Wijzer beleggen

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiëen > Beleggen
Datum & Land: 28/02/2007, NL
Woorden: 375


Hedge fund
Van oudsher beleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategie proberen beleggingssrisico`s te beperken. Het zijn vaak besloten fondsen, die een forse minimale inleg verlangen, met geleend geld opereren en gebruikmaken van afgeleide producten. Tegenwoordig gebruikt als verzamelnaam voor zeer speculatief ingestelde beleggingsfondsen.

High yield fonds
Een high yield fonds is een obligatiefonds welke vooral belegt in obligaties met een lage kredietwaardigheid.

Huisfonds
Beleggingsfonds dat is opgericht en wordt beheerd door een bankinstelling of verzekeringsmaatschappij.

Institutionele belegger
De verzamelnaam voor grote, niet-particuliere beleggers zoals beleggingsmaatschappijen en pensioenfondsen.

Inflatie
Situatie waarin het algemene prijspeil in een land stijgt en leidt tot waardevermindering.

Index fonds
Een indexfonds is een fonds dat zo nauwkeurig mogelijk een bepaalde index volgt met als doel om hetzelfde rendement als deze index te behalen. De fondsmanager bestudeert de samenstelling van de index en veranderingen daarin nauwkeurig om de portefeuille van zijn fonds een zo goed mogelijke afspiegeling te laten zijn van de index.

Index
Een index is een verzameling effecten die zo is samengesteld dat ze een bepaald gedeelte van de markt representeert. Veel genoemde indices zijn de Dow Jones Industrial Average, de S&P 500 en de AEX-index. Veel fondsen kiezen ervoor om hun prestaties te evalueren aan de hand van een index (de benchmark).

In- en uitstapkosten
De kosten die u dient te betalen wanneer u in en uit het fonds stapt.

IPO
Engelse term voor de eerste uitgifte van aandelen of obligaties op een effectenbeurs.

ISIN
International Security IdentificatioN code. De internationale administratiecode toegekend aan een effect. De ISIN-code bestaat uit een landencode en een uniek nummer.

Jaarverslag
Een jaarverslag is een document dat een beleggingsfonds jaarlijks moet opstellen. Het verslag laat zien hoe het fonds zijn vermogen heeft belegd, en geeft inzicht in de financiële stand van zaken door middel van de balans en resultatenrekening. In het verslag van de directievoorzitter wordt teruggekeken op het voorgaande jaar en wordt vooruitgekeken naar zaken die in de toekomst zullen spelen.

Junk bond
Obligaties uitgegeven door kwalitatief minder goede bedrijven die daarom een relatief hoge couponrente hebben.

Kapitaalmarkt
De markt waarop in de verhandeling plaatsvindt van vermogenstitels met een looptijd van meer dan een jaar. Er bestaat een onderscheid tussen de openbare kapitaalmarkt die voor iedereen toegankelijk is, zoals een effecten- of een optiebeurs, en de onderhandse kapitaalmarkt voor professionele beleggers.

Korte rente
De rente berekend over leningen met een looptijd korter dan een jaar.

Koerswinstverhouding
Een cijfer dat de verhouding tussen de koers van een aandeel en de nettowinst per aandeel uitdrukt. Als de koers van een aandeel € 100 bedraagt en de winst per aandeel bedraagt € 5, dan is de koerswinstverhouding 20.

Koerswinst
Een koerswinst is de winst gemaakt op de verkoop van een belegging. Het verlies op de verkoop wordt een koersverlies genoemd.

Koers
De koers of intrinsieke waarde (NAV in het Engels) is de waarde van de beleggingen in een fonds. Als een fonds open end is, ligt de koers of afgifteprijs normaal gesproken dichtbij de intrinsieke waarde; kosten kunnen zorgen voor een afwijking van enkele procenten. Als een fonds closed end is kan de koers echter fors afwijken van de intrinsieke waarde. (Zie discount en premium ten opzichte van intrinsieke waarde).

