Stichting Menno van Coehoorn - historische verdedigingswerken

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Geschiedenis en volkskunde > verdedigingswerken
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 681


Nieuw-Nederlands stelsel
laat-zeventiende eeuws vestingbouwkundig stelsel, toegeschreven aan Menno van Coehoorn, voornamelijk gekenmerkt door grote bastions, met holgebogen flanken die niet haaks op de courtine staan, en door voor de courtines gelegen ravelijnen; voornamelijk te onderscheiden van het Oud-Nederlandse stelsel, waarbij rechte bastionflanken haaks staan op de courtines Schematische weergave van vestingfronten in enkele vestingbouwkundige stelsels Oud-Italiaans stelsel : 1. courtine; 2. (droge) gracht; 3. glacis; 4.bastion; 5. oreillon; 6. kat; 7. ravelijn; 8. flankerend vuur Oud-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. onderwal; 7. halve maan; 8. gedekte weg Frans stelsel (Vauban`s 2e methode) : 1. courtine; 2. gracht; 3. glacis; 4. gedetacheerd bastion; 5. ravelijn; 6. tenaille; 7. klein torenvormig bastion; 8. gedekte weg; 9. inspringende wapenplaats Nieuw-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. frontaal vuur Getenailleerd stelsel : 1. omwalling van tenaille-vormige vestingfronten; 2. doorlopende couvre-face; 3. inspringende wapenplaats Polygonaal stelsel : 1. contregarde-couvre-face; 2. caponnière Basisvormen van bastions. a. Oud-Italiaans; b. Nieuw-Italiaans; c. Oud-Nederlands; d. verbeterd Oud-Nederlands; e. Frans (Vauban, 2e methode); f. Nieuw-Nederlands (Coehoorn)

Nokkengranaat
granaat voorzien van in de trekken van de schietbuis passende nokken

observatieleger
legermacht die in gereedheid wordt gehouden om direct op te treden, in het bijzonder tegen een ontzettingsleger

omwalling
zie enceinte

omtrekshoek
zie polygoonshoek

ontmantelen
het slopen (slechten) van een vestingwerk; soms ook amoveren genoemd

ontleed fort
zeer groot verdedigingswerk met sterk verspreide, in koepels en kazematten geplaatste wapenopstellingen, die ondergronds, soms d.m.v. spoorbanen, zijn verbonden met centrale inrichtingen zoals commandopost, magazijnen en legeringruimten; een verdere ontwikkeling van de groepsbevestiging, vooral toegepast in de Maginotlinie

onderwal
voor en onderlangs een vestingwal gelegen borstwering voor geweerschutters, met als doel de voorgelegen gracht frontaal met vuur te kunnen bestrijken; ook wel fausse-braye of voorwal

onager
eenarmig stuk slingergeschut

oprit
zie opril

opril
naar de walgang oplopende weg, bestemd voor het verplaatsen van geschut enz.; ook wel oprit

oppidum
op een hoogte gelegen versterkte stad of burcht van Keltische oorsprong

opnamestelling
stelling of linie bestemd om terugtrekkende troepen op veilige wijze te kunnen opnemen; ook wel retraitelinie

open vestingwerk
vestingwerk dat in de keel niet is voorzien van een wal of muur

opzetschot
schot waarbij de elevatie van de vuurmond wordt bepaald met behulp van een opzetvizier

orgelwerk
zie valhek

orgel
valhek ter afsluiting van een poort, bestaande uit aan kettingen hangende, met puntige ijzers beslagen balken; deze konden soms afzonderlijk worden neergelaten, teneinde een kleine doorlaatopening vrij te houden

oreillon (orillon)
ronde uitbouw aan de schouderhoek van een bastion, dienende om op de bastionsflank opgesteld geschut tegen vijandelijk vuur te dekken; ook wel bolwerksoor of oor Basisvormen van bastions. a. Oud-Italiaans; b. Nieuw-Italiaans; c. Oud-Nederlands; d. verbeterd Oud-Nederlands; e. Frans (Vauban, 2e methode); f. Nieuw-Nederlands (Coehoorn)

