Stichting Menno van Coehoorn - historische verdedigingswerken

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Geschiedenis en volkskunde > verdedigingswerken
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 681


indirect vuur
vuur dat met behulp van waarnemers en het gebruik van meetinstrumenten, optische en andere hulpmiddelen wordt uitgebracht op niet-zichtbare doelen

inundatiesluis
sluiswerk dat speciaal is aangelegd voor het stellen en onderhouden van inundaties

inundatiekom
afzonderlijk deel van een inundatie, ingericht ten behoeve van het overbruggen van hoogteverschillen, en omsloten door waterkeringen in de vorm van hoger terrein en dijken of (steun)kaden, met daarin sluizen, duikers e.d. voor het in- en uitlaten van water; zie ook komkering

inundatieafdeling
organisatie van personele en materiële middelen ten behoeve van de inundaties in een bepaald gebied; veelal onderverdeeld in inundatiestation of leiderschappen

inundatie
doorgaans defensieve onderwaterzetting van een terreingedeelte voor militaire doeleinden; is zo mogelijk zowel onbegaanbaar als onbevaarbaar; wordt ook wel offensief gebruikt om een vijand te verdrijven

katapult
belegeringswerktuig (slingergeschut) enigszins overeenkomend met een blijde

kat
1. vrijstaande, hoog boven de wal uitstekende opstellingsplaats voor geschut, gelegen op een bastion of elders in een verdedigingswerk, aangelegd ter bereiking van het commandement; ook wel genoemd katte, schietkat of cavalier; zie ook loopgraafkat 2. middeleeuws aanvalswerk in de vorm van een verplaatsbare houten galerij, die de belegeraars bij hun aanval dekking verschafte (hieronder); ook wel schildpad Kat (betekenis 2) en plutei (uit: `Histoire d`une Forteresse` van Viollet-Le-Duc)

kast
zie merlon

kartouw
16e-17e-eeuws kanon van gietijzer, soms van gegoten brons; een heel kartouw was een kanon voor kogels van 48 pond, een half kartouw van 24 pond, enzovoorts

kartets
geschutprojectiel voor de bestrijding van levende doelen op korte afstand; bestaat uit een metalen bus gevuld met kogels of schroot, welke inhoud zich na het verlaten van de loop kegelvormig verspreidt; oudere uitvoeringen of benamingen zijn blikken doos, druif en schrootbus; zie ook granaatkartets

kapitale wal
zie hoofdwal

kapitale gracht
zie hoofdgracht

kapitaal
door de saillant van een bastion of ander werk lopende lijn die het in twee ongeveer gelijke delen verdeelt; ook wel hoofdas of hoofdlijn

kanteel
opstaand deel van een gekartelde vestingmuur; ook wel tinne Weergang, kantelen en machicoulis op een vestingmuur

kanonkelder
zie kazemat

kanon
vuurmond (stuk geschut) met lange loop van ca 15 of meer maal het kaliber en een hoge aanvangssnelheid, voor het verschieten van projectielen met nagenoeg gestrekte baan over relatief grote afstand

kandelaar
houten constructie met palen om daartussen fascines aan te brengen, ter zijdelingse dekking van een sappe; ook wel chandelier Kandelaars, opgevuld met fascines

kamerstuk
in het achterstuk van een middeleeuws kanon aangebrachte uitneembare en verwisselbare kamer voor het projectiel en-of de voortdrijvende lading, waardoor een relatief hoge vuursnelheid kon worden bereikt

kalktrasbeton
zie beton

kaliber
inwendige diameter van de schietbuis (loop) van een vuurwapen

kazemattraverse
zie holtraverse

kazemataffuit
affuit voor gebruik in een kazemat; zie ook minimaalschietgataffuit; komt voor als op beton gefundeerde stalen constructie of op trommelvormig onderstuk

