Meer informatie in het infoblad `Materiaalkeuze: een kwalitatieve benadering`.
Klimaatverdrag
In 1992 werd in Rio de Janeiro het zogenoemde Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties gesloten, meestal aangeduid als het Klimaatverdrag. De doelstelling van dit verdrag is: `het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen`.
Klimaatgevel
`Actieve` gevel die op een slimme manier gebruikt maakt van daglicht, zonnewarmte en luchtverversing om het binnenklimaat te beheersen.
Kodup
Kosten van Duurzame Uitbreidingsplannen.
Zie voor meer informatie de gelijknamige publicatie of zoek op trefwoord `kodup`.
Kwaliteitsbevordering
Doel is om de kwaliteit te bevorderen van gebouwen en de gebouwde omgeving. Daartoe zal afstemming moeten plaatsvinden van het gebouw en de installatie en de keuze van bouwmaterialen met het oog op het beperken van gezondheidsrisico’s, in de gebruiksfase van het gebouw tot en met de sloop en verwerking van de materialen.
Het begrip Kwaliteitsbevordering werd geïntroduceerd in het Nationaal Milieubeleidsplan - plus (NMP+; 1990).
Kyoto-protocol
Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het <Klimaatverdrag.
Landelijk Afvalbeheerplan (LAP)
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) bevat het beleid voor het afvalbeheer in Nederland. Het LAP 2002-2012 is op 3 maart 2003 in werking getreden. De plan loopt tot en met 2006 en geeft een doorkijk tot het jaar 2012.
Het LAP bestaat uit drie delen: een algemeen beleidskader, een reeks sectorplannen voor de verschillende afvalstromen en verwijderingswijzen en capaciteitsplannen voor verbranden en storten. Het LAP is bedoeld voor alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Op grond van deze wet moeten alle overheden rekening houden met het LAP.
Meer informatie in het Infoblad Afval, hergebruik en recycling; downloads bij Uitvoering Afvalbeheer van SenterNovem.
Lagenbenadering
In de ruimtelijke ordening wordt onderscheid gemaakt tussen drie lagen, de zogenaamde lagenbenadering. Ook de Nota Ruimte gebruikt deze indeling als uitgangspunt.
Ladder van Lansink
Voorkeursvolgorde voor de behandeling van rest- en afvalstoffen, in 1979 ontwikkeld door het toenmalige kamerlid Lansink:
Maatlat Duurzame Woningbouw
In de Maatlat Duurzame Woningbouw zijn de eisen vastgelegd waaraan nieuwbouwwoningen moeten voldoen die in aanmerking willen komen voor een <Groene hypotheek.
Er zijn verplichte basiseisen (vaste maatregelen); daarnaast moeten voldoende punten behaald worden door het treffen van een aantal variabele maatregelen. Er is ook een maatlat voor duurzame renovatie en herbestemming.
Beide Maatlatten zijn te downloaden op de subsite Groen beleggen en financieren van SenterNovem.
Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR)
Het MTR wordt in beleidsstukken gedefinieerd als:
MEP
Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie.
Meergezinswoning
Volgens het MIRUP
MIRUP (Milieu in ruimtelijke plannen)
Deze handreiking geeft tips die ertoe bijdragen dat de verschillende beleidsterreinen (ruimte en milieu) samen alle stappen in de planvorming doorlopen.
Zie ook Instrumentenpalet duurzaam bouwen.
MILO
MILO (Milieukwaliteit in de Leefomgeving)
Deze handreiking biedt een structuur voor het vaststellen van ambities voor de milieukwaliteit van een bepaald gebied. Centraal staat de opgave om de milieuambities af te stemmen met de functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied.
Zie ook Instrumentenpalet duurzaam bouwen.
MilieuMaximalisatieMethode
Stedenbouwkundige ontwerpmethode, waarbij milieuthema’s in een vroeg stadium van de planvorming worden ingebracht. Daarmee kan worden geanalyseerd welke specifieke mogelijkheden voor het milieu in een gebied aanwezig zijn en hoe kan worden omgegaan met de ecologische structuren.
