FPO-clopedie
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 425
Erfrente
Dit is een vaste en tijdelijke rente die ingaat als de verzekerde overlijdt. De uitkeringstermijn is niet afhankelijk van enig verzekerd lijf.
Erfrecht bij versterf
De wettelijke regels die bepalen hoe de erfopvolging plaatsvindt als de overledene geen testament heeft gemaakt.
Erfrecht
Het geheel van wettelijke regels met betrekking tot erfopvolging en testamenten.
Erfopvolging
De regels die bepalen wie de erfgenamen van de overledene zijn.
Erflater
Degene die overlijdt en een nalatenschap achterlaat.
Erfgenaam
Erfgenamen zijn degenen die gerechtigd zijn tot een nalatenschap. Onderscheid tussen wettelijke erfgenamen en erfgenamen die bij testament zijn benoemd.
Erfdeel bij versterf
Deel van de nalatenschap waar de wettelijke erfgenamen recht op hebben als er geen testament is. Ook AB-intestaat erfdeel genoemd.
Estate planning
Het regelen van de vermogensoverdracht naar de volgende generatie of fiscaal gunstige en ethisch verantwoorde wijze. Dit kan via het huwelijksvermogensregime, via schenkingen of via testamentsvoorzieningen.
Euro
Gemeenschappelijke munt voor deelnemende landen van de Europese Monetaire Unie. Girale ingevoerd per 1 januari 1999, chartale ingevoerd per 1 januari 2002. Uiterlijk 1 juli 2002 is de overgang naar de euro voltooid en verdwijnen de eigen valuta van de deelnemende landen.
Extra aflossing
(Gedeeltelijke) aflossing van de hypotheek bovenop de contractueel overeengekomen aflossing.
Expiratiedatum
Datum waarop een optie afloopt. De afloopdatum is de derde vrijdag van de betreffende maand. Na deze datum heeft de optie geen waarde meer.
Executiewaarde
De waarde van een onroerende zaak bij een gedwongen verkoop. Voor een geldverstrekker is de executiewaarde bepalend voor de hoogte van de te verlenen hypotheek. De meeste geldverstrekkers financieren tot maximaal 125% van de executiewaarde. De executiewaarde van een woning is meestal 80% tot 90% van de vrije verkoopwaarde.
Executie
Ten uitvoerleggen van een vonnis;Gedwongen onderhandse of openbare verkoop van een onroerende zaak door de geldverstrekker, meestal bij het niet nakomen van de betalingsverplichting (ook wel: executoriale verkoop).
Excedentregeling bij pensioenen
Een pensioenregeling die geldt voor het salarisgedeelte boven een bepaalde grens. Bedrijfspensioenfondsen kennen vaak een pensioenregeling die geldt tot een zekere salarisgrens. Als de onderneming, op vrijwillige basis, ook voor het salarisdeel boven deze grens, pensioenaanspraken wil toekennen, is sprake van een excedentregeling.
Fiscale oudedagsreserve (FOR)
Een fiscale reserve, waaraan een IB-ondernemer jaarlijks een bedrag kan toevoegen. Dit bedrag is bedoeld als compensatie voor het ontbreken van een pensioenregeling. Het is een boekhoudkundige handeling, die ervoor zorgt dat de ondernemer jaarlijks over een bepaald gedeelte van zijn winst tijdelijk geen belasting behoeft te betalen. De ondernemer kan aan de FOR doteren, mits de ondernemer in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek. Er moet feitelijk een onderneming worden gedreven.
Financieringskosten
Zie : afsluitkosten.
Financiële planning
Inkomens- en vermogensplanning. Het opstellen van een plan om de financiële doelstellingen voor een bepaalde periode te verwezenlijken. Daarbij wordt onder andere gelet op beleggen, huwelijksvermogens- & erfrecht, belastingen, oudedagsvoorzieningen, inkomensvoorzieningen en verzekeringen.
Finaal verrekenbeding
Beding in huwelijksvoorwaarden waardoor bij ontbinding van het huwelijk door overlijden en- of echtscheiding wordt afgerekend alsof men in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd. In tegenstelling tot de verdeling bij de wettelijke gemeenschap van goederen, ontstaat bij een finaal verrekenbeding een vorderingsrecht van de ene op de andere echtgenoot.
