Mijn recht
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Juridisch
Datum & Land: 22/11/2012, NL
Woorden: 246
in beroep gaan
Als men het inzake zijn uitkering niet eens is met een beslissing van een der hierboven genoemde instanties, dan is het zaak zeer snel ‘aan de bel te trekken’. De tijd die men heeft voor het indienen van klachten is vaak zeer kort; meestal maar enkele weken. Stel u hiervan liever eerder te vroeg dan te laat op de hoogte. We geven hierna per verzekering aan hoe u in beroep kunt gaan.Om in beroep te kunnen gaan, moet de beslissende instantie veelal eerst een zogenoemde voor beroep vatbare beslissing afgeven. Daartegen stelt men eventueel beroep in.
inverzekeringstelling
Na de periode voor verhoor kan de Officier van Justitie of de Hulpofficier overgaan tot inverzekeringstelling. Dat mag hij alleen doen als er ernstige bezwaren bestaan tegen vrijlating van de verdachte. Deze inverzekeringstelling kan alleen op door in de wet speciaal omschreven gronden gebeuren. Deze gronden kunnen zijn: de vrees dat de verdachte bewijs zal zoekmaken, dat hij er definitief vandoor zal gaan of dat hij opnieuw tot het begaan van misdrijven zal overgaan. De inverzekeringstelling duurt tweemaal vierentwintig uur en kan eenmaal door de Officier van Justitie worden verlengd met nog eens tweemaal vierentwintig uur. In totaal kan men derhalve vier dagen in verzekering worden gehouden. Deze periode wordt doorgebracht op het politiebureau. Bij de inverzekeringstelling heeft men wel recht op een (piket) advocaat. Deze wordt door de staat betaald en heeft niets met de politie te maken. Gedurende de periode van de inverzekeringstelling moet de Officier van Justitie beslissen wat er verder moet gebeuren. Indien er onvoldoende aanleiding blijkt om iemand langer vast te houden, dan kan de (Hulpofficier van Justitie deze ontslaan uit zijn verzekeringstelling en op vrije voeten stellen. Indien de Officier van Justitie meent dat de verdachte langer moet worden vastgehouden, dan moet deze worden voorgeleid bij de Rechter-Commissaris.
kantongerecht
Er zijn in Nederland 62 Kantongerechten, waarvan de meeste bezet zijn door 1 rechter. In de grote steden hebben meer rechters zitting in een Kantongerecht; in Amsterdam bijvoorbeeld zijn het er op dit moment ± 10. In de zogenoemde civiele zaken, dat wil zeggen zaken waarbij de ene burger tegenover de andere staat, komt men voor alle huurzaken, huurkoop-en afbetalingszaken en arbeidsgeschillen bij de Kantonrechter terecht; ongeacht het bedrag dat ermee gemoeid is. In alle andere civiele zaken komt men voor de Kantonrechter zolang het gaat om een bedrag dat niet hoger is dan € 5.000,—.Voor de Kantonrechter kan de burger zelf procederen; hij is niet verplicht een rechtshulpverlener in te schakelen. Dat wil nog niet zeggen dat zo’n rechtshulpverlener er niet bij nodig zou zijn, want de zaken kunnen zo ingewikkeld zijn dat het wel degelijk nuttig is advies aan en begeleiding door een deskundige te vragen.Eiser en gedaagde.Als twee partijen strijden om een bepaalde zaak of een geldvordering, dan gaat het er meestal om dat de ene van de andere iets (gedaan) wil hebben.Die eerste zal dan meestal een procedure beginnen. Hem of haar noemen we de eiser(es).De eiser stuurt via een deurwaarder de tegenpartij een dagvaarding of, zoals in sommige zaken mogelijk is, hij begint de procedure door het indienen van een verzoekschrift bij de Kantonrechter.De andere partij, de gedaagde, kan daarop schriftelijk antwoorden. We noemen dat Conclusie van Antwoord, ook wel Verweerschrift. Daarop kunnen beide partijen nogmaals schriftelijk