Oud-Nederlands stelsel
16e-17e-eeuws vestingbouwkundig stelsel*, voornamelijk ontwikkeld door Simon Stevin, gekenmerkt door aarden wallen, natte grachten en bastions met rechte flanken die haaks staan op de courtines; voor de hoofdwal is veelal een onderwal of fausse-braye gelegen; zie ook Nieuw-Nederlands stelsel Schematische weergave van vestingfronten in enkele vestingbouwkundige stelsels Oud-Italiaans stelsel : 1. courtine; 2. (droge) gracht; 3. glacis; 4.bastion; 5. oreillon; 6. kat; 7. ravelijn; 8. flankerend vuur Oud-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. onderwal; 7. halve maan; 8. gedekte weg Frans stelsel (Vauban`s 2e methode) : 1. courtine; 2. gracht; 3. glacis; 4. gedetacheerd bastion; 5. ravelijn; 6. tenaille; 7. klein torenvormig bastion; 8. gedekte weg; 9. inspringende wapenplaats Nieuw-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. frontaal vuur Getenailleerd stelsel : 1. omwalling van tenaille-vormige vestingfronten; 2. doorlopende couvre-face; 3. inspringende wapenplaats Polygonaal stelsel : 1. contregarde-couvre-face; 2. caponnière Basisvormen van bastions. a. Oud-Italiaans; b. Nieuw-Italiaans; c. Oud-Nederlands; d. verbeterd Oud-Nederlands; e. Frans (Vauban, 2e methode); f. Nieuw-Nederlands (Coehoorn)

Oud-Italiaans stelsel
vroege vorm van gebastioneerde versterkingskunst, naar oorspronkelijk Italiaans ontwerp, gekenmerkt door lange courtines en kleine bastions met sterk teruggetrokken flanken, waarin flankerende kazematten zijn aangebracht Schematische weergave van vestingfronten in enkele vestingbouwkundige stelsels Oud-Italiaans stelsel : 1. courtine; 2. (droge) gracht; 3. glacis; 4.bastion; 5. oreillon; 6. kat; 7. ravelijn; 8. flankerend vuur Oud-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. onderwal; 7. halve maan; 8. gedekte weg Frans stelsel (Vauban`s 2e methode) : 1. courtine; 2. gracht; 3. glacis; 4. gedetacheerd bastion; 5. ravelijn; 6. tenaille; 7. klein torenvormig bastion; 8. gedekte weg; 9. inspringende wapenplaats Nieuw-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. frontaal vuur Getenailleerd stelsel : 1. omwalling van tenaille-vormige vestingfronten; 2. doorlopende couvre-face; 3. inspringende wapenplaats Polygonaal stelsel : 1. contregarde-couvre-face; 2. caponnière Basisvormen van bastions. a. Oud-Italiaans; b. Nieuw-Italiaans; c. Oud-Nederlands; d. verbeterd Oud-Nederlands; e. Frans (Vauban, 2e methode); f. Nieuw-Nederlands (Coehoorn)

overladen mijn
ondiep ingegraven mijn (betekenis 1) met relatief zware lading voor het maken van wijde kraters; o.a. toegepast voor het gedekt aanleggen van aanvalsloopgraven

overbanks
het vuur van geschut over de wal of borstwering, zonder gebruikmaking van embrasures; zie ook barbette

park
1. verzameling materieel t.b.v. oorlogshandelingen of als reserve; te onderscheiden in onder andere artilleriepark-geschutpark, belegeringspark, geniepark, kogelpark en voertuigenpark 2. plaats, veelal in de open lucht, voor de opslag van het onder 1. genoemde materieel; in logistieke zin onder andere te onderscheiden in algemeen verdedigingspark, sectorpark en groepspark

parallel
belegeringsloopgraaf die evenwijdig aan het aan te vallen front van een vesting werd gegraven; bij het benaderen van het aan te vallen front werd achtereenvolgens een eerste, tweede (enz.) parallel aangelegd

parados
zie rugweer

papenmuts
klein verdedigingswerk in de vorm van een tenaille, voorzien van lange uit elkaar lopende vleugels (flanken); indien deze flanken naar elkaar toelopen wordt het werk een zwaluwstaart genoemd; ook wel bonnet de prêtre, papenkap of papenkop Zwaluwstaart (boven) en papenmuts (onder)