Large Cap
Aandelen met een hoge marktkapitalisatie.

Lange rente
De rente berekend over leningen met een looptijd langer dan een jaar.

Liquiditeit
De mate van vraag en aanbod bepaalt de liquiditeit van een fonds. Hoe meer vraag en aanbod in een fonds samenkomen, hoe meer liquide dat fonds is.

London Stock Exchange (LSE)
De LSE is één van de grootste beurzen ter wereld. Bekendste index op de LSE is de FTSE 100.

Maturity
Maturity is de datum waarop de hoofdsom van een vastrentende belegging, zoals een obligatie, zal worden terugbetaald. De Maturity, oftewel de afloopdatum, van een vijfjaarsobligatie die is uitgegeven op 1 november 2001 is 1 november 2006.

Minimale belegging
De minimale belegging is het kleinste bedrag dat een belegger in een beleggingfonds kan storten.

Mixfonds
Een mixfonds combineert aandelen, obligaties en eventueel kas met als doel een rendement te behalen in combinatie met een gematigd risico. Normaal gesproken doet een mixfonds het in een bear markt beter dan een aandelenfonds, en in een bull markt slechter.

NASDAQ
Elektronische aandelenmarkt in New York. Is de laatste jaren snel gegroeid en concurrent geworden van de New York Stock Exchange. Grote bedrijven zoals Microsoft en Intel staan aan de Nasdaq genoteerd.

NAV
Afkorting van Engelse term Net Asset Value, oftewel netto contante waarde.

New York Stock Exchange (NYSE)
Op Wall Street in New York is de New York Stock Exchange (NYSE) de oudste Amerikaanse aandelenbeurs. De S&P 500 en de Dow Jones Industrial Average zijn de belangrijkste indices die het koersverloop op de NYSE weergeven.

Nikkei-index
De Nikkei Stock Average-index is samengesteld uit de 225 meest actieve fondsen van de effectenbeurs van Tokio. De Nikkei-index ziet men als de belangrijkste Aziatische beursbarometer.

Niet-genoteerd beleggingsfonds
Beleggingsfonds dat geen officiële notering heeft aan de beurs in Amsterdam, waardoor er dus geen beurskoers bekend is. Uitgevende instellingen geven dagelijks zelf zogenaamde afgiftprijzen af. Beleggers kunnen tegen die prijzen (met opslag of aftrekpost) de betrokken beleggingsfondsen kopen bij de uitgevende instellingen.

Obligatiefonds
Een obligatiefonds belegt in obligaties met als doel een stabiele stroom van inkomsten en-of koersresultaat voor beleggers te genereren. De waarde van een obligatiefonds beweegt tegenovergesteld aan veranderingen in de kapitaalmarktrente.

Obligatie
Een effect in de vorm van een schuldbewijs. Door uitgifte van een obligatie kan de uitgevende instelling vreemd vermogen aantrekken voor bijvoorbeeld investeringen. Een obligatie geeft recht op (meestal) een vaste rente en op terugbetaling van de hoofdsom aan het einde van de looptijd. Uitgevers van obligaties zijn ondernemingen, publieke instellingen en landelijke- en lokale overheden. Er bestaan verschillende soorten obligaties met elk een eigen kenmerk: nulcoupon-, winstdelende-, achtergestelde-, converteerbare-, premieobligaties etcetera.

Offshore fund
Beleggingsfonds dat zijn officiële zetel heeft in andere, vaak fiscaal vriendelijke landen.

Omzet
De omzet binnen de beleggingsportefeuille geeft weer hoe actief een fondsmanager gedurende een jaar heeft gehandeld. Het wordt weergegeven als percentage van het totale vermogen van een fonds. Het percentage geeft een indicatie van het percentage van de portefeuilleposities die zijn veranderd in het afgelopen jaar.

Oprichtingsdatum
De oprichtingsdatum is de datum waarop een fonds van start is gegaan.

