NEV Sectie Thijsse
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > Woordenlijst natuurbeheer
Datum & Land: 19/04/2012, NL
Woorden: 287
abiotisch
abiotisch:betrekking hebbend op de niet-levende natuur.
acidofiel
acidofiel:de voorkeur gevend aan een zuur milieu.
adaptatie
adaptatie:evolutionaire aanpassing aan een bepaalde leefwijze of omgeving.
adult
adult:volwassen dier (bij insecten met volledige gedaantewisseling: imago).
adventief
adventief:toevallig of door menselijk ingrijpen op een plaats terecht gekomen en daar niet inheems is.
agrarisch_natuurbeheer
agrarisch natuurbeheer:subsidieregeling gericht op de bevordering van natuur, bos en landschap in gebieden waar uitoefening van landbouwactiviteiten blijvend vooropstaat.
anemochorie
anemochorie:door de wind verspreid worden
antropogeen
antropogeen:door de mensen teweeggebracht.
aquatisch
aquatisch:tot het water (als milieu) behorend.
areaal
areaal:het totale verspreidingsgebied
associatie
associatie:plantengemeenschap van kenmerkende soortensamenstelling en structuur.
atlasblok
atlasblok:gebied ter grootte van 5 bij 5 km, of van 10 bij 10 km, gehanteerd bij landelijk inventarisaties.
atmosferische_depositie
atmosferische depositie:door de mens veroorzaakte bijdrage aan de stoffen die vanuit de atmosfeer neerslaan op vegetatie en bodem
barrierewerking
barrièrewerking:begrenzing van de mogelijkheid tot verspreiding van planten en dieren.
basenrijk_water
basenrijk water:water dat rijk is aan calcium- en-of natriumbicarbonaat.
begrazing
begrazing:invloed van herbivore dieren op de plantengroei, toegepast bij het natuurbeheer als maatregel voor de regulatie van de vegetatie door middel van het weiden van vee.
begroeiing
begroeiing:algemene benaming voor het plantendek, synoniem vegetatie.
beheer
beheer:het geheel aan maatregelen in en rond natuurgebieden dat gericht is op de instandhouding , het herstel en-of ontwikkeling van natuurwaarden.
beheerplan
beheerplan:document waarin voor een terrein beschreven wordt welke doelen met welke middelen nagestreefd worden voor de instandhouding, het herstel en-of ontwikkeling van natuurwaarden.
bern_conventie
Bern Conventie:internationale overeenkomst tussen de lidstaten van de Raad van Europa inzake de bescherming van de Europese flora en fauna en natuurlijke habitats.
beschermd
beschermd:onderworpen aan regelgeving die beoogt een plant of dier in leven te laten, een populatie te laten voortbestaan, of een situatie te behouden.
biodiversiteit
biodiversiteit:biologische verscheidenheid, rijkdom aan soorten en-of ecosystemen.
biomassa
biomassa:in ecologische zin gehanteerd voor het totale gewicht aan planten en dieren, uitgedrukt in drooggewicht per oppervlakte of aantal individuen.
biotisch
biotisch:uit levende organismen bestaand.
biotoop
biotoop:plaats gekenmerkt door levensgemeenschap, gewoonlijk benoemt naar vegetatietype (zie ook habitat).
bloeiwijze
bloeiwijze:geheel van bloemen aan een gemeenschappelijk as (inflorescentie).
boreaal
boreaal:van noordelijke streken, gezegd van planten en dieren die in de naaldwoudzone leven.
botanisch
botanisch:betrekking hebbend op, behorende tot de plantkunde.
bos
bos:een met opgaande bomen (beplante) uitgestrektheid grond.
brak
brak:zoutachtig; water met een chloridegehalte van minimaal 1000 mg-l en maximaal 17000 mg-l.
broedzorg
broedzorg:bescherming van eieren en-of jonge dieren door regeling van temperatuur, voeding of bescherming tegen predatoren.