kazemat
1. (in een vestingwerk), tegen vijandelijk vuur gedekte en van een schietgat voorziene ruimte voor de opstelling van een vuurwapen; aanvankelijk deel uitmakend van een vestingwerk, later vrijstaand; soms een gedekte ruimte voor legering of materieelopslag; ook wel geschutkelder, kanonkelder of gekazematteerde batterij; zie ook koffer; voor bijzondere types zie Bourges-kazemat, Haxo-kazemat, Reichese kazemat, reverskazemat en traditore kazemat 2. (vrijstaand), een meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; veelal bunker genoemd; zie ook gietstalen kazemat, rivier- of brugkazemat, stekelvarken en VIS-kazemat

kernvesting
1. binnen de omwalling gelegen deel van een vesting, zonder de buitenwerken; zie ook enceinte 2. vesting gelegen binnen een kring van gedetacheerde werken, welke de hoofdverdediging vormden

kernschot
schot waarbij de richting wordt bepaald door de as van de vuurmond

kernschot
in de keel van een fort aangebrachte kazemat ten behoeve van de achterwaartse verdediging en-of flankering van terrein tussen de forten; zie flankement en traditore kazemat

keelcaponnière
zie traditore kazemat

keelhoek
hoek die de denkbeeldig verlengde lijnen der courtines met elkaar maken in de keel van een bastion

keel
van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk

klinket
kleine deur in de hoofddeur van een stadspoort, alleen geschikt voor het doorlaten van personen; ook wel winket

kortegaard
zie corps de garde

komkering
dijk, kade of hoger liggende terreinstrook dienende als scheiding tussen inundatiekommen

kogelmortier
mortier van groot kaliber, waarbij het schot bestaat uit een aantal ijzeren kogels tegen levende doelen

kogeloven
zie kogelgloeioven

kogelgloeioven
oven voor het verhitten van kogels, met het doel daarmee brand te stichten

koffer
soort kazemat, doorgaans aangebracht in de contrescarp, voor het flankeren van een droge gracht

koerhuis
zie blokhuis

kroonwerk
buitenwerk van een vesting, bestaande uit meestal twee aaneensluitende gebastioneerde fronten en twee lange, enigszins naar elkaar toelopende flanken die veelal aansluiten op de vestinggracht; zie ook hoornwerk Kroonwerk

krombaangeschut
verzamelnaam voor geschut voor het verschieten van projectielen met gekromde baan, ten behoeve van het treffen van doelen achter een dekking; omvat zowel mortieren als houwitsers; mortieren werden veelal aangeduid als worpgeschut

kringstelling
kring van gedetacheerde forten, op zodanige afstand van een stad of vesting gelegen dat deze tegen vijandelijk artillerievuur was gevrijwaard; ook wel kringvesting; zie ook nationaal reduit

kringenwet
in het algemeen, een wet op grond waarvan de bouw van opstallen, of het laten groeien van gewas, binnen bepaalde kringen rond verdedigingswerken aan beperkende bepalingen kon worden gebonden; deze militaire erfdienstbaarheden hadden ten doel waarnemings- en schootsvelden zo veel mogelijk vrij te houden of snel te kunnen vrijmaken; meestal gebruikt ter aanduiding van de Wet van 21 december 1853, Staatsblad No 128 (de z.g. Kringenwet); zie ook verboden kring

kran(d)jang
matvormig stuk vlechtwerk van teen of dergelijke; o.a. toegepast bij de aanleg van blinderingen

kraanbrug
19e-eeuws brugtype dat o.a. bij forten werd toegepast als toegangsbrug; bestond voor een deel uit een gemakkelijk uitneembaar brugdek en zijdelings uitzwenkbare, of soms op andere wijze uitneembare brugliggers

kruittoren
muurtoren, ingericht als kruitmagazijn

kustgeschut
geschut speciaal bestemd voor het vuren op doelen op zee

kustfort
fort dat speciaal is ingericht voor, en deel uitmaakt van de kustverdediging

kustaffuit
affuit voor kustgeschut, ingericht om snelle zijdelingse richting mogelijk te maken