pantserfort
fort waarvan de bewapening is opgesteld in een pantserkazemat of -galerij, of in een beweegbare pantserkoepel

pantserkazemat
kazemat waarvan het frontpantser en-of andere delen van pantsermateriaal zijn vervaardigd Principe van een pantserkazemat

pantserkoepel
draaibare gepantserde geschutsopstelling, ook wel draaikoepel of pantsertoren genoemd; zie ook hefkoepel Principe van een pantserkoepel

pantseraffuit
pantserkoepel voor geschut, waarvan het draaibare bolvormige dekpantser kan worden verzonken in het voorpantser, zodanig dat bij het vuren de terugstoot door de omringende constructie wordt opgenomen Principe van een pantseraffuit

palissade
hindernis of afsluiting gevormd door een rij aangepunte palen, ook wel stormpalen genoemd Tamboer, samengesteld uit palissades, omgeven door wolfskuilen en voetangels (uit: `Handleiding ten gebruike bij het in staat van verdediging brengen van forten in Nederland` van kromhout, 1887)

palissade
vechtwagenhindernis bestaande uit een rij van verticaal of enigszins schuin in de grond of beton bevestigde stalen balken of spoorrails; zie ook aspergeversperring Tamboer, samengesteld uit palissades, omgeven door wolfskuilen en voetangels (uit: `Handleiding ten gebruike bij het in staat van verdediging brengen van forten in Nederland` van kromhout, 1887)

palanke
bekleding van een aarden wal in de vorm van een palissadering, oorspronkelijk toegepast bij Hongaarse en Turkse stadsomwallingen en grensposten; ook wel palanque of palanka

perpendiculair stelsel
zie getenailleerd stelsel

peperbus
zie spietoren

penantensluis
meervoudige schotbalksluis waarbij, in verband met de breedte van de waterloop, tussengelegen scheidingsmuren (penanten), voorzien van schotbalksponningen, zijn aangebracht Schotbalksluis (dubbel) met tussenliggende penanten

pekneus
zie machicoulis

petard(e)
in een stevig omhulsel aangebrachte springlading van buskruit, die tegen een muur, poort of dergelijke kon worden geplaatst om deze te vernielen Pétard(e)

pikettering
hindernis bestaande uit een hoeveelheid voetangels (betekenis 2)

plongerend vuur
vanaf een hoger punt neerwaarts gericht vuur

plonge(e)
bovenvlak van een borstwering, meestal flauw aflopend in voorwaartse richting ter vermindering van de dode hoek; soms (eind 19e eeuw) echter flauw oplopend, teneinde een hogere vuurlijn, en daardoor betere dekking tegen vijandelijke waarneming en vuur te verkrijgen

plofsluis
|http://www.coehoorn.nl/begrippenlijst-begrippen-plofsluis.html

plofduiker
populaire benaming voor een duiker, die voor inundatiedoeleinden op snelle wijze kan worden gesloten door het, met behulp van explosieven, doen neerstorten van ballast uit een boven de waterloop in het dijklichaam aangebrachte bak

platform
zie emplacement; ook wel platvorm

place du moment
buiten gebruik gestelde vesting die in geval van nood op korte termijn alsnog voor verdediging geschikt kon worden gemaakt, bij voorbeeld als rustpunt voor een terugtrekkend leger

plutei
verrolbaar, soms tuimelbaar uitgevoerd dekkingsscherm voor belegerende infanterie of pioniers Kat (betekenis 2) en plutei (uit: `Histoire d`une Forteresse` van Viollet-Le-Duc)

post
klein verdedigingswerk of versterkte plaats voor het onder waarneming of vuur houden van een verbindingsweg of tactisch belangrijk terreingedeelte; zie ook accespost

positiegeschut
1. geschut voor vuur op grote afstand t.b.v. de verdediging van een positie als geheel, en in het bijzonder voor de bestrijding van vijandelijke artillerie; zie geschutstrijd 2. zwaar geschut dat permanent op de wal van een fort of vesting is opgesteld; zie ook remisegeschut

positiefort
gedetacheerd fort, gekenmerkt door sterke bewapening en een grote mate van stormvrijheid; hier te lande doorgaans gelegen in niet-inundeerbaar terrein