broekbos
broekbos:bostype van drassige bodem dat bestaat uit els, berk of wilg.
carnivoor
carnivoor:vleesetend dier, synoniem roofdier.
climaxvegetatie
climaxvegetatie:type begroeiing dat zich ontwikkeld heeft na een reeks van successiestadia.
colluvium
colluvium:door afspoeling in beekdalen afgezette leemgrond.
cultuurlandschap
cultuurlandschap:landschap dat door de werkzaamheid van de mens sterk is veranderd.
cultuurvolger
cultuurvolger:cultuurbegeleider, gezegd van soorten die overwegend voorkomen in cultuurlandschappen.
degradatie
degradatie:afbraak.
detrivoor
detrivoor:levend van dood organisch materiaal.
dispersie
dispersie:(Lat. dispersio, verstrooiing), dispersievermogen van planten en dieren om zich te verspreiden in de ruimte.
diversiteit
diversiteit:verscheidenheid.
differentieren
differentiëren:zich in verschillende richtingen ontwikkelen.
doelsoort
doelsoort:soort die in het natuurbeleid met prioriteit aandacht krijgt.
drijftil
drijftil:drijvend vegetatiedek van beperkte omvang, vaak begin van verlanding.
duinbos
duinbos:structuurrijk bos dat bestaat uit horizonten van kruiden, struiken en bomen.
duingrasland
duingrasland:algemene term voor laag, open en mosrijk grasland op droge bodem in de duinen.
duinrel
duinrel:gegraven greppel of rechtgetrokken beekloop, die water uit de duinen afvoert.
dwergstruweel
dwergstruweel:struweel van zeer lage struiken.
dynamiek
dynamiek:de interne kracht in verband met een beweging of verandering.
dystroof_water
dystroof water:voedselarm water dat bruingekleurd is door humuszuren.
ecologie
ecologie:wetenschap van de betrekkingen tussen planten en dieren en hun omgeving.
ecologische_hoofdstructuur
Ecologische Hoofdstructuur:onderdeel van het Natuurbeleidsplan dat zich toespitst op het realiseren van een samenhangend netwerk van natuurgebieden.
ecologische_kansrijkdom
ecologische kansrijkdom:ecologisch perspectief op het realiseren van een bepaald type natuur.
ecosysteem
ecosysteem:geheel van de planten- en dierengemeenschappen op een locatie, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren waarbij energiestromen, stofkringlopen en regulatiemechanismen de onderwerpen van onderzoek zijn.
ecotoop
ecotoop:plaats gekenmerkt door levensomstandigheden, onderdeel van een landschap.
ectoparasiet
ectoparasiet:parasiet die uitwendig op de gastheer leeft.
enclave
enclave:gebied dat geheel door afwijkend gebied wordt omsloten.
endeem
endeem:planten- of diersoort waarvan de verspreiding beperkt is tot één gebied.
endoparasiet
endoparasiet:parasiet die in de gastheer leeft
entomologie
entomologie:de studie van insecten
epifyt
epifyt:plant die op andere planten groeit zonder dat hij daaraan voedsel onttrekt.
estuarium
estuarium:wijde trechtervormige riviermond, waarin eb en vloed zich doen gevoelen.
ethologie
ethologie:wetenschap van het gedrag van dieren.
eutrofiering
eutrofiëring:vergroting van de voedselrijkdom.
eurytherm
eurytherm:voorkomend in een breed temperatuurtraject.
eurytoop
eurytoop:gezegd van een soort met een brede ecologische amplitude, weinig kieskeurig t.a.v. biotoop.
eutroof
eutroof:rijk aan voedingstoffen voor planten en dieren.
exoot
exoot:uitheemse plant of diersoort. (Voor planten wordt de grens tussen exoot en inheemse soort gelegd bij het jaar 1825: alle soorten die daarvóór aanwezig waren, gelden als inheems.)