kustbatterij
zie batterij

kunstklip
drijvend houten obstakel voorzien van ijzeren uitsteeksels, bestemd om te worden verankerd op de bodem van een rivier of zeearm, voor het vormen van een versperring tegen schepen Kunstklip

kwetser
mijn waarvan de ontploffing uitsluitend ondergrondse uitwerking heeft, met het doel vijandelijke mijngangen of funderingen te doen instorten of een ondergrondse holte te doen ontstaan; ook wel camouflet of dampmijn

landweer
doorgaande aarden wal in het terrein, veelal met een gracht en voorzien van een doornenhaag, dienende ter beveiliging van een landstreek

landtorpedo
zie landmijn

landshuis
zie arsenaal; ook wel geschreven als (`s) lands huis

landmijn
versperringsmiddel tegen voertuigen of personeel, bestaande uit explosieven in een omhulsel van metaal, hout of kunststof, dat op geringe diepte in de bodem wordt aangebracht, en door aanraking, druk of afstandsbediening explodeert; oorspronkelijk ook wel landtorpedo; zie ook mijn, mijnenveld en trapgranaat

lampgang
rond een buskruitmagazijn gelegen gang, met nissen voor plaatsing van verlichtingsmiddelen, die om redenen van veiligheid d.m.v. glas van het magazijn zijn gescheiden; ook wel lichtgang of spouwgang

laboreren
het samenstellen van munitie uit explosieven en andere munitiebestanddelen

laboratorium
ruimte in een vestingwerk ten behoeve van het laboreren van munitie

lepelblijde
blijde voorzien van een lepelvormige slingerarm Lepelblijde (links) en slingerblijde (rechts)

leiderschap
onderdeel van de inundatieorganisatie, verantwoordelijk voor de inundaties in een bepaald gebied; ook wel een aanduiding van het bedoelde gebied

linie
ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengeschakelde of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen, mijnenvelden en tankhindernissen; zie ook stelling

limes
met verdedigingswerken versterkte grens van het Romeinse Rijk; zie castellum en castrum

lichtgang
zie lampgang

loopschans
kleine schans waarin het krijgsvolk in geval van nood een gedekte opstelling kon vinden

loopgraaf
doorgaande uitgraving als gevechtsopstelling of verbindingsgang voor troepen, of ten behoeve van het vervoeren of opslaan van voorraden munitie enz.; zie ook sappe

loopgraafkat
hoge infanterieopstelling, aangelegd in een loopgraafstelsel, bijvoorbeeld voor het enfileren van de gedekte weg; zie kat (betekenis 1)

logement
positie ingenomen door aanvallende infanterie nabij of in een bres

lunet(te)
klein verdedigingswerk met twee facen en veelal korte flanken; doorgaans in de keel open; soms ravelijn of halve maan genoemd ; ook wel brilschans (ZNed) Lunetten

luistergang
onderaardse gang in een verdedigingswerk ten behoeve van het beluisteren van vijandelijke activiteiten; ook wel écoute

maske(r)
scherm van opgaand houtgewas, teneinde verdedigingswerken zo veel mogelijk aan waarneming door de aanvaller te onttrekken; ook wel boommasker

Martellotoren
19e eeuws torenvormig kustverdedigingswerk, genoemd naar een versterkte kustwachttoren op Corsica; doorgaans voorzien van geschut op het bovenvlak en voornamelijk toegepast in het Britse imperium; zie ook tour modèle Martellotoren (doorsnede)

manoeuvre d`eau
methode om door manipulatie van waterstromen aanvallende troepen te verdrijven of om een bevroren inundatie open te breken

magistraal
denkbeeldige omtrekslijn van een vesting, die wordt aangehouden als hoofdlijn van het tracé