of mondeling reageren en vervolgens wijst de Kantonrechter vonnis. Zo’n vonnis kan zijn een tussenvonnis of een eindvonnis. In een duidelijk geval komt er onmiddellijk een eindvonnis.Tussenvonnis-eindvonnis.Een tussenvonnis kan inhouden dat een partij, of beide partijen, bewijs moet(en) leveren van bepaalde beweringen die ze hebben gedaan.Meestal wordt zo’n bewijs geleverd door getuigen, die voor de Kantonrechter een verklaring afleggen.Soms ook kan de Kantonrechter ter plaatse gaan kijken en dat heet dan schouw of descente. Heeft hij voldoende materiaal verkregen om tot een eindvonnis te kunnen komen, dan kunnen beide partijen zich nog éénmaal over dat materiaal uitlaten. Tenslotte komt dan het eindvonnis. Daarin staat wie van de partijen gelijk heeft gekregen.Gaat de zaak om € 2.500,— of meer, of is er geen geldelijk belang in het geding maar bijvoorbeeld ontruiming, dan staat Hoger Beroep open op een Rechtbank. In zaken (waarin sprake is van een overeenkomst) met een belang tot € 1.500, kan de eiser de Kantonrechter vragen een rechterlijk bevel tot betaling te geven; de tegenpartij krijgt daarvan bericht.Verzet deze zich niet, dan wordt een dergelijk bevel afgegeven en dit heeft dan eigenlijk hetzelfde gevolg als een vonnis; het gaat alleen veel sneller.Als de tegenpartij bezwaar maakt tegen een dergelijk bevel tot betaling, dan gaat de procedure verder op de manier als hiervoor reeds is beschreven.Andere taken van de kantonrechter.Naast het doen van uitspraak in zaken als hierboven bedoeld, heeft de Kantonrechter taken in andere aangelegenheden die zijn omschreven in de wet, waaruit voor hem voortvloeit dat hij bepaalde handelingen moet verrichten.Tenslotte heeft de Kantonrechter een taak in de strafrechtspraak. Met name is hij aangesteld om de meeste overtredingen (dat zijn de lichtere strafbare feiten) te berechten. Belangrijke uitzonderingen op dergelijke overtredingen zijn de zogenoemde economische delicten zoals overtreding van milieuvoorschriften. Deze zaken dienen voor de Economische Politierechter.
kale huur
In de huurovereenkomst worden allerhande afspraken gemaakt, zoals de hoogte van de huur, en aan welke regels huurder en verhuurder zijn gebonden. De verhuurder mag een aantal eisen stellen, zolang deze maar niet de privacy van de huurder aantasten. De wet zegt dat er voldoende vrijheid moet overblijven voor de huurder om hem een rustig en ongestoord genot van zijn woning te geven. Allerhande zaken als service-kosten, elektriciteitsrekening, verwarming e.d. kunnen in de huurovereenkomst worden geregeld.Er wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de kale en de uiteindelijke huur die iemand betaalt. De kale huur betreft alleen het feitelijk huren van de woonruimte; alle andere kosten komen daar nog bij.
Kinderrechter
Er is een Kinderrechter die zowel aparte civiele kinderzaken behandelt als kinderstrafzaken. Dat is ook één rechter.In civiele zaken gaat het daarbij om maatregelen van kinderbescherming inhet belang van de opvoeding van minderjarigen. De hier bedoelde Kinderrechter beslist dus slechts over maatregelen en het is dus niet zo dat men naar de Kinderrechter moet gaan als men iets wil opeisen van een minderjarige.Verder heeft de Kinderrechter ook een belangrijke rol in het strafrecht.In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een minderjarige voor een misdrijf moet verschijnen voordrie rechters: een Meervoudige Kamer; maar dan is één van de rechters altijd Kinderrechter.Terwijl in het gewone strafrecht het Openbaar Ministerie de straf ten uitvoer legt, doet de Kinderrechter dat voor minderjarigen.