Zie ook de publicatie Milieu Maximalisatie Methode.
Milieuindex
Zie <GreenCalc , milieu-index.
Milieubewust bouwen
Milieuvriendelijk of milieubewust bouwen is een manier van bouwen waarbij zorgvuldig met het milieu wordt omgesprongen.
Deze term wordt vaak gebruikt om aan te geven wat met duurzaam bouwen wordt bedoeld. Het is ook een term die in de beginjaren van duurzaam bouwen vaak werd gebruikt, echter, in de loop van de tijd is deze term inhoudelijk uitgehold door veelvuldig en vaak onjuist gebruik en heeft daarmee zijn onderscheidende waarde verloren. Zie ook `Ontstaan & toekomst dubo`, bij De oorsprong.
Milieu-index
Zie <GreenCalc .
Milieu-effectrapportage (MER)
In een MER komen de milieugevolgen - gevolgen qua geluid, lucht en verkeer, maar ook voor natuur en landschap - van de realisatie van een ruimtelijk plan aan bod. Een MER wordt gebruikt bij activiteiten die mogelijk belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Een MER is verplicht bij de bouw van onder andere olieraffinaderijen, kerncentrales, chemische installaties en de aanleg van auto(snel)wegen, spoorwegen, vliegvelden, pijpleidingen voor gas of olie en (stuw)dammen.
Een MER kan in samenhang met een <GES worden gebruikt. Meer informatie bij het ministerie van VROM, dossier MER.
Migreren
Letterlijk: verhuizen, trekken. Migreren wordt vooral gebruikt om aan te duiden dat dieren van het ene leefgebied (habitat) naar het andere trekken. De jaarlijkse vogeltrek is een vorm van migratie.
Bij de inrichting van steden en landschappen vormen wegen, bruggen, maar ook (nieuwe) woonwijken obstakels voor dieren om te migreren. Meer en meer houden ontwerpers daarom rekening met het migreren van dieren door tunnels aan te leggen, ecoducten te bouwen (zie bijvoorbeeld de projectbeschrijving van Ecoduct De Borkeld ), groenstroken onder bruggen door, enzovoort. Maar ook grote parken fungeren als gebieden van waaruit diersoorten zich kunnen verplaatsen naar het wijk- en buurtgroen. Verbindingen tussen deze groengebieden zijn daarom van belang.
mmg
Materiaalgebonden milieuprofiel van gebouwen.
Hoewel dat aanvankelijk in de bedoeling lag is het mmg - na veel discussie - niet opgenomen in de bouwregelgeving (Bouwbesluit); zie ook het Nieuwsbericht daarover, en verder de artikelen over Dubo en bouwregelgeving.
MOP
Meerjaren Ontwikkelings Programma.
De zogenoemde `niet-rechtstreekse programmagemeenten` dienen voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing -2 (ISV-2) een subsidieverzoek in door middel van een MOP bij de provincie en zij ontvangen ook hun bijdrage van de provincie. Meer informatie bij het ministerie van VROM, Dossier ISV-2.
MTR
Zie <Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR).
MVO
Veelgebruikte afkorting voor <Maatschappelijk verantwoord ondernemen .
Natuurvriendelijke oevers
Natuurvriendelijke oevers zijn oevers waarbij behalve met de waterkerende functie nadrukkelijk rekening wordt gehouden met natuur en landschap.
Zie voor meer informatie de <Veelgestelde vraag over natuurvriendelijke oevers.
Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen
Een verzameling van concepten en maatregelen die de basis vormen voor afspraken tussen bouwpartners over wat in de praktijk onder duurzaam bouwen moet worden verstaan.
Nationaal Groenfonds
In 1994 opgericht om het voor natuuruitbreiding beschikbare overheidsgeld effectief en efficiënt te benutten.Voorbeelden: d.m.v. ondersteunen natuurontwikkelingsprojecten, verplaatsing van agrarische bedrijven, steun aan Provinciaal groenbeleid en de Fiscale Groenregeling voor milieuvriendelijke investeringen. Meer informatie hier.
