftwareprogramma, gekoppeld aan de Milieubarometer, registreert en verwerkt gegevens over milieu bij bedrijven in de recreatiesector.
Ecomaat maakt het mogelijk milieukosten, energie en verbruik door de jaren heen te vergelijken en deze te toetsen aan de gegevens van vergelijkbare bedrijven (benchmarking). Daarnaast levert Ecomaat informatie over eventuele subsidie-mogelijkheden, terugverdientijden van investeringen, wet- en regelgeving en de <
Milieubarometer, een keurmerk voor milieuvriendelijke recreatiebedrijven.
Ecologisch bouwenBij ecologisch bouwen wordt met name gekeken naar de ecologie van het bouwen en het materiaalgebruik. Daarbij spelen factoren een rol als de voorraad van de grondstof, de (mogelijke) gevolgen van de winning voor het milieu en mogelijkheden voor het terugbrengen in de natuurlijke kringloop van dat materiaal. Deze benadering mondt uit in het zoveel mogelijk toepassen van technieken die voorzien in
zelfvoorzienend wonen, leven en werken. Belangrijke aspecten zijn het gebruik van `natuurlijke` of <
vernieuwbare grondstoffen, <
duurzame energie , gesloten watersystemen en dergelijke.
EcologieDe leer die zich bezig houdt met het natuurlijk evenwicht en dynamiek van planten en dieren in hun macro- of micro-omgeving.
De term `ecologisch` heeft vaak de betekenis: ‘met respect voor het natuurlijk evenwicht’. In die zin ook: <
ecologisch bouwen.
Eco Quantum Een rekenmethode om in het ontwerpstadium de milieubelasting van woongebouwen gedurende de gehele levensduur (zie ook LCA) te kwantificeren en vergelijkbaar te maken. Daarmee kan in de ontwerpfase van een gebouw worden doorgerekend hoe de milieukwaliteit van een plan kan worden verbeterd.
Meer achtergrondinformatie over rekenmethodieken voor de gebouwde omgeving vindt u in het infoblad “
Materiaalkeuze: een kwantitatieve benadering”
EengezinswoningVolgens het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw: een eengezinswoning betreft een woonruimte meestal grondgebonden en in twee lagen met of zonder kap gebouwd. Voorbeelden zijn een woning in een rij, twee-onder-één-kap.
Energieprestatienorm (EPN)De genormeerde methode om de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) te bepalen. De hoogte van de EPC is vastgelegd in het Bouwbesluit. Sinds 1 januari 2000 is de eis voor de woningbouw een EPC van maximaal 1,0. Voor utiliteitsbouw gelden aangepaste EPC-waarden, afhankelijk van de functie van het gebouw, variërend van 1,5 voor een schoolgebouw tot 3,6 voor een ziekenhuis.
Energieprestatiekeur (EPK)Stichting Energie Prestatie Keur (EPK); een onafhankelijke organisatie die het gebruik van energiezuinige, schone en doelmatige verwarmingstoestellen, warmwatertoestellen en andere duurzame-energie-installatieproducten stimuleert. Enerzijds door consumenten-informatie, anderzijds door de industrie te stimuleren vernieuwende technologieën toe te passen. Meer info op de website van
EPK.
Energieprestatiecoëfficiënt (EPC)Theoretisch berekend energieverbruik van een gebouw aan de hand van een genormeerde berekening, waarbij rekening wordt gehouden met het energieverbruik voor verwarming (isolatie en ventilatie), koeling, bevochtiging, ventilatoren, pompen, warm tapwater, verlichting bij een bepaald gebruikersgedrag. Deze EPC-waarde is een dimensieloos getal en is een maat voor de energie-efficiëntie van een gebouw. Hoe lager het getal, hoe energiezuiniger het ontwerp.
EPC-eisen in het Bouwbesluit: zie Infoblad
Energiebesparing in woningen en utiliteitsgebouwen.
Energieprestatieadvies (EPA)EPA staat voor EnergiePrestatieAdvies. Een EPA is een advies voor energiebesparingsmaatregelen aan bestaande woningen, woongebouwen en utiliteitsgebouwen.
Energieprestatie op locatie (EPL)Een maat, waarmee het berekende verbruik aan fossiele brandstoffen van een wijk wordt aangegeven in relatie tot een referentiegebruik. Een EPL kan zowel voor nieuwbouw- als voor bestaande wijken worden berekend. De EPL wordt uitgedrukt in een (rapport)cijfer van 1 tot 10.