machicoulis
uitgekraagde gaanderij op een stads-, vesting- of kasteelmuur, voorzien van schietopeningen in de vloer, tevens dienende voor het werpen van kokende olie, stenen e.d. op zich aan de voet van de muur bevindende aanvallers; ook wel genoemd hordijs, pekneus of werpgang; voor een kleinere uitvoering zie mezenkouw Weergang, kantelen en machicoulis op een vestingmuur

merlon
gedeelte van de borstwering van een batterij, gelegen tussen twee schietsleuven; ook wel kast; ook wel geschreven `merloen` (ZNed) Merlon of kast

meze(n)kooi
zie meze(n)kouw

meze(n)kouw
uitgekraagd klein soort machicoulis of wachthuisje aan of in een stads-, vesting- of kasteelmuur, ook wel meze(n)kooi Mezekouw

minimaalschietgataffuit
kazemataffuit waarbij het draaipunt zich nabij de monding van de schietbuis bevindt, waardoor met een klein schietgat kan worden volstaan Minimaalschietgataffuit

mineur
specialist in het mineren; meestal een daartoe opgeleid geniesoldaat; zie ook sappeur

mineren
het aanleggen van mijnstelsels

mijnoven
geladen mijnkamer

mijnstelsel
stelsel van mijngangen, mijnkamers en mijnen

mijnenveld
versperring tegen voertuigen of personeel, bestaande uit een terreinstrook waarin landmijnen zijn aangebracht

mijngang
onderaardse verbindingsgang naar een mijn; soms ook een gangvormige mijnkamer

mijngranaat
granaat met een brisante springlading die relatief diep in de bodem explodeert en een grote trechterwerking heeft; zie ook torpedogranaat

mijnkamer
ruimte t.b.v. het aanbrengen van een mijn, ondergronds of bijvoorbeeld in een brugpijler; in de 16e-17e eeuw ook wel vuurkist

mijn
1. explosieve lading, ondergronds aangebracht om daarmee bovengrondse of ondergrondse vijandelijke werken te vernielen; zie ook aardmortier, fougas(se), kwetser, overladen mijn, steenmijn en tegenmijn 2. korte benaming voor landmijn

middelpuntshoek
zie centrumhoek

mortierblok
zie mortierstoel

mortierstoel
affuit voor een mortier; ook wel mortierblok

mortier
vuurmond (ook wel stuk worpgeschut) met zeer korte, vrijwel verticaal geplaatste loop; de lage aanvangssnelheid geeft het verschoten (`geworpen`) projectiel een sterk gekromde baan en een zeer steile invalshoek; zie ook aardmortier, Coehoornmortier, kogelmortier, spigotmortier en steenmortier

moordslag
vroege vorm van verdedigingshandgranaat, omstreeks de 16e eeuw toegepast bij bresverdediging

monnik
opstaande hindernis van metselwerk of natuursteen, aangebracht op een beer Beer met twee monniken (foto: J. de Zee)

Moncriefaffuit
duikaffuit van een type genoemd naar de ontwerper

motte
(vroeg-)middeleeuwse kunstmatige heuvel, waarop veelal een verdedigingswerk was aangebracht Motte met daarop een gekanteelde muur

muts
zie bonnet

musket
16e-17e-eeuws type handvuurwapen dat werd afgevuurd door middel van een lont, en bij het richten en afvuren op een vork of gaffel steunde

musculus
klein soort stormram, voor het maken van een gat in een vestingmuur of -poort; soms voorzien van een soort afdak ter bescherming van de bediening, gelijkend op een klein soort kat (betekenis 2) of schildpad (betekenis 2)

muurtoren
toren aangebracht in of aan een vestingmuur t.b.v. het flankeren van de muur en aangrenzend terrein; ook wel waltoren; zie ook kruittoren Muurtoren

nationaal reduit
kringstelling, bedoeld als laatste wijkplaats voor landsregering en krijgsmacht, van zodanige grootte dat dezen zich er langdurig zouden kunnen handhaven

nevenbatterij
batterij gelegen in de onmiddellijke omgeving van een verdedigingswerk en organisatorisch daartoe behorend; zie ook tussenbatterij