Nationaal Bestuursakkoord Water
In de zomer van 2003 zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt over de aanpak van te veel water (veiligheid en wateroverlast), te weinig water (watertekort, verdroging en verzilting), vervuild water (waterkwaliteit en sanering vervuilde waterbodems) en ecologisch te arm water.
Meer informatie bij nederlandleeftmetwater.nl en op de gelijknamige projectensite.
Oliecrisis van 1973/`74
Om politieke redenen besloten de Arabische olieproducerende landen (OAPEC) de levering van ruwe olie drastisch te verminderen (olieboycot). De schok in de westerse wereld was groot, vooral in de olie-importerende landen met weinig eigen voorraden. Dit leidde in Nederland onder meer tot de beroemde autoloze zondagen, waarop het verboden was de auto te gebruiken, om daarmee olievoorraden te sparen.
De oliecrisis begon in oktober 1973 en duurde officieel 9 maanden; het effect op het bewust omgaan met energie is tot op de dag van vandaag merkbaar.
Onderwaarde (calorische)
Met onderwaarde wordt de calorische verbrandingswaarde van een brandstof aangeduid, waarbij het gevormde waterdamp niet condenseert.
Zie voor meer informatie over de condensatie van waterdamp de toelichting bij het begrip <Bovenwaarde.
Zie voor het rendement op onderwaarde bij HR cv-gasketels: <Rendement (van een ketel).
Zie ook <Bovenwaarde.
Open planproces
De (her)inrichting van gebieden – of het nu om stedelijke gebieden of plattelandsgebieden gaat – is een langdurig proces. Het maken van de plannen, het toetsen aan uitgangspunten, wet- en regelgeving en inspraak kan soms jaren in beslag nemen. Vandaar dat gesproken wordt van een planproces.
De resultaten van die plannen hebben invloed op vele partijen: eigenaren, gemeente(n), andere regionale overheden, bewoners, passanten, commerciële gebruikers, belangenorganisaties, enzovoort. Hoe beter aan de belangen van al die partijen in het uiteindelijke plan tegemoet wordt gekomen, des te meer succes het plan zal hebben.
Organisch bouwen
Bij organisch bouwen staat de vormgeving en keuze van afwerking centraal, die een nauwe relatie hebben met organische of natuurlijke vormen. Organisch bouwen komt voort uit de Jugendstil. Een belangrijk voorstander was Rudolf Steiner, vandaar dat deze vorm ook wel eens antroposofisch bouwen wordt genoemd.
Oververhitting
Het verschijnsel dat moderne, goed geïsoleerde en luchtdichte woningen in de zomerperiode een onaangenaam hoge binnentemperatuur bereiken en die warmte onvoldoende kunnen kwijtraken.
Passieve zonne-energie
Benutting van zonne-straling voor de directe verwarming van ruimten. Dit kan bijvoorbeeld door situering van het gebouw op het zuiden of door de aanbouw van een serre.
Zie ook: <zongerichte verkaveling.
Passiefhuis
`Huis` - woning of utiliteitsgebouw - met een zeer laag energiegebruik en een goed binnenklimaat, zowel in de winter als in de zomer, zonder traditioneel verwarmings- of koelsysteem.
Meer informatie over het concept, de wijze waarop dit is te realiseren, marktaspecten en voorbeelden is te vinden in het Infoblad Energiebesparing in woningen en utiliteitsgebouwen.
PAK`s
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen.
Verzamelbegrip voor een groep van enige honderden organische stoffen, waarvan het kankerverwekkende benzo(a)pyreen (BaP) als een van de meest schadelijke wordt beschouwd.
PKB
Planologische Kernbeslissing.
Producthergebruik
Producthergebruik in de bouw is het opnieuw gebruiken van bouwproducten, zonder dat er een extra bewerking plaatsvindt (uitgezonderd schoonmaken of kleine reparatie).
De oorsprong zal in de meeste gevallen een sloopproject zijn, maar het kan ook gaan om restanten van bouwprojecten wegens overcompleetheid of afgekeurde producten, bijvoorbeeld omdat de afmetingen niet voldeden.