De hoogte van de EPL-score wordt bepaald door drie factoren:
· het verbruik op gebouwniveau
· de keuze van de energiedrager (gas, elektriciteit of warmte)
· de wijze van productie van de energiedrager (efficiëntie van de energievoorziening).
Een EPL-score van 10 geeft aan dat in een wijk netto geen fossiele brandstoffen worden gebruikt. Dit kan bereikt worden door een efficiënte energievoorziening, een hoge mate van isolatie van de gebouwen en-of het gebruik van veel <
duurzame energie.
Vanaf het jaar 2000 moet tenminste een EPL van 6 worden gerealiseerd. Dit cijfer 6 is al haalbaar wanneer woningen worden gebouwd met een EPC van 1,0 bij toepassing van individuele gasverwarming en een normale elektriciteitsvoorziening. De aanscherping van de EPC per 1 januari 2006 naar 0,8 heeft tot gevolg dat een nieuwe woonwijk een EPL heeft van 6,6.
Energiepremieregeling (EPR)Een - inmiddels gesloten - subsidieregeling voor energiezuinige apparaten en duurzame energievoorzieningen zoals <
zonneboilers en <
PV-panelen .
EnergiepaalHeipaal met ingebouwde warmtewisselaars, waarbij de bodem als energiebron en als energieopslagmedium wordt gebruikt. In de heipaal is een gesloten watercircuit opgenomen dat de temperatuur van de bodem overdraagt aan de verwarmingsinstallatie in het gebouw (woning); of andersom: overtollige warmte uit het gebouw wordt afgestaan aan (= opgeslagen in) de bodem.
Bij het Kompas-programma van SenterNovem is het
Handboek Energiepalen te downloaden met daarin alle informatie, inclusief techniek, gerealiseerde voorbeelden, adressen leveranciers en kostenaspecten.
EnergieneutraalEen situatie waarbij over een jaar gemeten het energiegebruik van een gebouwd object (woning-gebouw-wijk-kunstwerk e.d.) ten minste nul is: er wordt niet meer energie uit het gas- en elektriciteitsnet betrokken dan er vanuit <
duurzame bronnen aan wordt toegeleverd.
(bron:
Duurzaam Bouwen, termen en begrippen in de bouw)
Voorbeelden:
Energie-extensiveringHet verminderen van het energiegebruik, niet alleen bij bouwen en wonen maar ook in processen. De vermindering van het energiegebruik kan worden gerealiseerd in drie stappen:
• Voorkom onnodig gebruik (bijvoorbeeld door isoleren)
• Gebruik eindeloze bronnen (bijvoorbeeld zonne-energie)
• Gebruik eindige bronnen efficiënt (bijvoorbeeld door laagtemperatuur-systemen)
Energie-eenhedenHet
Vademecum Energiebewust ontwerpen van nieuwbouwwoningen schrijft hierover:
Energie Index (EI)De Energie Index (EI) is een begrip uit de berekening van het <
Energie Prestatie Advies (EPA). Een EPA wordt gegeven door een EPA-adviseur. Hij-zij berekent de energiekwaliteit van een bestaande woning of wooncomplex aan de hand van een Energie Index. Dit indexgetal maakt een vergelijking mogelijk van de energiekwaliteit tussen woningen van hetzelfde type.
De EI is niet hetzelfde als de <
EPC: zowel de EI als de EPC zeggen iets over de energieprestatie van een gebouw, onafhankelijk van het bewonersgedrag en de grootte van het gebouw. Ze zijn echter niet uitwisselbaar en ook niet naar elkaar om te zetten. De EPC-berekening is ontwikkeld voor de nieuwbouw, de EI-berekening is ontwikkeld voor de bestaande bouw. Beide formules wijken van elkaar af.
EOS-methodeEnergetisch Optimale Stook- en koellijnen (EOS).
EPNZie Energieprestatienorm.
EPLZie Energieprestatie op locatie.
EPDEnergy Performance Directive.
EPCZie Energieprestatiecoëfficiënt.
EPA-WEnergieprestatieadvies voor de Woningbouw.
Zie <
Energieprestatieadvies (EPA).
EPA-UEnergieprestatieadvies voor de Utiliteitsbouw.