Open end beleggingsfonds
Een open end beleggingsfonds bestaat uit een variabele hoeveelheid uitgegeven aandelen. Desgewenst is het aandelenkapitaal uit te breiden of in te krimpen. Bij een groot aanbod van de eigen aandelen kan de fondsbeheerder tot inkoop ervan besluiten om zodoende de koers te steunen.

Outperformer
Aandeel dat het duidelijk beter doet dan andere aandelen op de index van de betreffende aandelenmarkt. Soms wordt ook een belegger of beleggingsinstelling bedoeld die het beter doet dan een ander.

Over the Counter (OTC)
De engelse term voor effectentransacties tussen professionele marktpartijen onderling en waarvan aanbod en handel niet op een centrale gereguleerde marktplaats, de beurs, gebeuren. Ook de afwikkeling van deze transacties (clearing) kan men onderling afspreken.

Paraplufonds
Overkoepelend beleggingsfonds dat is onderverdeeld in verschillende aparte beleggingsfondsen voor de diverse beleggingscategorieën, sectoren, landen en dergelijke.

Periodiek beleggen
Periodiek beleggen houdt in dat een belegger meestal maandelijks geld inlegt in een beleggingsfonds.

Periodiek
Het minimale periodieke beleggingsbedrag is het minimum bedrag dat u periodiek moet storten indien u wilt deelnemen in een beleggingsfonds.

Performance fee
Een performance fee is een vergoeding die aan de fondsmanager wordt betaald als hij een bepaalde performance heeft behaald in een gespecificeerde periode. Vaak wordt de performance fee uitbetaald als het fonds beter presteert dan zijn benchmarkindex. Fondsen met een performance fee zijn relatief zeldzaam, soms kennen buitenlandse fondsen of hedge funds een dergelijke kostenstructuur.

Performance
De performance of het rendement van een fonds geeft weer hoe de waarde van een belegging is gegroeid (of gedaald) over een bepaalde periode. Beleggers vergelijken de rendementen van fondsen om de prestaties van vergelijkbare fondsen tegen elkaar af te kunnen zetten.

Penny stocks
Een penny stock is een meestal volatiel aandeel van een risicovol bedrijf met een lage marktkapitalisatie. De koers van een penny stock bedraagt vaak niet meer dan enkele tientallen centen.

Positie
Een positie is een belegging. Een belegger kan posities innemen in beleggingsfondsen, aandelen of andere beleggingen.

Portefeuille
Portefeuille is een verzameling van aandelen, obligaties of andere effecten.

Prospectus
Een prospectus is een formele verklaring van een fonds en wordt uitgegeven voordat de aandelen worden aangeboden aan het publiek. In deze verklaring zet het fonds zijn doelstelling, de kosten, en andere feiten die de belegger moet weten om een geïnformeerde beslissing te nemen.

Preferente aandelen
Aandelen waaraan voor de bezitter bijzondere rechten zijn verbonden. Het kan gaan om dividend (winstverdeling) die bij uitkering eerst aan de bezitters van preferente aandelen wordt vergoed.

Rating
Een uitgevende instelling of een obligatielening kan een rating krijgen van een zogeheten ‘credit rating agency’ zoals Moody’s, Duff & Phelp’s of Standard’s & Poor. Een rating is te beschouwen als een kwaliteitskeurmerk. Ratings drukt men uit in een combinatie van letters en cijfers. Een Triple A (‘AAA’) rating is de hoogst mogelijke. Hoe hoger de rating, hoe lager het kredietrisico voor de belegger.

Rentecurve
De rentecurve, of yield curve, is een grafische weergave van de relatie tussen rente en looptijd. De horizontale as geeft de looptijd aan, de verticale as de rentevergoeding. Onder normale omstandigheden zal de rente op kortlopende leningen lager zijn dan die op langer lopende leningen. De grafiek zal dan een oplopende en in een later stadium afvlakkende curve weergeven.