kinderbijslag
De algemene kinderbijslagwet geldt voor alle ingezetenen van ons land, uitzonderingen daargelaten. We krijgen kinderbijslag vanaf het eerste kind.Iedereen boven de 15 jaar is verzekerd; krijgt men dus vóór zijn 15e jaar een kind, dan krijgt men geen kinderbijslag.Men krijgt het geld voor eigen kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen wanneer ze jonger dan 16 jaar zijn en tot de huishouding behoren. Behoren ze tot het huishouden van de gescheiden echtgenoot, maar betaalt men meer dan de helft van de verzorging van het kind, dan krijgt men ook kinderbijslag.Men krijgt ook kinderbijslag voor kinderen tussen de 16 en 27 jaar wanneer deze kinderen onderwijs volgen of een beroepsopleiding en de verzekerde voor de kosten daarvan bij draagt. Wanneer een van deze kinderen het grootste gedeelte van zijn of haar tijd besteedt aan het huishouden, kan men kinderbijslag voor hem of haar krijgen.Voor kinderen tussen de 16 en de 18 jaar die invalide zijn, krijgt men de uitkering ook, maar dan moet die invaliditeit wel minstens nog een jaar voortduren, en al een jaar geduurd hebben.In een aantal gevallen kan men dubbele en zelfs drievoudige kinderbijslag ontvangen. Dat laatste geldt wanneer studerende kinderen buitenshuis wonen en de kosten van hun studie en levensonderhoud voor meer dan 90% op de verzekerde rusten. Kinderbijslag wordt elke drie maanden uitbetaald door de Raad van Arbeid. Formulieren voor de aanvraag van de kinderbijslag moet men halen op het postkantoor. Ze moeten worden ondertekend door degene die het kind of de kinderen verzorgt, dus meestal de vrouw. Elk kwartaal moet een formulier worden ingestuurd, want kinderbijslag ontvangt men niet automatisch.De Raad van Arbeid is bevoegd de kinderbijslag uit te betalen aan een ander dan de rechthebbende; dit wanneer de Raad voor de Kinderbescherming dat nodig acht. In zo’n geval kan ook iemand anders dan de verzekerde uitbetaling van de kinderbijslag aanvragen.De premie wordt ingevorderd door de belastingdienst. De uitvoering van de wet geschiedt door de Raden van Arbeid in ons land; beroep is mogelijk via de Raad van Beroep of de Centrale Raad van Beroep.
klachten over advocaat
Zoals gezegd kan men naar het Bureau voor Rechtshulp gaan om een andere advocaat toegevoegd te krijgen, indien men niet tevreden is. Het kan echter ook zijn dat men zwaardere klachten heeft over de advocaat dan alleen maar het gevoel dat het niet klikt. Met deze klachten kan men naar de Deken van de Orde van Advocaten gaan. Deze houdt spreekuur in de rechtbank. Hij kan bemiddelen tussen u en uw advocaat om een zogenaamde minnelijke schikking te bereiken. Blijkt een dergelijke schikking niet mogelijk dan zal de Deken u wijzen op het tuchtrecht waar iedere advocaat aan onderworpen is.In de loop van 1985 zal het geheel gewijzigde tuchtrecht voor advocaten in werking treden. De advocaten zijn dan aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van ‘enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen, ter zake van inbreuken op de verordeningen van de Nederlandse Orde van Advocaten en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.De tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door vijf over het land verspreide Raden van Discipline. In bepaalde gevallen kan zowel door de klager als door de beklaagde advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline. Bij de behandeling van de klacht kunnen de klager en de beklaagde advocaat zich laten bij staan door een andere advocaat. Als de klacht gegrond wordt bevonden, kan dat leiden tot maatregelen tegen de advocaat, bijvoorbeeld een waarschuwing, berisping, schorsing, voorwaardelijke schorsing met daarbij de verplichting aan de klager zijn schade te vergoeden en zelfs uitsluiting uit het beroep van advocaat. Daarnaast zijn er in Nederland enkele advocatenklachtenbureaus, veelal georganiseerd door Rechtswinkels.
klachtdelicten
In het algemeen is het zo dat als het slachtoffer van een misdrijf op een gegeven moment wil dat de verdachte (degene die volgens hem het misdrijf heeft begaan) niet langer moet worden vervolgd,, hij daarover geen enkele zeggenschap heeft. De politie heeft opsporingsbevoegdheid, de Officier van Justitie kan bepalen of de zaak voor de rechter komt. Wat dat aangaat heeft het slachtoffer niets in te brengen. Hierop zijn enkele uitzonderingen. Ten eerste de zogenoemde klachtdelicten. Dat wil zeggen, delicten waarvan aangifte door het slachtoffer moet worden gedaan, voordat er sprake van vervolging kan zijn. Belediging is daar een voorbeeld van. Het slachtoffer kan zo’n aangifte (klacht) binnen acht dagen-weer intrekken. Ook bij klachtdelicten bepaalt de Officier van Justitie uiteindelijk of hij wel of niet doorgaat met de zaak. Is de klager het er niet mee eens dat de Officier van Justitie een verdachte niet (verder) vervolgt, dan kan hij daarover een klacht indienen bij het Gerechtshof. Dit Hof kan de Officier van Justitie dan eventueel bevelen de zaak verder te vervolgen. Ook buiten het geval van een klachtdelict kunnen belanghebbenden het Gerechtshof verzoeken een dergelijk bevel aan de Officier van Justitie te geven.
KNMG
Ongeveer 80% van de artsen is lid van de Koninklijke NederlandseMaatschappij tot bevordering der Geneeskunst.In het kader van de tuchtrechtspraak van deze instelling is ons land verdeeld in twintig districten, elk met zijn eigen districtsraad. Bij deze raad kan men een klacht indienen. Ontvangst, voorbereiding, en verdere begeleiding van de klacht geschiedt door het bureau dat aan iedere districtsraad is verbonden. Een klacht kan uiteindelijk leiden tot maatregelen als waarschuwing, berisping of een boete tot f 10.000.Is de districtsraad van mening dat het lid tegen wie geklaagd wordt zich heeft gedragen in strijd met de waardigheid of de belangen van de medische stand dan kan hij worden geschorst, of als lid van de KNMG worden geschrapt.De districtsraad is niet bevoegd tot het opleggen van een maatregel als schorsing en ontzegging van de bevoegdheid tot uitoefening van de geneeskunst. Uiteraard geldt deze procedure alleen voor de leden van de KNMG.In tegenstelling tot de procedure bij het Medisch Tuchtcollege, geldt bij de Raad geen verschijningsplicht voor getuigen en deskundigen, met uitzondering van leden van de KNMG.Het verhoor van getuigen geschiedt niet onder ede.Ook zonder dat door iemand een klacht is ingediend kan de districtsraad optreden tegen een lid.Is de raad van mening dat de klacht van ernstige aard is en dat hij moet worden behandeld door het Medisch Tuchtcollege, dan wordt de klager op deze mogelijkheid gewezen. Is de klacht al onderworpen aan het oordeel van de strafrechter, of het Medisch Tuchtcollege, dan kan de raad weigeren de klacht in behandeling te nemen. Men kan alleen klagen als men zelf rechtstreeks bij het onderwerp van de klacht betrokken is. Behandeling is kosteloos; de duur is gemiddeld zes maanden. Deze mogelijkheid is vooral bedoeld voor de lichte klachten; klager en aangeklaagde kunnen zich door een advocaat laten bij staan. Wil men weten of de arts tegen wie men een klacht wil indienen wel lid is van de KNMG, dan kan men de KNMG bellen. Men kan daar ook informeren wie de secretaris is van de districtsraad waarbij men wil klagen.De klacht zelf wordt ingediend door het schrijven van een brief. Daarin moet staan dat het een klacht betreft, en waaruit deze bestaat. Ook moeten naam, adres en geboortedatum van de klager worden vermeld, evenals naam en adres van degene tegen wie men de klacht richt.Een vergelijkbare procedure is mogelijk voor klachten tegen tandartsen. Ongeveer 80% van de tandartsen is verenigd in de Nederlandse Maatschappij der Tandheelkunde (NMT).