positie
zie stelling

poort
meestal afsluitbare doorgang door een muur of wal van een vestingwerk

polygoonshoek
hoek die de buitenpolygoonzijden met elkaar maken; ook wel omtrekshoek of figuurhoek

polygoon
veelhoekige meetkundige figuur, vaak toegepast als basisvorm in de vestingbouw; de buitenpolygoon verbindt de saillanten van bastions; de binnenpolygoon is de lijn die de snijpunten van de denkbeeldig verlengde courtines met elkaar verbindt

polygonaal fort
fort dat is aangelegd volgens het polygonale stelsel

polygonaal stelsel
vestingbouwkundig stelsel waarvan het tracé wordt gekenmerkt door de betrekkelijk eenvoudige veelhoeksvorm met rechte zijden, die worden geflankeerd vanuit caponnières en-of contrescarpkoffers; ontwikkeld in de 18e eeuw naar opvattingen van de franse vestingbouwkundige Montalembert, als vervanging van het gebastioneerde stelsel Schematische weergave van vestingfronten in enkele vestingbouwkundige stelsels Oud-Italiaans stelsel : 1. courtine; 2. (droge) gracht; 3. glacis; 4.bastion; 5. oreillon; 6. kat; 7. ravelijn; 8. flankerend vuur Oud-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. onderwal; 7. halve maan; 8. gedekte weg Frans stelsel (Vauban`s 2e methode) : 1. courtine; 2. gracht; 3. glacis; 4. gedetacheerd bastion; 5. ravelijn; 6. tenaille; 7. klein torenvormig bastion; 8. gedekte weg; 9. inspringende wapenplaats Nieuw-Nederlands stelsel : 1. courtine; 2. (natte) gracht; 3. glacis; 4. bastion; 5. ravelijn; 6. frontaal vuur Getenailleerd stelsel : 1. omwalling van tenaille-vormige vestingfronten; 2. doorlopende couvre-face; 3. inspringende wapenplaats Polygonaal stelsel : 1. contregarde-couvre-face; 2. caponnière Basisvormen van bastions. a. Oud-Italiaans; b. Nieuw-Italiaans; c. Oud-Nederlands; d. verbeterd Oud-Nederlands; e. Frans (Vauban, 2e methode); f. Nieuw-Nederlands (Coehoorn)

poterne
ondergrondse bomvrije gang door een fort of vesting, dienende als verbinding met een (geheime) toegangs- of uitvalspoort; meer in het algemeen als interne verbinding met andere delen van het werk; zie ook sortie

profiel
verticale doorsnede van een verdedigingswerk volgens een bepaalde lijn

prise d`eau
punt of plaats waar water kan worden ingelaten ten behoeve van een inundatie; ook wel het meer, de plas of de waterloop waaruit het water wordt betrokken

pulver
vroeger gebruikt woord voor buskruit

pyramide
populaire benaming voor een zwaar uitgevoerde afwachtingdekking van gewapend beton, zoals veel toegepast in de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1939-`40; de naam duidt op de vorm, die lijkt op een afgeknotte piramide Piramide

raserend vuur
vuur dat zeer laag (`scherend`) over het maaiveld wordt uitgebracht; ook wel grazend vuur (ZNed)

ramei
zie stormram

rameau
zijtak of korte verbindingsgang in een mijnstelsel

radaffuit
affuit op houten raden voor een stuk geschut

raamaffuit
houten of stalen constructie, bestaande uit een enigszins hellend zwaar raamwerk, waarmee de terugloop van een vuurmond glijdend kon worden afgeremd, en snel de zijdelingse richting kon worden ingesteld

Raad van Defensie
(18e-19e eeuw) adviesraad van de commandant van een belegerde vesting; ook wel Raad van Verdediging

ravelijnsgracht
gracht tussen ravelijn en contrescarp

ravelijn
midden voor een vestingfront gelegen, ongeveer driehoekig of redanvormig buitenwerk, ter dekking van courtine en toegangspoort, alsmede de schouderhoeken der naastliggende bastions tegen vijandelijk vuur; zie ook demi-lune Ravelijnen

remisegeschut
geschut dat tijdens een beschieting gedekt bleef in een remise en eerst in stelling werd gebracht wanneer een vijand tot op korte afstand was genaderd; zie ook positiegeschut (betekenis 2)

remisekazemat
remise, voorzien van een schietgat

remise
bomvrije bergplaats voor geschut of ander materieel

Reiche-batterij
(ook wel Reichese batterij), batterij (betekenis 1) geplaatst in een Reiche(se) kazemat