Rendement
De opbrengst van een belegging of investering over een bepaalde periode, uitgedrukt in een percentage van de daarvoor gemaakte kosten.

Risicopremie
Het geëiste rendement op een belegging of investering minus de risicovrije rente (de rente die de meest kredietwaardige partners elkaar in rekening brengen). De risicopremie geeft dus weer welke vergoeding wordt gevraagd voor het lopen van risico op een belegging. Wordt vaak gebruikt bij de analyse van obligaties.

Risicofactor
Standaarddeviatie van de fluctuaties van de koers. Hoe hoger de volatiliteit, hoe meer de koers fluctueert en dus hoe hoger het risico van het fonds. Volatiliteit wordt uitgedrukt in procenten. Om in te schatten of de volatiliteit hoog of laag is, kunt u het vergelijken met de volatiliteit van andere fondsen. Ter indicatie: een gemiddeld Wereldwijd Aandelenfonds heeft een volatiliteit van circa 20 procent.

Sectorfondsen
Beleggingsfonds dat alleen maar in effecten van bedrijven uit een bepaalde bedrijfstak ofwel sector belegt.

Short gaan
Jargon voor het verkopen van effecten of valuta`s terwijl men die niet bezit, of het verkopen (schrijven) van een optie.

Sharpe Ratio
Met dit getal kunnen de resultaten van fondsen met elkaar worden vergeleken. De sharpe-ratio geeft het rendement boven het risicovrije rendement per eenheid gelopen risico weer. Hoe hoger de ratio, hoe beter het is gelukt om bij een bepaald genomen risico een extra rendement te behalen.

SICAV
SICAV staat voor Sociétés d`Investissement à Capital Variable en is een open-end beleggingsfonds. De meeste fondsen in Luxemburg zijn SICAV`s.

Small Caps
Aandelen met een kleine marktkapitalisatie.

Spread
De maximale afwijking van de intrinsieke waarde van het fonds, zowel positief als negatief. Het fonds kan worden aangeboden tegen een prijs die enkele procenten boven de intrinsieke waarde ligt. Andersom kan een fonds worden teruggekocht tegen een prijs die enkele procenten onder de intrinsieke waarde ligt. Het verschil tussen koers en intrinsieke waarde noemen we Afslag - Opslag ofwel spread.

Stock dividend
Dividend uitgekeerd in aandelen.

Standaarddeviatie
Maatstaf voor de risicograad van beleggingen. Via een formule worden de koersuitslagen ten opzichte van de gemiddelde koersafwijking berekend. Hoe hoger de standaarddeviatie, hoe groter het risico.

Subfondsen
Beleggingsfondsen die deel uitmaken van een parapluconstructie.

Switchen
Switchen is het overbrengen van vermogen in het ene fonds van een fondsaanbieder naar een andere fonds van dezelfde aanbieder.

Switch fee
Kosten die in rekening worden gebracht (in plaats van reguliere aan- en verkoopkosten) wanneer men overstapt van het ene naar het andere fonds van dezelfde fondsaanbieder.

Technische Analyse
Een methode waarbij men met behulp van koersgrafieken en rekenmodellen tracht een trend op de beurs te voorspellen. Men kijkt vooral naar koersverloop en volumes van de handel. In feite tracht men met technische analyse het (massa)gedrag van de beleggers te doorgronden om daaruit de mogelijke richting van de markt te voorspellen.

Tijgers
Benaming voor de groep van drie landen in Azië (Singapore, Zuid-Korea en Taiwan) en Hongkong, die als relatief kleine landen een snelle economische en industriële groei doormaakten.

Totaal rendement
De total return of totaal rendement is de procentuele totale opbrengst op een belegging over een bepaalde periode en bestaat uit de som van koerswinst en uitgekeerde dividenden.

Top-down
Beslissingsproces waarbij in de eerste plaats de beleggingscategorie wordt gekozen, daarna het land, vervolgens de bedrijfstak en als laatste een specifiek aandeel of obligatie.

