Stichting Geologische Kring Den Bosch

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde > Geologie
Datum & Land: 28/02/2007, NL offline
Woorden: 431


Uitwendig skelet (exoskelet)
Een skelet dat de zachte delen van het lichaam beschermt, meestal aangetroffen bij ongewervelde dieren. Voorbeeld: insekten.

Ulna
Bij gewervelde dieren een van de onderarmbeenderen, de ellepijp.

Ultrabasische gesteenten
Eruptieve gesteenten die minstens 44% SiO2 bevatten. Deze gesteenten bestaan voornamelijk uit olivijn, pyroxeen, amfibool, biotiet.

Umbilicus
Navel, open ruimte aan de onderzijde van een gespiraliseerde schelp.

Umbo
Wervel, het hoogst gelegen deel van de klep bij tweekleppigen en brachiopoden.

Uropode
Aanhangsel van het laatste achterlijfssegment bij crustaceeën, meestal waaiervormig.

Veldspaten
De belangrijkste groep aluminosilicaten.

Ventraal
Aan de buikzijde gelegen.

Vertebraten
Gewervelde dieren (Vertebrata).

Vetvin
Een omgevormde, vlezige rugvin van een vis.

Voedselketen
Reeks planten en dieren die in de zin van eten en gegeten worden met elkaar verbonden zijn.

Voedselweb
Gecompliceerd netwerk van voedselketens binnen een ecosysteem.

Voet
Bij weekdieren het gespierde kruip- of graaforgaan dat de basis vormt van het dier.

Voorjaarshout
Een deel van een jaarring dat voornamelijk in het groeiseizoen van de plant wordt aangelegd.

Vormgenus
Een genus waartoe meerdere vergelijkbare soorten behoren, die echter niet verwant hoeven te zijn.

Vruchtblad
Een gemodificeerd blad dat geassocieerd is met de voortplantingsorganen van planten.

Waterkolom
Diepte van het water van de waterspiegel tot de bodem.

Wervel
(Vertebra, mv. Vertebrae) Een been uit de reeks dat deel uitmaakt van de wervelkolom bij vertebraten. Bij tweekleppigen en brachiopoden het hoogst gelegen deel van de klep, de umbo.

Wervelcentrum
Het centrale deel van een wervel.

Winding
Een complete omgang bij gespiraliseerde schelpen.

Xenolieten
Wezensvreemde insluitingen in een ander gesteente.

Xiphiplastron
Een gepaarde beenplaat van het buikschild van schildpadden.

Zandsteen
Een grofkorrelig gesteente dat voor het grootste deel bestaat uit kwarts.

Zeolieten
Groepen van gehydrateerde alumino-silicaten.

Zijknobbel
Een kleine knobbel of spits aan een tandelement.

Zooëcium
Huisje van een zooïde bij mosdiertjes.

Zoogdier
Gewerveld dier uit de klasse der zoogdieren, warmbloedig, meestal levendbarend, dat de jongen zoogt.

Zoogdierachtige reptielen
Benaming voor een groep reptielen waaruit uiteindelijk zoogdieren zijn ontstaan.

Zooïde
Individu van een mosdierkolonie.

Zure gesteenten
Eruptieve gesteenten die meer dan 65% SiO2 bevatten.

Zwaard
Hoornachtig inwendig skelet van pijlinktvissen.