Reiche-kazemat
(ook wel Reichese kazemat), kazemat gebouwd volgens het systeem ontwikkeld door de Duitse vestingbouwkundige Reiche; gekenmerkt door naar buiten uitstekende muurstukken, ter dekking tegen zijdelings inkomend vijandelijk vuur Reiche-kazemat

reduit
zelfstandig verdedigbaar werk binnen een fort, dienende om de verdediging na de val van de hoofdwal te kunnen voortzetten; soms verbasterd tot ronduit, in eenvoudige vorm ook wel toegepast op een ravelijn; zie ook citadel, donjon en nationaal reduit

redoute
algemene benaming voor een eenvoudig, doorgaans gesloten verdedigingswerk (soms veldwerk) zonder bepaalde vorm; soms verbasterd tot, of ten onrechte vertaald als ronduit

redan
in de keel open verdedigingswerk, soms uitgevoerd als veldwerk, bestaande uit twee aaneensluitende rechte wallen (facen); een aantal werd veelal door middel van courtines tot een linie aaneengeschakeld; zie ook flêche Redan (links) en flêche (rechts)

reversvuur
achterwaarts gericht vuur in de rug van een doorgedrongen vijand

revetement
bekleding van metselwerk of beton, aangebracht tegen aarden wallen e.d.

reverskazemat
zie kazemat en reversgeschut

reversgeschut
geschut voor het afgeven van reversvuur

reversbatterij
batterij van reversgeschut

reverscaponniere
caponnière voor het opstellen van reversgeschut

retraitelinie
zie opnamestelling

retranchement
zie afsnijding; ook wel een zelfstandig, veelal aarden verdedigingswerk zonder vaste vorm

retour offensif
tegenoffensief, -aanval of uitval op vrij grote schaal vanuit een linie of stelling; ook wel een stellinggedeelte, speciaal ingericht ten behoeve van een dergelijke tegenaanval

ringwalburg
vroegmiddeleeuws cirkelvormig verdedigingswerk veelal van aarde (grond); ook wel ringwalburcht of ringwalfort Ringwalburg

ringpantser
1. cylindrisch gedeelte van een hefkoepel 2. zie voorpantser

ringkade
kade gelegen rond de gracht van een fort in inundeerbaar terrein, met het doel de toegang tot de fortgracht over water te verhinderen

ringgranaat
granaat voorzien van geprefragmenteerde ringen ter bevordering van de scherfwerking

ringburcht
middeleeuwse, nagenoeg cirkelvormige burcht, waarbij de muur met weergang doorgaans is vastgebouwd aan een der gebouwen; ook wel ringwalburcht

ricochetschot
enfilerend schot waarbij het projectiel na aanslag op de grond een of meer malen opspringt in de lengterichting van het schot; doorgaans toegepast bij het enfileren van vestingwallen

ricochetbatterij
batterij voor het afgeven van ricochetschoten

rivierkazemat
zware betonnen kazemat, in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog speciaal aangelegd ten behoeve van het met vuur bestrijken van een brug over een rivier of kanaal; ook wel brugkazemat

rooilijn
zie hoofdschootsrichting

ronduit
zie reduit

rondeel
uit de muurtoren ontwikkelde, verzwaarde en verlaagde halfronde uitbouw van een vestingmuur, ten behoeve van de opstelling van flankerend geschut; voorloper van het bastion Rondeel

Romeins beleg
geregeld beleg, naar oorspronkelijk Romeinse methode, o.a. gekenmerkt door toepassing van circumvallatie- en contravallatielinies

rolschot
schot waarbij het projectiel na de aanslag voortrolt, teneinde zo veel mogelijk levende doelen in het veld te treffen

rolpaard
vierwielige houten affuit, oorspronkelijk gebruikt voor scheepsgeschut, later ook voor vestinggeschut

rolkorf
met grond en-of takken gevulde korf van rijshout die aan de kop van een naderingsloopgraaf kon worden vooruit gerold ter dekking van de sappeurs; zie ook aardrol