Producthergebruik kan betekenen dat materialen worden gebruikt voor hetzelfde doel als voorheen (sanitair, dakpannen, raamkozijnen, deuren, etc.) of voor een alternatief doel (oude straatstenen hergebruikt als vloerafwerking).
Primaire grondstoffen
Volgens De Bouwcyclus:
Natuurlijke, ‘maagdelijke’, gedolven of groeiende grondstoffen die verwerkt worden voor hun eerste toepassing.
Primaire bouwmaterialen
Geen gangbare term; tegenstelling met: <Secundaire bouwmaterialen.
PREGO-regeling
PREGO = proefprojecten rationeel energiegebruik in de gebouwde omgeving.
De PREGO-regeling werd in 1980 ingesteld en gaf subsidie aan experimentele, energiezuinige woningbouwprojecten. Hierdoor werden experimenten uitgevoerd, zoals opslag van zonne-energie in de bodem.
PV cellen
Fotovoltaïsche cellen of panelen; ook wel zonne-panelen genoemd.
qv10 -waarde
Zie: <Luchtdoorlatendheid .
Rapport van de Club van Rome
Het Rapport van de Club van Rome was getiteld: `Grenzen aan de groei` (1972). Het schetste de situatie dat, als de wereld op dezelfde voet zou doorgaan met energiegebruik en grondstoffengebruik, dat dan binnen afzienbare tijd de voorraden zouden zijn uitgeput. Per grondstof noemde het rapport een periode waarbinnen deze zou zijn uitgeput.
De Club van Rome bestond uit vooraanstaande internationale wetenschappers. De publicatie van het Rapport bracht het denken over de eindigheid van voorraden op de politieke agenda.
Radon
Radon is een radioactief edelgas dat niet is te zien, ruiken of proeven, maar wel te meten met speciale apparatuur. Onder het uitzenden van alfa-straling valt radon vrij snel uiteen in andere radioactieve stoffen. Radon kan zich gemakkelijk aan fijne stofdeeltjes hechten. Wordt radon (of fijn stof met radon) ingeademd, dan ontstaat radioactieve straling rechtstreeks in de longen. Bovendien kunnen stofdeeltjes zich in de longen vasthechten.
RAW
Regeling Aanbesteding Werken.
Besteksystematiek met mogelijkheden om bestekteksten te kiezen uitsluitend gericht op de Grond-, Weg- en Waterbouw.
Reststof
Volgens De Bouwcyclus:
Materiaal met in principe een positieve waarde; is na inzameling en bewerking geschikt voor <materiaalrecycling of <hergebruik.
Voorbeelden: <rogips, vliegas, oud papier, puingranulaat. Zie ook: <Secundaire grondstoffen
Regeling Groenprojecten
Overheidsregeling die aangeeft welke projecten als groen zullen worden aangemerkt, inclusief de procedure om een verklaring (= groenverklaring) te verkrijgen dat een concreet project een `Groenproject` is. Zie ook: Groene hypotheek.
Regeling Groenfondsen
Overheidsregeling die aangeeft welke procedure moet worden gevolgd voor een beleggingsfonds (bijvoorbeeld van een bankinstelling) om het predikaat `Groenfonds` te verkrijgen.
Recyclen
Zie <Materiaalrecycling.
Recycling
Zie <Rogips
Rookgas Ontzwavelings-gips; kwalitatief volwaardig gips afkomstig van het reinigen van rookgassen. Het vindt toepassing in tal van gipsbevattende bouwproducten, zoals gipskartonplaten, en is een bekend voorbeeld van het gebruik van <reststoffen teneinde <primaire grondstoffen te sparen.
Secundaire grondstoffen
Herwonnen, herbruikbare grondstoffen; stoffen gewonnen uit eerder toegepaste grondstoffen. Ze zijn ingezameld, gescheiden, gesorteerd, geprepareerd of bewerkt en tenslotte verwerkt.