Zie <
Energieprestatieadvies (EPA).
EPAZie <
Energieprestatieadvies (EPA) .
EPR Zie <
Energiepremieregeling (EPR).
ExperimenteerbepalingArtikel 7a van de Woningwet bevat de zogeheten Experimenteerbepaling voor duurzaam bouwen.
Met deze bepaling kan aan gemeenten ontheffing worden verleend van het verbod om bij de verlening van een bouwvergunning aanvullende (strengere) eisen voor duurzaam bouwen te stellen. De ontheffing geldt alleen voor bijzondere projecten en moet worden verleend door de minister van VROM. De aanvraag moet 14 maanden voor indiening van de bouwvergunningaanvraag worden ingediend. Vermeld moet worden dat tot nu toe geen enkele gemeente gebruik heeft gemaakt of heeft kunnen maken van deze bepaling.
Factor 20Met
Factor 20 wordt gedoeld op het streven om in onze maatschappelijke behoeften te voorzien waarbij de milieubelasting eentwintigste bedraagt van wat in 1990 gangbaar was. Begin jaren `90 is als beleidsdoel vastgesteld dat over 50 jaar de totale milieudruk (D) met een factor 2 moet zijn afgenomen om van een <
duurzame ontwikkeling te kunnen spreken.
Fiscale GroenregelingDe Fiscale Groenregeling is bedoeld om het beleggen in milieuvriendelijke projecten en natuur aantrekkelijk te maken, en `groene investeringen` te bevorderen. Om dat te bereiken regelt de Fiscale Groenregeling dat particulieren hun spaargeld belastingvrij kunnen beleggen in milieuvriendelijke projecten. Over de inkomsten die zij uit hun `groene` belegging ontvangen hoeven zij geen belasting te betalen.
FSIFloor Space Index
Begrip gebruikt voor de mate van intensief ruimtegebruik.
De FSI geeft de verhouding tussen het bebouwde bruto vloeroppervlak en de oppervlakte van het terrein. Een FSI van 1,0 betekent dus dat er op één hectare grond (100x100 m) 10.000 m
2 bebouwd oppervlak is. Door intensief grondgebruik (o.a. hoogbouw) kunnen FSI-waarden van 3,0 of hoger gehaald worden.
GeothermieGeothermie maakt gebruik van warmte in de aarde (aardwarmte). Deze warmte ontstaat in de kern van de aarde door natuurlijk radioactief verval. De warmte kan gebruikt worden voor verwarming van woningen, utiliteitsgebouwen of kassen en ook voor elektriciteitsopwekking.
GebruikswaterVerzamelnaam voor water van secundaire kwaliteit dat kan worden gebruikt voor toiletspoeling, wasmachine, schoonmaakwerkzaamheden en in de tuin. Hiertoe behoren onder andere
grijswater,
huishoudwater, hemelwater en gereinigd oppervlaktewater. Zie ook `
Vademecum Water`.
GebouworiëntatieZon- of zuidgerichte oriëntatie van gebouwen en woningen in verband met de optimale benutting van passieve en-of actieve zonne-energie.
Meer informatie via: <
zongerichte verkaveling of <
Oriëntatie (op de zon).
Gezondheidseffectscreening (GES) GGD`en en milieudeskundigen gebruiken een GES om de gezondheidseffecten te meten van bouwplannen op wijk- of buurtniveau. De uitkomsten van een GES kunnen ertoe leiden dat bouwplannen, hoewel ze officieel binnen de wettelijke regels blijven, gewijzigd worden omdat dit beter is voor de gezondheid van de toekomstige gebruikers.
Meer informatie: Infoblad
Geluidbelaste locaties: toch bouwen?
GPR GebouwGPR Gebouw is een dubo-instrument, oorspronkelijk ontwikkeld door gemeente Tilburg als Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor duurzaam bouwen.
GroenverklaringEen verklaring die is afgegeven op grond van de Regeling Groenprojecten van het ministerie van VROM dat een concreet project een `Groenproject` is. Groenverklaringen worden afgegeven wanneer het gaat om milieuvriendelijke projecten, waaronder: duurzame energie, duurzame woningbouw en renovatie, fietspadinfrastructuur, bodemsanering, biologische landbouw, Groen Label kassen en natuur. De groenverklaring blijft voor de meeste projecten 10 jaar geldig; voor natuurprojecten maximaal 30 jaar.