extensieve_begrazing
extensieve begrazing:begrazing met een dusdanig lage intensiteit dat aan het begin van het nieuwe groeiseizoen circa 30% van de vegetatie niet is begraasd.
extinctie
extinctie:uitsterven, van toepassing op verschillende schaalniveaus van lokaal tot mondiaal.
facultatieve_diapauze
facultatieve diapauze:een niet altijd optredende diapauze, de omgevingsfactoren bepalen of de diapauze al dan niet optreedt.
fauna
fauna:alle dieren die voorkomen in een bepaalde ruimte of tijdsbestek.
fenologie
fenologie:wetenschap van de biologische verschijnselen gedurende het jaar.
feromoon
feromoon:geurstof die dient voor het afgeven van een signaal.
flora
flora:alle planten of vegetaties die voorkomen in een bepaalde ruimte of tijdsbestek.
flora_en_faunawet
Flora- en Faunawet:Nederlandse wet van 1 april 2002 inzake de bescherming van planten- en diersoorten.
foerageren
foerageren:voedsel verzamelen (door dieren).
freatofyt
freatofyt:een van grondwater afhankelijke plantensoort.
fysiotoop
fysiotoop:plaats gekenmerkt door bodemgesteldheid, waterhuishouding en ontstaansgeschiedenis.
fysisch_geografische_regio
Fysisch-Geografische Regio:deel van Nederland dat op macroschaal te onderscheiden is op basis van kenmerkende eigenschappen van geomorfologie, bodem en oppervlaktewater.
fytoplankton
fytoplankton:plantaardig plankton, microscopisch kleine plantaardige organismen die vrij zweven in het water.
gebufferd_water
gebufferd water:water met een buffercapaciteit van 1,0-4,0 meq-l, bicarbonaat dient als zuurbuffer.
gedomesticeerd
gedomesticeerd:tot landbouwhuisdier gemaakt.
geleedpotige
geleedpotige:een ongewerveld dier, waarvan de poten uit geledingen zijn samengesteld.
geomorfologie
geomorfologie:wetenschap van de vormen van de aardoppervlakte in verband met de wijze van hun ontstaan.
geslacht
geslacht:groep van verwante soorten, onderafdeling van een familie, synoniem: genus (mv. genera); sekse van een plant of dier.
getijdenwateren
getijdenwateren:wateren waarin tweemaal daags een verticale en horizontale getijdenwerking optreedt, deze beweging kan optreden in zoete, brakke en zoute wateren.
gewerveld_dier
gewerveld dier:dier met wervelkolom: zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen.
gley
gley:roest- en-of reductievlekken in de bodem als gevolg van fluctuaties in de grondwaterstand.
gradient
gradiënt:de verandering van een grootheid per eenheid van lengte, geleidelijke ruimtelijke overgang.
groeiplaats
groeiplaats:plaats waar een bepaald gewas groeit, feitelijk vindplaats waar een plantensoort of vegetatie aangetroffen wordt.
grondwater
grondwater:water dat zich onder of in de grond bevindt.
grondwatertrap
grondwatertrap:eenheid waarin de hoogte en de schommelingen van het grondwaterpeil uitgedrukt wordt.
grub
grub:greppel, drooggevallen beek; droogdal in het Heuvelland van Zuid-Limburg.
habitat
habitat:(Lat. hij bewoont) natuurlijk woongebied van een organisme of een levensgemeenschap, leefgebied van een diersoort.
habitatkwaliteit
habitatkwaliteit:mate waarin een leefgebied voor een diersoort als zodanig functioneert.
habitatrichtlijn
Habitatrichtlijn:richtlijn van de Europese Unie met wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor alle lidstaten inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
hakhout
hakhout:een vorm van bosbeheer waarbij periodiek van alle bomen en struiken de bijgroei van takken wordt gekapt tot op de stobbe.
halien
halien:zouthoudend.
halofiel
halofiel:zoutminnend.