Trendlijn
Een lijn op een koersgrafiek die een bepaalde (stijgende of dalende) trend aangeeft. Beleggers gebruiken (historische) trendlijnen om een toekomstig koersverloop te kunnen voorspellen.

Trend
Als een koers zich gedurende een langere tijd in een bepaalde, duidelijke richting beweegt spreekt men van een trend. Beleggers proberen trends te ontdekken in de verwachting ervan te kunnen profiteren.

Tracker fund
Een tracker fund is een fonds dat een bepaalde index volgt en probeert hetzelfde rendement te behalen als deze index. De fondsmanager bestudeert de samenstelling en veranderingen van de index om deze nauwkeurig te volgen. Vaak ook indexfonds genoemd.

Tracker
Een tracker, een soort beleggingsfonds, volgt nauwkeurig de koersontwikkeling van de index. Een tracker keert dividend uit.

Uitgiftestructuur
De juridische gegevens van een fonds.

Unit-linked
Unit linked betekent gekoppeld aan een verzekering. Unit-linked beleggingsfondsen zijn alleen toegankelijk via deelname in producten als een beleggingshypotheek, koopsompolis en pensioenverzekeringen

Underperformer
Aandeel dat het duidelijk slechter doet dan andere aandelen op de index van de betreffende aandelenmarkt. Soms wordt ook een belegger of beleggingsinstelling bedoeld die het slechter doet dan een ander.

Vastgoedfonds
Beleggingsfonds dat in onroerend goed belegt.

Valuta
Munt van oorsprong.

Vastrentend fonds
Een vastrentend fonds is een beleggingsfonds dat belegt in effecten die op een reguliere basis vaste inkomsten genereren, meestal obligaties, geldmarktinstrumenten of preferente aandelen.

Vermogensstructuur
De omvang van het totale vermogen van een bedrijf op een bepaald moment en de manier waarop dat is samengesteld. Geeft inzicht in de mate waarin een bedrijf gebruik gemaakt heeft van bijvoorbeeld aandelenkapitaal, obligatieleningen en bankleningen.

Vermogensbeheer
Vermogensbeheer, ook wel asset management genoemd, is de algemene term voor het beheren van een portefeuille van een groep assets, zoals aandelen, obligaties of kas.

Verkoopkosten
Verkoopkosten zijn kosten die bij een belegger in rekening worden gebracht als hij zijn aandelen in een beleggingsfonds verkoopt.

Vestigingsland
Het vestigingsland is het land waarin een persoon, bedrijf of beleggingsfonds zijn woonplaats heeft. De domicilie kan belangrijke gevolgen voor de belastingheffing hebben.

Volatility
Engels voor beweeglijkheid of volatiliteit. Het begrip volatility duidt de beweeglijkheid van de koers van een effect aan. Een hoge volatility betekent dat de koers van een fonds sterk stijgt en daalt binnen een relatief korte periode. Volatility is mede een indicator voor het risico dat een belegger loopt met een bepaald fonds.

Warrant
Een verhandelbaar recht om gedurende een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs nieuwe aandelen bij de uitgevende instelling te kopen.

Winst per aandeel
De nettowinst van een bedrijf gedeeld door het aantal uitstaande aandelen.

Winst
De omzet van een bedrijf minus alle kosten zoals rente, belastingen, afschrijvingen, reorganisatievoorzieningen etcetera.

Year to Date
Year to Date (YTD) betekent: vanaf vorig jaareinde. Onder YTD vindt u dus het rendement van een beleggingsfonds vanaf de laatste jaarwisseling en geeft antwoord op de vraag hoe het fonds tot nu toe in het lopende jaar heeft gepresteerd.

Yield to Maturity
Yield to Maturity is het effectief rendement op een obligatiebelegging als deze tot het einde van de looptijd wordt aangehouden.

Yield
Yield is het uitbetaalde inkomen uit een belegging uitgedrukt in een percentage. De uitbetaalde inkomsten kunnen bestaan uit dividend of rente. In het geval van een uitgekeerd dividend wordt er ook wel gesproken over dividendrendement.