Secundaire bouwmaterialen
Secundaire bouwmaterialen –sec– zijn gedemonteerde materialen, veelal afkomstig uit sloopprojecten, die – op wat voor manier dan ook – opnieuw worden gebruikt en die anders als rest- of afvalstof verwerkt zouden worden, zoals stalen balken, houten delen, plaatmateriaal, montagesystemen, plafond- en wandsystemen, etc.
SMART
Acroniem voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden.
Beleidsvoornemens dienen bij voorkeur in SMART termen te worden omschreven. Het stellen van SMART doelen leidt ertoe dat prestatie-indicatoren kunnen worden opgesteld en de vorderingen van een proces zowel als het eindresultaat kan worden gemeten.
Sociale structuren
De sociale samenhang tussen verschillende bevolkingsgroepen in een wijk. Die samenhang kan tot uitdrukking komen in een zeker ‘wij-gevoel’, onderlinge contacten, een wijk- of sportvereniging, gezamenlijke activiteiten, etc.
Duurzaam bouwen betekent niet alleen oog voor de gebouwde omgeving, maar heeft tevens oog voor sociale structuren naast economische effecten (zie ook <Triple P ).
Streefbeeld
Veelvoorkomende term in natuurbeleid; omschrijving van een na te streven toestand, zodat meetbaar wordt wat het doel is van een serie maatregelen.
Bijvoorbeeld: omschrijving van het ecologische doel van een <natuurvriendelijke oever, met bepaalde waarden ten aanzien van visstand, <macrofauna , flora, etc.
Stralingsprestatienorm (SPN)
Een berekende totale dosis die mensen jaarlijks kunnen oplopen door in woningen of gebouwen te verblijven, gericht op de radioactieve bronnen voortkomend uit bouwwerken.
De stralingsprestatienorm (SPN), waarvoor in 1998 een eerste model is ontwikkeld, is nog niet omgezet in een Nederlandse Norm en dus ook niet opgenomen in de bouwregelgeving. Bouwbranches hebben hier negatief over geadviseerd. Meer informatie in het Infoblad Binnenmilieu en gezondheid.
Stedelijke herstructurering
Stedelijke herstructurering is het planmatig en veelal grootschalig ingrijpen in de gebouwde omgeving van een stad om verouderde en verloederde gebieden zodanig te vernieuwen dat zij voldoen aan huidige eisen op het gebied van wonen, werken, recreëren en mobiliteit. Soms gebeurt dit door sloop en nieuwbouw, soms door renovatie en hergebruik; hierbij spelen vrijwel altijd sociale en economische aspecten een belangrijke rol.
STABU
(Voorheen: Standaardbestek voor de Burger- en Utiliteitsbouw.)
Nu: Bouwbreed Informatiesysteem.
Besteksystematiek met mogelijkheden om bestekteksten te kiezen, inclusief teksten die aansluiten op het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw.
Suskast
Ventilatierooster met omkasting ten behoeve van natuurlijke ventilatie waarin geluid van buiten wordt geabsorbeerd, zodat zowel voldoende ventilatiecapaciteit alsook afdoende geluidwering wordt gerealiseerd.
Zie ook het Infoblad Geluidbelaste locaties: toch bouwen?
Total Cost of Ownership (TCO)
Total Cost of Ownership (TCO) is een benaderingswijze waarbij, naast de stichtingskosten, ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen van andere gemaakte keuzes in de ontwerpfase van gebouwen. TCO brengt de totale kosten op korte en langere termijn in beeld om een beoogde prestatie te kunnen realiseren. Dus niet alleen de huurprijs van een gebouw, maar ook kosten voor energie, schoonmaakonderhoud, bouwkundig onderhoud, beveiliging, bouwkundige aanpassingen, parkeerkosten, enzovoort.
Deze benaderingswijze komt voort uit de ICT-branche met als doel inzicht te krijgen in de kosten-baten verhouding van automatiseringsprojecten.
Triple P
Triple P staat voor People - Planet - Profit-Prosperity.