Meer informatie in het Infoblad
`Kosten en baten: de financiële aspecten van duurzaam bouwen`, hoofdstuk Voorbeelden.
GroenregelingZie:
Fiscale Groenregeling
GroenfondsenSpaar- of beleggingsfondsen die door de Regeling Groenfondsen zijn erkend om het predikaat Groenfonds te mogen dragen. De Groenfondsen beleggen in milieuvriendelijke projecten. De rente of het dividend dat deelnemers in Groenfondsen over hun belegging ontvangen is volledig vrijgesteld van belastingheffing. Daardoor kunnen de Groenfondsen leningen aanbieden tegen een lagere rente dan de marktrente.
GroenfinancieringZie:
Groene financiering.
GroenfondsZie:
Groenfondsen.
Niet te verwarren met:
Nationaal Groenfonds.
Groene leningZie:
Groene investering.
Groene investeringInvesteerders die in projecten willen investeren die een groenverklaring hebben verkregen (groene investering) kunnen onder voorwaarden subsidie krijgen of een financiering tegen lage rente (groene lening). De
groene hypotheek is ook een vorm van groene lening.
Groene hypotheekEen financiële regeling van de overheid om duurzaam bouwen te stimuleren, zowel voor nieuwbouw woningen, voor woningrenovatie als voor utiliteitsbouw. Wanneer wordt voldaan aan een aantal basiseisen en keuzemaatregelen op het gebied van duurzaam bouwen (Maatlat duurzame renovatie of de Maatlat duurzame woningbouw), kan tot maximaal € 34.034,- een hypotheek worden verstrekt voor een periode van 10 jaar met een rente die 1 à 2% onder de marktrente ligt. Voor utiliteitsbouw geldt een aparte handleiding en voorwaarden.
Meer informatie via het Infoblad
`Kosten en baten: de financiële aspecten van duurzaam bouwen`, hoofdstuk Voorbeelden.
Groene financieringHet tegen een lagere rente financieren van (een deel van) de hypotheek van een duurzaam woningbouwproject of een duurzaam woningrenovatie-project dat een groenverklaring heeft in het kader van de Regeling Groenprojecten.
Meer informatie in het Infoblad
`Kosten en baten: de financiële aspecten van duurzaam bouwen`, hoofdstuk Voorbeelden.
GroencertificaatZie:
Groenverklaring
Groen BeleggenHet overheidsprogramma Groen Beleggen stimuleert investeringen in projecten die onder de Regeling Groenprojecten vallen, en die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos.Voor Groen Beleggen kunnen particulieren terecht bij commerciële banken die beschikken over een groen beleggingsfonds of bij een groene kredietinstelling.
Meer info via
www.groenfonds.nl.
GrindkofferEen hoeveelheid grind, ingegraven in de grond, die ervoor zorgt dat hemelwater wordt geïnfiltreerd zonder dat de bodem dichtslibt. Om te voorkomen dat zand en gronddeeltjes tussen het grind komen dient een filterdoek rondom het grindpakket te worden aangebracht. Een grindkoffer kan op kleine schaal (
bijvoorbeeld in de tuin) of op grotere schaal (bijvoorbeeld in een <
wadi) worden toegepast.
Zie ook <
Infiltratiekrat.
Grijs waterLicht verontreinigd afvalwater afkomstig van bad, douche, wastafel en eventueel wasmachine. Dit water is verontreinigd met zeepresten, waardoor het na enige tijd grijs van kleur wordt. Grijs water is na (locale) zuivering te gebruik voor toiletspoeling, wasmachine, schoonmaakwerkzaamheden en in de tuin. Zie ook
zwart water en `
Vademecum Water`.
GreenCalc+GreenCalc+ is een dubo-instrument; een rekenmodel om de milieubelasting van een woning, gebouw of een wijk meetbaar en vergelijkbaar te maken (vergelijk ook <
Eco Quantum, <
GPR Gebouw en <
DuboCalc). Meer achtergrondinformatie over rekenmethodieken voor de gebouwde omgeving vindt u in het infoblad `
Materiaalkeuze: een kwantitatieve benadering`.
GrasdakBegroeid dak met voornamelijk grassen. Zie <
Vegetatiedak.
GWWSector Grond-, weg- en waterbouw. Meestal gebruikt ter onderscheid van de
B&U-sector.