Zerobond
Obligaties die men onder de nominale waarde uitgeeft en die geen rente uitkeren. Op de aflossingsdatum keren zij de nominale waarde uit. Het verschil tussen uitgifteprijs en nominale waarde is het rendement. Zerobonds noemt men ook wel nulcouponobligaties.

aex-index
De door Euronext berekende en onderhouden graadmeter van de lokale Nederlandse effectenmarkt. De AEX-index is een gewogen index die is gebaseerd op de koersen van de 25 meest verhandelde, in Nederland genoteerde ondernemingen op de effectenbeurs van Euronext. De weging van elk fonds in de index is mede afhankelijk van de marktkapitalisatie van de vrij verhandelbare aandelen.

alternatieve beleggingen
Alternatieve beleggingen zijn beleggingen in hedgefondsen en particuliere aandelenfondsen. Alternatieve beleggingen hebben als doelstelling elk jaar een positief resultaat te behalen, ongeacht de economische omgeving. Traditionele onderlinge fondsen hebben echter als doelstelling een rendement te behalen dat hoger is dan de benchmark-marktindices.

alfa
Alfa is de outperformance die een beleggingsfonds heeft behaald bovenop wat verwacht zou mogen worden volgens een bepaald beleggingsmodel. Een positieve alfa geeft aan dat een fonds het beter heeft gedaan dan op basis van de gegeven beta verwacht mocht worden. Evenzo geeft een negatieve alfa aan dat het fonds een underperformance heeft, gegeven de verwachtingen die behoren bij de beta van het fonds.

amx-index
Door Euronext berekende en onderhouden beursgraadmeter van het middensegment van de Nederlandse aandelenmarkt. De Amsterdam Midkap-index (AMX) is een gewogen index die is gebaseerd op de koersen van de 25 meest verhandelde middelgrote, in Nederlandse genoteerde ondernemingen op de effectenbeurs van Euronext. De weging van elk fonds in de index is mede afhankelijk van de marktkapitalisatie van de vrij verhandelbare aandelen.

american stock exchange (amex)
Effecten- en optiebeurs in New York, afgekort als Amex. Niet hetzelfde als de New York Stock Enchange (NYSE), die ook wel met de term Wall Street wordt aangeduid.

appreciatie
Ander woord voor waardestijging. Wordt gebruikt in de valutahandel om de waardestijging van de ene valuta ten opzichte van een andere aan te geven.

asset mix
Verdeling van het vermogen over aandelen, onroerend goed, obligaties, deposito`s en liquide middelen. De asset mix wordt doorgaans bepaald door de wens om een optimale risicorendementsverhouding te bereiken die past bij de horizon en doelen van de belegger.

asset management
Asset Management of vermogensbeheer is de algemene term voor het beheren van een portefeuille van een groep assets, zoals aandelen, obligaties of kas.

asset categorieën
Asset categorieën zijn brede beleggingscategorieën die verschillende niveaus van risico en rendement bieden zoals aandelen, obligaties en kas. Aandelen hebben het grootste potentieel als het gaat om rendement, maar dit gaat gepaard met een relatief hoog risico. Obligaties bieden meer zekerheid met een gemiddeld wat lager rendement. Onroerend goed kan goede rendementen bieden, maar herbergt het gevaar van illiquiditeit. Kas kent het laagste verwachte rendement, maar biedt veel zekerheid en liquiditeit.

ask
Vraagprijs. De prijs die de ‘markt’ vraagt voor de verkoop van een bepaald effect.

autoriteit financiële markten
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is door de Minister van Financiën belast met het houden van toezicht op de financiële markten in Nederland. Elke in Nederland gevestigde member van Euronext moet in het bezit te zijn van een door de AFM afgegeven vergunning. Het zonder vergunning aanbieden van diensten in de effectensector is strafbaar.