Fideï-commis de residuo
Naast het gewone fideï-commis kent de wet ook het zogenaamd ‘fideï-commis de residuo’. Het verschil tussen beide beschikkingen is dat bij de laatste vorm de bewaarplicht voor de bezwaarde sterk is beperkt. Met andere woorden, de plicht het vermogen in stad te houden en niet te vervreemden is beperkt. De bezwaarde kan niet per testament over de zaak beschikken, maar mag het wal gedurende zijn leven consumeren, verkopen of zelfs schenken.
Fideï-commis
Is een beschikking in een testament, waarbij de erflater - testateur twee keer over dezelfde zaak beschikt. De zaak zal daarbij eerst door A (de verwachter). De bezwaarde heeft de ‘eigendom’ van de zaak, maar heeft tevens de plicht het vermogen in stand te houden. Hij mag er niet over beschikken (weggeven of verkopen) en mag het vermogen ook niet verteren (opmaken).
Fictieve verkrijging
Sommige zaken worden juridisch gezien niet krachtens erfrecht verkregen. Bij de berekening van het verschuldigd successierecht worden zij echter wel verondersteld krachtens erfrecht te zijn verkregen. Er is sprake van een fictieve verkrijging. De achterliggende gedachte is dat economisch bezien wel sprake is van een verkrijging tengevolge van overlijden van de erflater.
Fictief rendement
Door de Nederlandse fiscus vastgesteld rendementspercentage op aandelen van in het buitenland gevestigde beleggingsinstellingen waarvan de gemaakte winst niet wordt uitgekeerd, maar wordt toegevoegd aan het vermogen, hetgeen tot uitdrukking komt in de vermogenswaarde van het betreffende aandeel. Het betreft hier meestal beleggingsfondsen die statutair gevestigd zijn in landen zoals de Nederlandse Antillen. Hier is de winstbelasting aanmerkelijk lager dan de 35% vennootschapsbelasting in Nederland.
Fictiebepalingen
Zaken die bij strikte toepassing van de wet buiten de heffing zouden vallen. Door de wetgever werd dit onwenselijk geacht. Via fictiebepalingen worden bepaalde zaken alsnog in de heffing betrokken.
Fictief aanmerkelijk belang
Hangt samen met de doorschuivingsregelingen onder het AB-regime. Zodra een AB-houder minder dan 5% van het geplaatste kapitaal (over)houdt, behorende de resterende aandelen niet meer tot een aanmerkelijk belang. In dat geval ontstaat een fictief AB. Heffing van belasting vindt plaats over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van het resterende deel van het aanmerkelijke belang en de verkrijgingsprijs op het moment waarop het fictief aanmerkelijk belang wordt vervreemd. De AB-claim wordt dus gehandhaafd. In het geval het fictieve AB in waarde daalt, wordt de AB-claim lager. De reguliere inkomsten uit het fictief AB zijn belast volgens het tarief voor inkomsten uit vermogen (progressief).
Flexibele pensionering
Een pensioenregeling die een werknemer keuzemogelijkheid geeft met betrekking tot de pensioendatum, extra ouderdomspensioen versus nabestaandenpensioen, enzovoort.
Formele schenking
Een schenking van goederen uit vrijgevigheid. Formele schenkingen vinden bij notariële akte plaats. Er zijn een drietal formele schenkingen, die niet bij notariële akte behoeven plaats te vinden: schenking van roerende zaken, van geldsommen en vorderingen aan toonder. Deze zaken kunnen worden geschonken van hand tot hand.
Forfaitair rendement
Een vast vooraf bepaald percentage van een bepaalde waarde wordt geacht het rendement van de betreffende waarde weer te geven.
Fraus legis
Leerstuk op grond waarvan anti-fiscale constructies die in strijd zijn met de geest van de belastingwet door de fiscus worden bestreden.
Franchise
Een drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW. De franchise wordt ook wel afgeleid van het wettelijk minimumloon.
Futures
Overeenkomst waarin de toekomstige verkoop en koop tegen het huidige prijsniveau van een zeker goed of financiële waarde is geregeld. Verkoper en koper hebben beide de verplichting om op de expiratiedatum de onderliggende waarde te betalen respectievelijk te leveren.
FVP-regeling
De FVP-regeling (Fonds Voorheffing Pensioenen) stelt onvrijwillig werkloze werknemers in staat hun pensioenregeling tijdens de werkloosheidsperiode geheel of gedeeltelijk voort te zetten. Deze mogelijkheid staat, gedurende de loongerelateerde uitkering, open voor degenen op de eerste werkloosheidsdag 40 jaar of ouder zijn en die voor de werkloosheid deelnemer waren in een pensioenregeling. De FVP-regeling wordt gefinancierd door middel van de rentebaten uit het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering. Het bestuur van de FVP heeft de Bijdrageregeling FVP opgesteld, waarin de regels met betrekking tot het verkrijgen van pensioenpremiebijdragen zijn vastgelegd.
Garantiestelling
Zie: bankgarantie.
Garantie-uitkeringen
Uitkeringen uit een levensverzekering waarbij de hoogte gegarandeerd is. Daar tegenover staan de beleggingspolissen waarbij de uitkering afhangt van het toekomstige beleggingsresultaat.
Geruisloze doorschuiving
Een onderneming wordt overgedragen zonder dat er door de overdragende ondernemer fiscaal behoeft te worden afgerekend over de stakingswinst. Dit betekent overigens niet dat een dergelijke opvolging tegen een onzakelijke prijs kan plaatsvinden.
Gerichte lijfrente
Het verzekerd kapitaal dient uitsluitend als rekengrootheid voor de aan te kopen lijfrente. De begunstigde(n) van de lijfrente (is) zijn bij het afsluiten van de gerichte lijfrente reeds benoemd. De hoogte van de lijfrentetermijnen wordt bepaald op het moment dat de uitkeringen ingaan, op basis van de dan geldende marktrente.
Geregistreerd partnerschap
Burgerlijke staat die per 1 januari 1998 is ingevoerd. Het GP staat open voor partners van gelijk en verschillend geslacht. Het komt grotendeels overeen met de gevolgen van het aangaan van een huwelijk, met uitzondering van de regeling ten aanzien van kinderen. Bij het GP ontstaat niet automatisch een familierechtelijke betrekking met een kind van de partner. Hiervoor is erkenning vereist. Er ontstaat wel van rechtswege aanverwantschap met een kind van de partner.
Gemengde verzekering
Een levensverzekering die niet alleen uitkeert bij het overlijden van de verzekerde tijdens de looptijd, maar ook voorziet in een uitkering als de verzekerde op de einddatum van de polis nog in leven is. Zie ook: Levenshypotheek.
Gemeentegarantie
Een bewijs waarmee de gemeente zich garant stelt voor de hypotheekschuld ten opzichte van de geldgever. De gemeentegarantie is inmiddels vervangen door de Nationale Hypotheek Garantie. Zie ook: Nationale Hypotheek Garantie.
Gemeenschap van goederen
De in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten zijn ieder voor de helft gerechtigd tot de goederen die deel uitmaken van de huwelijksgemeenschap. De gemeenschap van goederen ontstaat automatisch bij het aangaan van een huwelijk, wanneer geen huwelijksvoorwaarden bij de notaris zijn opgesteld. Wordt ook wel wettelijke gemeenschap genoemd.
Geldgever
De maatschappij (bank of verzekeraar) die een geldlening verstrekt. In het geval van hypothecair lening wordt de maatschappij tevens hypotheeknemer.
Gefacilieerde lijfrenten
Lijfrenten zoals bedoeld in artikel 45 lid 1 sub g wet IB. In het geval van gefacilieerde lijfrenten is aftrek van de premies als persoonlijke verplichting mogelijk. De voorwaarden die in het algemeen aan dergelijke lijfrenten worden gesteld zijn:Aanspraak ingevolge een overeenkomst van levensverzekering;Op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen;Die uiterlijk eindigt bij overlijden.Welke niet kan worden afgekocht, vervreemd of tot voorwerp van zekerheid kan dienen. Zie ook: basisaftrek lijfrente.
Gedwongen verkoop
Zie: executie.
Gecombineerd hypotheek
Zie: combinatie-hypotheek.
Geadopteerd kind
Kind dat via een zogenaamde adoptieprocedure onder het wettelijk gezag van andere ouders dan de biologische wordt geplaatst. Familierechtelijke betrekkingen met de echte ouders worden verbroken en met de adoptief ouders bewerkstelligd.
Geaccepteerde rente
De door de geldverstrekker in een offerte voorgestelde en door de cliënt geaccepteerde rente. Het is mogelijk dat de rente na acceptatie van de offerte nog wijzigt. Sommige geldverstrekkers hanteren bij een verlaging de laagste rente op het moment van passeren van de hypotheekakte.
Hertaxatie
Het door een deskundige (makelaar of taxateur) vaststellen van de waarde van de woning tijdens de looptijd van de lening (bijvoorbeeld bij het aflopen van de rentevaste periode).
Herbouwwaarde
Het bedrag dat benodigd is om een gelijkbare woning op dit moment opnieuw op te bouwen.
Hefboomeffect bij opties
Of hefboomwerking. Is de mogelijkheid die opties bieden om met een verhoudingsgewijs geringe investering te kunnen profiteren van een koersbeweging van de onderliggende waarde, wat leidt tot een hoog rendement.
Hoofdsom
De oorspronkelijke hypothecaire schuld (bij aanvraag van de hypotheeklening).
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De volledige persoonlijke verbondenheid tot een bepaalde prestatie door meerdere schuldenaren. Elke schuldenaar kan door de schuldeiser tot betaling (voldoening) voor het geheel worden aangesproken.
Holding company
Een vennootschap die 50% of meer van de aandelen van een andere vennootschap in handen heeft.
Huurbeding
Bepaling in de hypotheekakte dat de hypotheekgever het onderpand niet zonder voorafgaande toestemming van de hypotheeknemer mag verhuren of voor verhuur mag afstaan.
Huur(ver)koop
Bij huur(ver)koop van een goed wordt dit goed tegen een vast aantal termijnbedragen overgedragen, waarbij de eigendom van het goed uiteindelijk na het voldoen van de laatste termijnbetaling in eigendom overgaat op de huurkoper.
Huwelijksvoorwaarden
Overeenkomst, vastgelegd in notariële akte, waarin (aanstaande) echtgenoten de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk regelen en tot wiens eigendom bestaande goederen behoren.
Huwelijksvermogensrecht
De wettelijke regels die bepalen wat de vermogensrechtelijke gevolgen zijn van het huwelijk.
Huurwaardeforfait
Bedrag dat iemand bij zijn inkomen moet optelen ten gevolge van het ter beschikking staan van een woning (art. 42a IB).
Hypotheekregister
Een openbaar en voor iedereen toegankelijk register bij het Kadaster, waarin alle hypotheken zijn ingeschreven.
Hypotheekrecht
Zie: hypothecaire inschrijving.
Hypotheeknemer
Degene die geld uitleent (geldverstrekker) en als zekerheid daarvoor het zakelijk recht van hypotheek op een onroerende zaak krijgt.
Hypotheekgever
Degene die geld leent en als zekerheid daarvoor het zakelijk recht van hypotheek op een onroerende zaak geeft.
Hypotheekbank
Financiële instelling die zich voornamelijk bezig houdt met de verstrekking van hypothecaire geldleningen.
Hypotheekakte
Een notarieel vastgelegd bewijs van de vestiging van een recht van hypotheek. Zie ook: akte.
Hypotheek-aktekosten
De aan de notaris verschuldigde vergoeding voor het opmaken van de hypotheekakte en de inschrijving in het hypotheekregister.
Hypotheek
Is een zakelijk zekerheidsrecht waarbij een registergoed als zekerheid dient voor de terugbetaling van een geldlening. Onder registergoederen worden onder andere verstaan woningen en grond. Als iemand een woning koopt en daarvoor geld leent, zal de geldverstrekker normaliter eisen dat de koper hypotheek geeft op de betreffende woning. Het voordeel voor de geldverstrekker is dat hij, in het geval de koper failliet gaat (of zijn verplichtingen uit de betreffende overeenkomst niet meer kan nakomen), de vordering kan verhalen op de verkoopopbrengst van de woning, zonder dat hij met andere schuldeisers rekening hoeft te houden (en zonder te hoeven bijdragen in bijvoorbeeld de faillissementskosten). De geldverstrekker (of hypotheeknemer) wordt in dat verband ook wel separatist genoemd (art. 3:227 en verder BW).
Hypothecaire inschrijving
Aantekening in het hypotheekregister aan wie en voor welk bedrag een recht van hypotheek is verleend.
Hypotheekrente
Rente betaald over een lening waarbij een onroerende zaak als onderpand is gegeven.
Ik-vader-clausule
De ik-vader-clausule is een puur fiscale constructie, gericht op beperking van successierecht. De verzorgingsgedachte van de langstlevende speelt geen rol. De langstlevende krijgt een recht van vruchtgebruik op een bepaald gedeelte van de nalatenschap. Dit gedeelte wordt zo gekozen dat het marginale tarief van het successierecht, dat de langstlevende is verschuldigd, gelijk is aan het marginale tarief dat de kinderen verschuldigd zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met de vrijstellingen. Vervolgens vindt nog een correctie plaats. De verkrijging van de langstlevende wordt gesteld op een bedrag dat zo dicht mogelijk bij de voet van de tariefschijf ligt. Hetgeen daarvoor vrijkomt wordt toegedeeld aan de kinderen. De kinderen krijgen een deel in volle eigendom en een deel in blote eigendom. De langstlevende verkrijgt een recht van vruchtgebruik op een gedeelte van de nalatenschap.
Ik-opa-clausule
Een bepaling in het testament op grond waarvan het kind erft onder de verplichting om zijn kind (het kleinkind) renteloos een bepaald bedrag schuldig te erkennen. Het fiscale voordeel ligt in het feit dat de progressie van het successietarief wordt gematigd en dat er voor een deel van het vermogen een generatie wordt overgeslagen, waardoor eenmaal successierecht wordt bespaard. Nadeel van de ik-opa-clausule is onder andere dat kinderen, die geboren worden na het overlijden van opa, niet mee-erven.
Imputatie
Voor de langstlevende echtgenoot en voor bepaalde samenwonende partners, die door het overlijden een weduwen- of weduwnaarspensioen, een partnerpensioen, lijfrenten of aanspraken op periodieke uitkeringen verkrijgen, worden de kapitaalvrijstellingen voor de berekening van het successierecht tot op een zeker minimum verminderd. De helft van de gekapitaliseerde waarde van de verkregen rechten (rekening houdende met een belastinglatentie van 30%) wordt in mindering gebracht. Met betrekking tot de aanspraken die door een kind of ouder worden verkregen, geldt in grote lijnen hetzelfde, met die uitzondering dat de gehele waarde tot een zeker minimum wordt geïmputeerd.
Intermediair
Een andere benaming voor een assurantietussenpersoon - verzekeringsadviseur.
Interest
Zie: rente.
Institutionele belegger
Een grote instelling zoals een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds die de door hen ontvangen gelden en premies belegt.
Instaprente
Rentetype (alleen bij aanvraag van de hypotheek), waarbij de gelegenheid bestaat om te bepalen op welk moment de rente wordt vastgezet voor een nieuwe periode (rentebedenktijd). Dit rentetype kent een rentevaste periode van een of twee jaar. Zie ook: rentebedenktijd.
Instap- of oriëntatie rente
De hypotheek kan binnen een periode van een a twee jaar een keer kosteloos worden aangepast als de rente daalt. Meestal geldt daarna een rentevastperiode van tien jaar.
Inkorting
Het recht van de legitimaris om teruggave te vorderen van hetgeen is geschonken of geërfd in strijd met zijn legitieme portie. De gedane schenkingen worden met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt.
Inkomensplanning
In de periode, waarin het inkomen wordt verdiend en het vermogen wordt opgebouwd, vindt inkomensplanning plaats. Te denken valt aan het overhevelen van inkomen naar de toekomst, het voorzien in de oudedag of zorg van nabestaanden, of het beïnvloeden van het moment van genieten van het inkomen om fiscale redenen.
Inhaalpremie
Toekomstige financiering van pensioenaanspraken die betrekking hebben op reeds verstreken dienstjaren (backservice). Het deel van de premie dat op deze aanspraken betrekking heeft, noemt men de inhaalpremie.
Inhaalaftrek
Indien een belastingplichtige, die op 1 januari van een bepaald kalenderjaar 39 jaar of ouder is (maar nog geen 65), aannemelijk kan maken, dat hij ondanks de aftrekmogelijkheden in de eerste en tweede tranche toch nog een pensioentekort heeft, dan staat de mogelijkheid open om gebruik te maken van de derde tranche, de zogeheten inhaalaftrek (art. 45a lid 3 IB). Vanaf 1 januari 2001 zal deze regeling worden vervangen door de jaarruimte.
Ingehouden winst
Deel van de winst dat aan de reserves wordt toegevoegd.
Inflatie
Geldontwaarding. Het verschijnsel dat men met een bepaald geldbedrag minder kan kopen dan voorheen. Deze daling van de reële waarde van het geld ontstaat door een aanhoudende stijging van het prijspeil.
Indexering
De aanpassing van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en - of premievrije pensioenaanspraken (voor pensioeningang) op basis van een bepaald indexcijfer. Meestal vindt indexering plaats aan de hand van het prijsindexcijfer (waardevast) of het loonindexcijfer (welvaartvast). Soms is er sprake van een vaste (procentuele) stijging.
Inbreng
Inbreng is de plicht van een erfgenaam om aan hem tijdens leven gedane schenkingen op te stellen (in te brengen) bij de nalatenschap ter berekening van ieders erfdeel. Schenkingen worden namelijk als een voorschot gezien op de erfenis. De schenking wordt ingebracht tegen de waarde ten tijde van de schenking. Overigens kan de schenker bij de schenking of in een testament bepalen dat de schenking(en) vrij van inbreng is (zijn).
Inboedelverzekering
Een verzekering van de nieuwwaarde - wijzigingswaarde van de inboedel. De dekking betreft brand en indien gewenst ook stormschade, water uit leidingen, roet, hagel, smeltwater, glasbreuk, schade t.g.v. inbraak, diefstal, enz. Ook hier is het mogelijk een verzekering te sluiten die de gevolgen van vrijwel alle risico’s dekt. De premie is afhankelijk van de regio waarin men woont.
Intrinsieke waarde optie
Het verschilt tussen de koers van de onderliggende waarde en de uitoefenprijs van de optie. De intrinsieke waarde geeft aan hoeveel de opbrengst van de optie bij uitoefening bedraagt. De intrinsieke waarde is nooit negatief.
Intrinsieke waarde aandeel
De waarde van het eigen vermogen gecorrigeerd voor de stille reserves en rekening houdend met latente belasting, gedeeld door het aantal uitstaande aandelen.
Jaaropgave
Overzicht dat jaarlijks door de werkgever wordt uitgereikt, waarop het jaarloon en de ingehouden loonbelasting - premies volksverzekering zijn vermeld.
Juridische fusie
Het opgaan van twee of meer vennootschappen in een nieuw op te richten vennootschap. De activa en passiva gaan van rechtswege over.
Kapitaalverzekering
Een levensverzekering welke uitkeert op een bepaalde datum, of ingeval van een gemengde kapitaalverzekering, eveneens wanneer de verzekerde overlijdt. De premies zijn niet aftrekbaar van het belastbaar inkomen van de verzekeringnemer - premiebetaler. Aan het einde van de looptijd wordt het verzekerde bedrag ineens uitgekeerd.
Kapitaalmarkt
Markt voor langlopend kapitaal (langer dan 1 jaar), waaronder bijvoorbeeld aandelen en obligaties. De rente op de kapitaalmarkt wordt ook wel ‘lange rente’ genoemd.
Kapitaaldekkingsstelsel
Financieringsvorm waarmee wordt bedoeld dat tijdens de periode van opbouw van de pensioenaanspraken min of meer in de pas daarmee kapitaal wordt gevormd ter dekking van die aanspreken. Het beginsel van kapitaaldekking is, dat voor iedere individuele deelnemer voldoende besparingen aanwezig zijn om de toekomstige pensioenuitkeringen te dekken.
Kamerverhuurvrijstelling
De inkomsten uit de verhuur van een kamer blijven onbelast mits ze de f 7.300,- (2000) per jaar niet overschrijden (art. 26 lid 1 sub b IB). Als de opbrengst hoger is, zijn alle opbrengsten belast, dus niet alleen het meerdere. Het betreft hier een bruto drempelvrijstelling die niet per kamer mag worden gesplitst. Voorwaarde is dat de verhuurde kamer een onzelfstandig onderdeel vormt van het huis waarin de verhuurder normaliter woont.
Kadastraal hypothecair uittreksel
Uittreksel uit het kadastraal register betreffende de bezwaring van een onroerende zaak met hypotheek. Zie ook: hypothecaire inschrijving.
Kadaster
Openbaar register waarin alle onroerende zaken zijn geregistreerd. Het kadaster geeft onder meer informatie over wie eigenaar is van een pand en hoeveel grond er exact bij hoort.
Kinderbijslagwet (AKW)
Een volksverzekering. Op basis van deze wet krijgen ouders per kwartaal een bepaald bedrag voor hun kinderen van de overheid. In beginsel zijn alle inwoners van Nederland ervoor verzekerd. Ook mensen die hier niet wonen (of hun gezin niet hier hebben), maar hier wel werken, zoals buitenlandse werknemers, vallen eronder. Iemand is niet langer verzekerd als hij niet meer in Nederland woont of werkt. Er gelden echter uitzonderingen.
Klikfonds (clickfonds)
Een beleggingsfonds waarbij het koersrisico is afgedekt en waarbij eenmaal behaalde koerswinsten op van tevoren bepaalde niveaus worden veiliggesteld. Dit doet men door middel van put-opties.
Koopsomsysteem
Een systeem van financiering van een pensioenregeling waarbij de toename in enig jaar van de aanspraken over verstreken dienstjaren van deelneming, door middel van eenmalige koopsommen wordt veiliggesteld.
Koopsom
Een eenmalige betaling voor de aankoop van een pensioenrecht, lijfrente- of kapitaalverzekering bij een (professionele) verzekeraar. Men kan ook stellen dat alle premies ineens worden betaald. Echter, voor de vermogensbelasting wordt een premiebetaling van niet langer dan vijf jaar gelijk gesteld met een koopsombetaling (art. 8 lid 2 sub c VB). Indien men de toekomstige premies direct in depot stort kan onder bepaalde voorwaarden (geen beschikkingsmacht) ook sprake zijn van een koopsomstorting in plaats van een jaarlijkse premiebetaling.
Koopakte of koopovereenkomst
Afspraak tussen de verkoper en de koper over de voorwaarden waaronder bijvoorbeeld een huis verkocht wordt, tegen welke prijs en op welke datum. Op het ongedaan maken van een koopovereenkomst staat een boete. Daarom zijn de ontbindende voorwaarden in de koopakte zeer belangrijk. Bijvoorbeeld de ontbindende voorwaarde dat de koop ontbonden wordt als de financiering niet lukt.
Koers
De marktprijs van effecten of vreemde valuta’s.
Koude uitsluiting
Vorm van huwelijksvoorwaarden waarbij iedere gemeenschap van goederen is uitgesloten en ook geen verrekeningsverplichting (periodiek of finaal) tussen de echtgenoten bestaat. Er bestaan variaties op koude uitsluiting in de vorm van verrekenbedingen, maar dan is de echte koude uitsluiting versoepeld.