Trias Energetica
Voor het bereiken van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening heeft de TU Delft een strategie ontwikkeld, die ook bekend staat onder de term `Trias Energetica`. Het begrip, toen nog Trias Energica genoemd, werd in 1996 geïntroduceerd door Novem (E. Lysen). Als strategie is dit uitgewerkt door TU Delft (C. Duijvestein), waardoor er nadruk kwam te liggen op de volgorde van de opeenvolgende stappen.
TWIN
Model voor de beoordeling van zowel milieu- als gezondheidsaspecten van bouwmaterialen en bouwconstructies (tot op gebouwniveau). Het model bestaat uit kwantitatief en kwalitatief beoordeelde aspecten. De kwantitatieve aspecten worden beoordeeld op basis van de LCA-methode van het CML. Voor de beoordeling van de kwalitatieve aspecten zijn schalen met prestatiebeschrijvingen ontwikkeld. Uiteindelijk worden de verschillende resultaten gecombineerd in één eindoordeel.
Het model is het resultaat van het promotie-onderzoek van dr.ir. Michiel Haas (directeur NIBE). Meer informatie is te vinden op de website van NIBE.
Tweede-huid gevel
Ook wel: `tweede-huid façade`: een binnengevel van dubbel glas met een buitengevel van - meestal thermisch voorgespannen - enkelglas, gescheiden door een luchtspouw, waarin veelal zonwering is aangebracht. De positie van de glasbladen is net andersom als bij de <klimaatgevel; een belangrijk verschil hiermee is dat de luchtspouw bij de tweede-huid gevel relatief breed is (0,6 - 0,8 meter).
Vernieuwbare grondstoffen
Vernieuwbare grondstoffen worden gedefinieerd als grondstoffen die zich binnen 100 jaar vernieuwen.
Vernieuwbouw
Meestal `renovatie` genoemd. `Vernieuwbouw` is een betrekkelijk nieuw woord binnen de Nederlandse bouwsector; het wordt onder meer gebruikt binnen bouw-opleidingen.
Om informatie over vernieuwbouw te vinden kunt u het best zoeken onder meer gangbare termen als: renovatie, renoveren, verbouwen, verbouwing, beheer, bestaande bouw en specifiek voor monumenten: restaureren.
Met deze zoektermen kunt u bij de Zoekfunctie van deze website meer vinden over (duurzame) vernieuwbouw. Zie ook het Infoblad `Renovatie: duurzaam omgaan met de bestaande bouw` .
Vegetatiedak
Begroeid dak: op de dakbedekking bevindt zich een dunne substraat-laag waarin sedum-plantjes (een soort vetplantje), grassen, mos en-of kruiden wortelen (extensief vegetatiedak). De milieuwinst ligt volgens het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen (NP) in beperking materiaalgebruik (maatregel S476: kies voor een onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak), beperking gebruik drinkwater en versterking belevingswaarde van de gebouwde omgeving.
Veegschakeling
Schakeling in de verlichtingsinstallatie van utiliteitsgebouwen waarbij op zelfgekozen, vastgestelde tijden de verlichting wordt uitgeschakeld. Gebruikers die daarna de verlichting opnieuw willen aan doen moeten dit handmatig zelf verrichten. De milieuwinst is dat er minder onnodig verlichting blijft branden in ruimten waar niemand aanwezig is; dit scheelt niet alleen in benodigde energie voor de verlichting en lagere onderhoudskosten voor lampen, maar levert bovendien een lagere interne warmtelast op, waardoor mogelijk een koelinstallatie (die veel energie vraagt) kan worden voorkomen.
VIP
Afkorting voor Vacuüm Isolatie Panelen of (eng) Vacuum Insulation Panel.
Een nieuwe isolatietechniek gebaseerd op het vacuüm zuigen van een in folie verpakte kern. Daardoor is de isolatiewaarde drastisch verhoogd en kunnen panelen worden vervaardigd die naast zeer goed isolerend ook nog eens heel dun zijn: 5 tot 10 maal zo dun als gebruikelijke isolatiematerialen. Aan de TU Delft worden de toepassingsmogelijkheden onderzocht in vier onderzoeksprogramma`s: