Gemeente Leuven - Definitief Vastgesteld Structuurplan

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Bestuur en organisatie
Datum & Land: 15/05/2007, BE
Woorden: 295


Schaalniveau
een aanduiding voor de uitgestrektheid van het "blikveld" bij het beschouwen van landschappelijke elementen. Naarmate het blikveld ruimer is, kan men andere ensembles, fragmenten en zichten onderscheiden. In het structuurplan worden vier schaalniveaus onderscheiden:de stad, het stadsdeel, de deelruimte en de site. (Landschapsstructuur, §9.5.3)

Selectiebeleid
een ruimtelijk beleid dat op een selectieve wijze, volgens de behoeften van en de meerwaarde voor de stad, nieuwe ontwikkelingen in Leuven mogelijk maakt (bijvoorbeeld bedrijven).

Secundaire weg
zijn wegen met een verbindingsfunctie en verzamelfunctie op lokaal en bovenlokaal niveau (zie RSV, integrale versie p 480)
TYPE I verbindende functie maar functioneert niet als verbindende weg op Vlaams niveau.
TYPE II verzamelfunctie voor het kleinstedelijk gebied naar het hoofdwegennet
TYPE III deze weg heeft een verzamelfunctie voor wegverkeer en een verbindende functie voor openbaar vervoer
TYPE IV deze weg heeft een verbindings- en verzamelfunctie op (boven)lokaal niveau en vaak ook een toeganggevende functie

Sector(aal)
een sectorale benadering van de ruimte vertrekt vanuit het standpunt of de belangen van één specifiek ruimtegebruik (economie, milieu) zonder daarbij grondig rekening te houden met andere sectoren (RSV, integrale versie, p563). Een sectorale benadering staat tegenover een geïntegreerde benadering, waar de ruimte vanuit verschillende gebruikers wordt benaderd.

Sector
In het ruimtelijk beleid betekent sector: de groepering van gelijkaardige maatschappelijke functies die beleidsmatig als een geheel benaderd worden en een specifieke ruimtebehoefte genereren: economie, huisvesting, landbouw, welzijn, verkeer, …

Singels
het noordwestelijk deel van de ring van Leuven, tussen de Tervuursepoort en het J.M. Artoisplein.

Sluipverkeer
doorgaand verkeer dat niet de wegen gebruikt die zijn afgestemd op de doorstroming, maar een andere route kiest die korter of sneller is, maar daar niet voor is uitgerust (vaak doorheen woonbuurten).

Snelbuslijn
buslijn die een hoge commerciële snelheid haalt door een grote halte-afstand en doorstromingsmaatregelen op de reisroute. Zie ook:stedelijke snelbuslijn en regionale snelbuslijn.

Sociale huurwoning
woningen die een publieke instantie (meestal een sociale huisvestingsmaatschappij) tegen een sociaal tarief verhuurt aan personen of gezinnen met een inkomen onder bepaalde grenzen.

Sociale economie
een vorm van bedrijvigheid waarmee – naast economische – ook een aantal sociale objectieven worden nagestreefd:werkgelegenheid, scholing, integratie, emancipatie, buurtwerking, ecologie, …

Sociale differentiatie
de sociale differentiatie is de vermenging van bewoners met een verschillende sociale, economische of demografische achtergrond of in een verschillende gezinssamenstelling binnen dezelfde woonomgeving (straat, wijk of stad).

Spin-off (bedrijf)
in de Leuvense context is dit een bedrijf dat een belangrijk aandeel van zijn activiteiten baseert op wetenschappelijk onderzoek en om die reden nauw samenwerkt met de universitaire onderzoeksinstellingen. Zie ook hoogtechnologisch bedrijf.

Strategisch project
een ontwikkeling die bijdraagt tot de realisatie van de gewenste ruimtelijke structuur. Om van een strategisch project te spreken moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn:het project vervult een voorbeeldfunctie, het versterkt de structuur van het stedelijk gebied, het genereert naast een ruimtelijk effect ook een sociale of economische meerwaarde en het heeft een complex karakter door de inhoudelijke en bestuurlijk-organisatorische eisen. (Beleidskader § 15.4 Strategische projecten)

Storende functie
een geïsoleerde functie die de goede ontwikkeling van de hoofdbestemming van het gebied onmogelijk maakt. Deze functies kunnen in principe niet in stand gehouden worden.

Storend ensemble/fragment
een ensemble of fragment waarvan de aanwezigheid in de omgeving een onaanvaardbaar verlies aan landschappelijke kwaliteit veroorzaakt. (Landschapsstructuur § 9.5.2.D)

Stedenbouwkundige verordening
voorschriften van stedenbouwkundige aard die betrekking hebben op het hele grondgebied van een gemeente of op een op voorhand begrensd deel daarvan. Het college van burgemeester en schepenen is belast met de opmaak van verordeningen.

Stedenbouwkundige vergunning
vergunning die vereist is voor het mogen uitvoeren van sommige werken die het uitzicht of het gebruik van de ruimte significant wijzigen. Hieronder vallen bijvoorbeeld het bouwen van een woning, ontbossen, plaatsen van publiciteitsinrichtingen… Het college van burgemeester en schepenen kent stedenbouwkundige vergunningen toe.

Stedenbouwkundig plan
een plan dat de grafische voorstelling vormt van de stedenbouwkundige ontwikkeling van een gebied. Het kan binnen één beheersmatig samenhangende ontwikkelingsoperatie (al dan niet gefaseerd in de tijd) gerealiseerd worden. Een stedenbouwkundig plan definieert minstens de volumetrie van de bebouwde ruimte, de inrichting van de onbebouwde ruimte, het statuut van de publieke ruimte, het gewenst bouwprogramma, de ruimtelijke en functionele relaties tussen de verschillende gebruikseenheden, de relatie tussen private en publieke ruimte en de ontsluiting. (Beleidskader § 15.2.2.E)

Stedenbouwkundig attest
een document dat afgeleverd wordt door het college van burgemeester en schepenen. Op basis van een plan geeft het aan of het weloverwogen project en de voorwaarden ervan in aanmerking komen voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning. Het attest is zes maanden geldig, onder voorbehoud van wijziging van het geldende ruimtelijke uitvoeringsplan of van de regelgeving in deze periode. Het stedenbouwkundig attest kan worden aangevraagd vóór de verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt (Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, art.135).

Stedelijke scharnier
een gebied gelegen op het snijpunt van meerdere deelgebieden. Het vormt zodoende een overgangsruimte tussen deze gebieden. De inrichting van de publieke ruimte in deze gebieden moet de verbindende functie articuleren en versterken. (Landschapsstructuur §9.7.E)

Stedelijke snelbuslijn (joblijn)
een buslijn die aan een hoge commerciële snelheid de voornaamste herkomst- en bestemmingslocaties in de stad verbindt. Ze worden bovendien gebruikt voor het natransport van regionale snelbuslijnen en van de spoorverbindingen. Ze laten tenslotte toe om korterbij de plaats van bestemming een overstap te maken, waar de radiale lijnen met de tangentiële lijnen snijden. (Verkeersstructuur § 8.5.3)

Stedelijke fietsroute
Een stedelijke fietsroute is een route waarop het fietsverkeer binnen de agglomeratie gebundeld wordt op een veilige en comfortabele infrastructuur. (Verkeersstructuur §8.6.2)

Stedelijke dichtheid
een bebouwingsdichtheid die – afhankelijk van de draagkracht van de omgeving – voldoende hoog is in functie van een optimaal ruimtegebruik en een verweving van stedelijke functies. Ze maakt het ook mogelijk een hoge woonkwaliteit te garanderen. Het begrip “stedelijke dichtheid” is dus geen absoluut getal, maar is afhankelijk van omgevingsfactoren. Het RSV stelt als algemeen principe 25 woningen per hectare voorop. Dankzij de specifieke troeven van een stedelijk woonmilieu (bv. kwalitatieve publieke ruimte, nabijheid van voorzieningen) kan ondanks de hogere dichtheid toch een hoge woonkwaliteit gerealiseerd worden.

Stedelijk gebied
een gebied waar intense ruimtelijke, culturele en socio-economische samenhang en verweving bestaat tussen verschillende menselijke activiteiten (wonen, diensten, werken. Dichte bebouwing overheerst en het is wenselijk er ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren. De Vlaamse behoefte inzake ruimte voor wonen en werken moet volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in de stedelijke gebieden worden opgevangen. Een stedelijk gebied is dus een beleidsmatig begrip (RSV, integrale versie, p 565). De stedelijke gebieden worden door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd. (zie ook:afbakening stedelijk gebied)

Stadsgewest
een stadsgewest wordt omschreven als het geheel van agglomeratie en banlieue. De agglomeratie is de min of meer aaneengesloten bebouwde zone rond de kernstad.

Stadsdeel
een aaneengesloten gebied met specifieke morfologische en functionele kenmerken waarvoor een samenhangend ruimtelijk beleid geformuleerd wordt. In Leuven worden vijf stadsdelen gedefinieerd, gebaseerd op de morfologische structuur:de noordelijke trechter, het oostelijk heuvellandschap, het zuidelijk plateau, het westelijk heuvellandschap en de binnenstad. Een stadsdeel wordt op zijn beurt opgedeeld in meerdere deelruimten.

Structuurschets
geeft een grafische beschrijving voor de gewenste ruimtelijke structuur van een ruimtelijk samenhangend gebied, met name de deelruimten en deelsystemen die in het structuurplan werden onderscheiden. In deze structuurschetsen worden de concepten en ontwikkelingsperspectieven uit het structuurplan verder verfijnd en omgezet naar concretere ruimtegebonden uitspraken. (Beleidskader § 15.2.2.C)

Structuurplanning
structuurplanning is een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming over de kwaliteit van de ruimte en de realisatie ervan. Het tot stand komen van een structuurplan vormt het moment in dit proces waarop belangrijke uitspraken worden gedaan (RSV, integrale versie, p 567). Het structuurplan kan dus beschouwd worden als het kader voor de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied (gewest, provincie, gemeente). Structuurplanning is een voor Vlaanderen relatief nieuwe vorm van planning.

Structuurkwaliteit van waterlopen
samen met de waterkwaliteit bepaalt de structuurkwaliteit van waterlopen de levenskwaliteit voor organismen en de biodiversiteit. De structuurkwaliteit wordt beoordeeld op basis van criteria zoals meandering, holle oevers, stroom-kuilen patroon, oevervegetatie, …

Structurerende waarde
de mate waarin een ruimtelijk element de ruimte ordent en geleedt, de inrichting en het gebruik ervan beïnvloedt.

Suburbaan
randstedelijk, aan de rand van de stadskern (zie ook perifeer).

Subsidiariteit
het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat elke, inzake ruimtelijke ordening bevoegde overheid, zich bezighoudt met de materies die zij op haar niveau (Vlaams, provinciaal of gemeentelijk) kan regelen. Beslissingen moeten genomen worden op het meest geschikte niveau. Een beslissing op een hoger niveau is te verantwoorden als het belang en-of de reikwijdte ervan het lagere niveau duidelijk overstijgt. Een hoger niveau treedt slechts op voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door het lager niveau kunnen worden verwezenlijkt (RSV, integrale versie, p 309)

Subjectieve (on)veiligheid
de mate waarin iemand zich (on)veilig voelt. Staat tegenover objectieve (on)veiligheid.

Synergie
de situatie waarbij het effect van twee of meer samenwerkende of gecombineerde functies groter is dan de som van de effecten die elk van de functies alleen zou kunnen opwekken.

Symptoom
symptoom is het verschijnsel waaraan men een probleem, dat nog enigszins verborgen is, herkent.

Tangentieel
betrekking hebbend op een raaklijn; rakend aan. Het begrip wordt gehanteerd voor infrastructuren die twee plaatsen buiten het stadscentrum rechtstreeks met elkaar verbinden, zonder het centrum zelf aan te doen. Tangentieel wordt tegenover radiaal gesteld.

Taakstelling
het begrip taakstelling is ontleend uit het RSV:de taken die een stad moet waarmaken inzake aanbod aan woongelegenheden en aanbod aan werkgelegenheid.

Tertiaire sector
dienstverlenende sector (handel, horeca, financiële instellingen, …)

Tegenstelbaar aan derden
bindend of verordenend ten aanzien van derden, geldig ten aanzien van iedereen

Toetsingskader
het geheel van ruimtegebonden beleidsuitspraken die een gewenste ontwikkeling beschrijven, en waaraan nieuwe ontwikkelingen worden getoetst. Het structuurplan vormt voor Leuven in principe het toetsingskader voor alle ruimtelijke projecten.

Trendbreukprognose
een trendbreuk is een fundamentele wijziging van een bestaande trend. Een trendbreuk kan door beleidsmaatregelen tot stand komt. Een trendbreukprognose is een voorspelling (van een toekomstige behoefte) indien deze trendbreuk zich zou voordoen.

Transportgericht bedrijventerrein
een bedrijventerrein dat hoofdzakelijk wordt ingenomen door transportgerichte bedrijven. Hiermee worden bedrijven bedoeld waarvan de bedrijfsactiviteit in voorname mate bestaat uit het vervoer en de overslag van goederen. Deze bedrijven maken zo optimaal mogelijk gebruik van één of meer van de infrastructuren die het bedrijventerrein ontsluiten.

Transferium
een knooppunt waar verschillende vervoerinfrastructuren samenkomen waardoor er overstapmogelijkheden tussen de verschillende vervoersmodi ontstaan.

Tweede bouworde
bouwen in tweede bouworde is het inplanten van gebouwen waarbij diepere bouwpercelen worden bebouwd door twee achter elkaar liggende constructies. Eén constructie is rechtstreeks toegankelijk vanaf de straat en een tweede toegankelijk via een private weg.

Typologie
indeling van het patrimonium in een aantal soorten gebouwen met gemeenschappelijke karakteristieken. De bouwwijze voor woongebouwen verschilt bijvoorbeeld van deze voor tewerkstelling.

Type
een geheel van karakteristieke kenmerken en eigenschappen die gemeen zijn aan een bepaalde groep van gebouwen. Hiermee onderscheiden ze zich van andere gebouwen.

Uitkernen
het slopen van achteringelegen constructies om in de binnenzijde van een bouwblok opnieuw open ruimte vrij te maken.

Uitdovingsbeleid
een beleid dat erop gericht is een bepaalde activiteit of een bepaalde inrichting van de ruimte op lange termijn te doen ophouden, zonder deze activiteit actief op te heffen of de inrichting meteen te wijzigen. Uitdoving kan door beperkingen op te leggen inzake huidig of nieuw gebruik, door geen nieuwe (milieu-, stedenbouwkundige, of economische) vergunningen af te leveren, door verkoop te verhinderen…

Vacatie
het open, vacant, of onbezet zijn.

Verzamelweg
een weg die het verkeer op wijkniveau verzamelt om het naar een hoger wegennet te voeren. Een verzamelweg moet ingericht worden in functie van de lokale bedieningsfunctie en van de selectieve doorstroming van het wegverkeer. Doorgaand verkeer, dat geen relatie heeft met de wijk, moet in principe worden geweerd. (Verkeersstructuur § 8.7.5)

Verweven
het fysiek in elkaars nabijheid brengen van functies en activiteiten op een zodanige manier dat er ruimtelijke en functionele meerwaarden, vormen van synergie en complementariteit ontstaan (bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit).

Vervoermodus
vervoerwijze, verplaatsingsmiddel:te voet, per fiets, met de auto, trein, bus, …

Verstedelijkingsgraad
mate waarin een landschap kenmerken vertoont van een verstedelijkt gebied, namelijk een zekere bebouwingsdichtheid, de beschikbaarheid van voorzieningen, een hoge dichtheid aan infrastructuren…

Verplaatsingsbehoefte
de behoefte om zich op specifieke wijze van één punt naar een ander te verplaatsen.

Verordenend
verplichtend, door iedereen strikt na te leven en als dusdanig uit te voeren

Verlinting
een lineair bebouwingspatroon langs wegen of andere lijninfrastructuren, waardoor de open ruimte opgedeeld en visueel afgeschermd wordt.

Verknopen van buslijnen
zie knooppunt voor busvervoer.

Verkeerslus
een verzamelweg (in de binnenstad) die het bestemmingsverkeer vanaf de ring over een welbepaald tracé door een deel van de binnenstad, en vervolgens opnieuw naar de ring leidt. (Verkeersstructuur § 8.7.5)

Verkeersleefbaarheid
de mate waarin het (gemotoriseerd) verkeer de normale uitoefening van andere activiteiten die eigen zijn aan de omgeving hindert of verstoort. Oorzaken van deze hinder zijn bijvoorbeeld geluidsoverlast, verkeersonveiligheid, barrièrewerking…

Verkeersgenererende functies
functies die aanzienlijke verkeersstromen – voornamelijk autoverkeer – veroorzaken.

Verkeersfunctie
de mate waarin een weg (of een andere publieke ruimte) gebruikt wordt voor, of ingericht is als ruimte voor verkeersafwikkeling. Verkeersfunctie wordt meestal tegenover verblijfsfunctie gesteld.

Vergunningenregister
een geïnformatiseerd gegevensbestand met perceelsgebonden informatie over de ruimtelijke ordening en de stedenbouw op het grondgebied van een gemeente. Het bevat voor het hele grondgebied van de gemeente per kadastraal perceel gegevens over elke aanvraag of beslissing met betrekking tot stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen.

Verdichting
binnen de bestaande bebouwde ruimte de onbebouwde delen bijkomend bebouwen of bouwen in hogere dichtheden als manier om te komen tot een beter of intensiever gebruik van de ruimte.

Verblijfsfunctie
de mate waarin een weg (of een andere publieke ruimte) gebruik wordt voor, of ingericht is als ruimte waar men gedurende langere tijd, en niet louter in functie van een verplaatsing, op een kwalitatieve wijze kan vertoeven. Verblijfsfunctie wordt meestal tegenover verkeersfunctie gesteld.

Verbindingsweg
een weg die de stad verbindt met woonkernen die buiten de administratieve afbakening van Leuven gelegen zijn. Een verbindingsweg met de regio bedient een relatief groot hinterland en moet daardoor een grote verkeersintensiteit aankunnen. Een verbindingsweg met de buurgemeenten bedient een relatief klein hinterland (een beperkt aantal woonkernen) en moet daardoor een geringere verkeersintensiteit aankunnen. (Verkeersstructuur § 8.7.3)

VEN Vlaams Ecologisch Netwerk
een netwerk van natuurgebieden waar via extra bescherming en nieuwe middelen en mogelijkheden natuurwaarden prioritair ontwikkeld worden.

Vestigingsvoorwaarden of -condities
de voorwaarden waaraan een functie moet voldoen om zich op een bepaalde plaats in Leuven te mogen vestigen.

VHM
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij

Vlaamse wooncode
decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Dit is de basiswet voor het Vlaamse woon- of huisvestingsbeleid.

Voorzieningenpool
Uitgebreid aanbod aan diensten, commerciële goederen en culturele activiteiten.

Voorzieningenniveau
het aanbod aan diensten (privé én overheid), commerciële goederen en-of culturele activiteiten die een bepaald gebied (de regio, de stad, een woonkern of een bedrijventerrein) ondersteunen.

Voorstadsparking
een parking die ingericht en ingeplant is om het bestemmingsverkeer aan de rand van de stad op te vangen, nabij het hoofdwegennet, zodat de plaats van bestemming minder auto’s moet verwerken. Het natransport gebeurt in regel per openbaar vervoer. (Verkeersstructuur § 8.8.1)

Vrije bedding
een wegvak dat exclusief voor bussen en een aantal andere geprivilegieerde voertuigen (taxi's, hulpdiensten…) bestemd is.

Vragend ensemble/fragment
een ensemble of fragment waarvan de beeldwaarde onvoldoende is in verhouding tot zijn specifieke of strategische ligging in de stad. (Landschapsstructuur § 9.5.2.c)

Waterhuishouding
het opnemen en afgeven van water door de bodem en het transport ervan in de bodem

Waterbergingsvermogen
capaciteit van een riviervallei om water op te nemen zonder dat er wateroverlast ontstaat

Wetenschapspark
een bedrijventerrein dat uitsluitend bedoeld is voor de vestiging van bedrijven met kennisintensieve activiteiten of een belangrijke component met wetenschappelijk onderzoek. Deze bedrijven zijn meestal afgestemd op (een samenwerking met) de universiteit. In de praktijk worden vooral biotechnische en ICT (informatie- en communicatietechnologie) bedrijven op een wetenschapspark gehuisvest. In het gewestplan van Leuven is wetenschapspark een specifieke gewestplanbestemming

Wervingsgebied
gebied waarbinnen een bepaalde functie of activiteit het grootste gedeelte van zijn doelgroep aantrekt. Zie ook hinterland.

Werkvloer
werkvloeren zijn ruimten voor uitvoerend werk (ateliers, KMO’s, ambachten, productie, opslag, …). Bij werkvloeren hoort impliciet een beperkt aandeel kantoorachtige ruimte, in functie van de bedrijfsvoering

Wegprofiel
de dwarse opbouw van de weg:de rijstroken, de stoepen, parkeerstroken, fietspaden, bermen, …

Wijkfietsroute
een fietsroute waarop het fietsverkeer binnen de wijk gebundeld wordt en die de wijk aansluit op het stadsfietsroutenetwerk. (Verkeersstructuur § 8.6.3)

Woonweefsel
woonweefsel is de bebouwde omgeving waar de woonfunctie overheerst

Woonvernieuwingsgebied
een gebied waarbinnen de renovatie en de vervanging van het bestaande woningpatrimonium prioritaire aandacht krijgen. Daarvoor kunnen onder meer de bestemmings- en bouwvoorschriften worden versoepeld, premies worden uitgereikt, initiatieven van andere besturen worden gebundeld en overheidsinvesteringen worden vooropgesteld. (Nederzettingsstructuur § 5.4.1. C)

Woonreservegebied
De woonreservegebieden zijn bestemd voor wonen en aanverwante activiteiten zoals bedoeld in art. 5.1.0 van het KB van 28.12.1972. Deze gebieden kunnen ontwikkeld worden op initiatief van de overheid nadat de noodzaak tot aansnijden ervan werd aangetoond aan de hand van een behoeftestudie en de stedenbouwkundige aanleg van het gebied met de bijhorende voorschriften werd vastgesteld in het bijzonder plan van aanleg. (BVR 23-06-1998 art. 5)Woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (KB 28-12-72 art. 5)

Woonontwikkelingsgebied
een gebied binnen een woonkern dat, wegens de beschikbare ruimte en de omgevingskarakteristieken, prioritair in aanmerking komt voor de bouw van bijkomende woningen. Het gebied moet op een gecoördineerde manier ingericht en bebouwd worden, in functie van het optimaal grondgebruik en van de woonkwaliteit. (Nederzettingsstructuur § 5.4.1. C)

Woonkern
een aaneengesloten gebied dat beleidsmatig als een coherent geheel beschouwd wordt en prioritair in aanmerking komt als woonomgeving. Binnen een woonkern wordt een beleid gevoerd ter versterking van de woonkwaliteit en een verhoging van het woningaanbod. (Nederzettingsstructuur § 5.4.1)

Woonfragment
een in omvang beperkt gebied met als hoofdbestemming wonen, omgeven door open ruimte of een ander ruimtegebruik. De opvulling van de resterende bouwpercelen is mogelijk, in zoverre zij de impact van de bebouwing op de omgeving niet bijkomend vergroten. Door de geïsoleerde ligging in de open ruimte komt het gebied niet in aanmerking voor intensieve ontwikkeling (inplanting van niet-woonfuncties, opdeling van woningen en percelen, …). Er worden voorwaarden opgelegd aan de inrichting van de open ruimte. (Nederzettingsstructuur § 5.4.3)

Wooncluster
wooncluster staat voor een groepering van woningen

Woningregister
databestand waarin de vergunde woningen geregistreerd worden en waarin onder meer informatie over de conformiteit van de woning met de decretaal opgelegde kwaliteitseisen wordt bijgehouden.

Woningbehoeftenstudie
studie waarin voor specifiek gebied en voor een bepaalde periode een raming wordt gemaakt van het aantal woningen dat bijgebouwd moet worden en de indeling van dit aanbod naar woningtypes. Deze raming is gebaseerd op prognoses van de bevolkingsaangroei en bevolkingssamenstelling.

Ziekenhuissite
Met de ziekenhuissite bedoelen we het gebied tussen de Brusselsestraat, de Minderbroedersstraat, Kapucijnenvoer en Onze-Lievevrouwstraat waar nu de twee ziekenhuizen St.-Pieter en St.-Rafaël staan. Het eigenlijke projectgebied is uitgebreid met de parking van de universiteit tussen de Minderbroedersstraat en de Janseniusstraat.

Zicht
de mogelijke waarneming van een karakteristiek landschap vanaf een bepaalde standplaats. Van de geselecteerde zichten moet enerzijds de standplaats publiek toegankelijk worden of blijven, en moet anderzijds de waarneming van het waardevol landschap mogelijk blijven. (Landschapsstructuur § 9.5.1.C)

Zorghotels
het begrip zorghotel is een concept uit de ziekenhuissector waarbij daghospitalisatie wordt gecombineerd met overnachting in hotel. Concreet zijn het hotels waar tijdens het verblijf een bijzondere aandacht gaat naar begeleiding van de klant. In de context van een ziekenhuis gaat het om een hotel in de onmiddellijke nabijheid, waar patiënten in observatie, die meestal geen gespecialiseerde verzorging nodig hebben, buiten het ziekenhuis logeren om overdag op consultatie en onderzoek in de daghospitalisatie te komen. Dit is interessanter voor de patiënt (want hij hoeft niet in het ziekenhuis te overnachten), voor het ziekenhuis zelf (want er komen bedden vrij voor échte zorgbehoevenden) en voor de ziekteverzekering (want een zorghotel is veel goedkoper dan een ziekenhuis)

Zonevreemd
een activiteit in, of een inrichting van de ruimte is zonevreemd wanneer een project zowel bij de juridische afweging (het al dan niet overeenstemmen met de bestaande bestemmings- en bouwvoorschriften,) als de planologische afweging (de draagkracht van de omgeving, of de (on)verenigbaarheid met verschillende activiteiten en functies) negatief scoort.

Zwevend bedrijf
zwevende bedrijven zijn bedrijven met een groot activiteitsgebied, bijvoorbeeld de regio, België of Europa, en geen speciale binding met Leuven hebben. Zij wensen zich in Leuven te vestigen omdat ze hier een aantal opportuniteiten vinden, die weliswaar ook elders bestaan. Deze opportuniteiten kunnen zijn: beschikbaarheid van bedrijventerreinen, nabijheid van Brussel, goede bereikbaarheid, … Dergelijke bedrijven zijn “zwevend” (d.w.z. zonder vaste ankerplaats) omdat zij zich in principe om het even waar kunnen vestigen. Het volstaat dat een locatie aan de gewenste voorwaarden voldoet. Voor hen maakt het in essentie weinig uit of dat Leuven is, dan wel elders; hun werknemers, hun grondstoffen en hun afzetmarkt zijn elders gesitueerd. In de praktijk is een zeer groot aantal bedrijven “zwevend”.