Kort geding
Een belangrijk voorbeeld van een civiele zaak is het kort geding. Dit middel wordt door steeds meer mensen gebruikt om te trachten snel hun recht te halen.Men kan in kort geding ook zaken aan de orde stellen die eigenlijk thuishoren bij de Kantonrechter; ze worden nu echter aan de Rechtbank voorgelegd omdat de zaak spoedeisend is. Sommige zaken kunnen niet in kort geding worden gebracht.Een kort geding wordt afgehandeld door één rechter, meestal de President van de Rechtbank. Het is wel noodzakelijk dat de zaak een spoedeisend karakter heeft.De President kan in kort geding alleen een voorlopige beslissing treffen en daarbij uitspreken dat, als men zich daaraan niet houdt, een dwangsom (geld) verbeurd kan worden.Van een vonnis van de President in kort geding kan men in hoger beroep en daarvan is ook cassatie mogelijk.
koop op afbetaling
Bij koop op afbetaling komen partijen overeen dat de prijs wordt betaald in twee of meer termijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is overgedragen. Opvallend hierbij is dat het grootste gedeelte van de koopprijs pas later betaald wordt, terwijl de verkoper al aan zijn leveringsplicht heeft voldaan. Dit betekent dus dat wordt afgeweken van bovengenoemde regel dat wordt betaald op het tijdstip van levering.Deze verkoop op afbetaling is in zwang gekomen toen de industriële massaproduktie op volle toeren kwam. Produktie op grote schaal vraagt om een groot koperspubliek met een deugdelijke betalingsmogelijkheid. Consument en producent vonden elkaar in de koop op krediet. Deze is met name sinds de jaren vijftig enorm toegenomen; vooral auto’s worden op deze manier aangeschaft. Het lijkt erop dat het voor velen moeilijker is om aan de kredietverzoeking weerstand te bieden, dan om krediet te krijgen. We kunnen zelfs stellen dat dit kredietnemen, geld lenen bij de bank, een sociaal probleem is geworden. Veel mensen hebben meer geld geleend dan goed voor hen is. Officieel heet dat: ze hebben zich laten verleiden tot overkreditering.Het gevaar bestaat dat men zoveel schulden moet afbetalen dat het gewone dagelijkse huishouden in de knel komt. Men is niet meer in staat goed af te lossen.De regeling in het burgerlijk wetboek voor koop op afbetaling geldt voor alle goederen, met uitzondering van onroerende. Die kennen een aparte wettelijke regeling.Om de koper te beschermen tegen onredelijke verkoopafspraken stelt de wet dat iedere overeenkomst die de strekking heeft om koop op krediet mogelijk te maken, moet worden beschouwd als koop op afbetaling. De wetgever beoogt op deze manier ontduiking van de bepalingen tegen te gaan. Wat overigens nog niet betekent dat alle financieringsovereenkomsten onder deze regeling vallen. De persoonlijke lening hoort er bijvoorbeeld niet bij, omdat er geen directe betrekking is tussen een gekochte zaak en het verleende krediet.De overeenkomst van koop op afbetaling kan zowel mondeling als schriftelijk worden aangegaan. De koper is altijd gerechtigd vervroegd af te betalen. De verkoper is beperkt in zijn mogelijkheden om van de koper betalingsgaranties te vragen (bijvoorbeeld in de vorm van toegekende rechten op loon of pensioen van de koper).
Kraken
Wanneer men woonruimte kraakt, kan men op twee problemen stuiten.In de eerste plaats heeft men geen overeenkomst met de eigenaar, in de tweede plaats heeft men geen woonvergunning van de gemeente. Het kan blijken dat de woning door iemand anders in gebruik is. In zo’n geval is er sprake van huisvredebreuk door de krakers, en dat is zonder meer strafbaar.Betreft het een ruimte die niet als woning wordt gebruikt, maar wel voor een ander doel, dan kan er sprake zijn van lokaalvredebreuk. Kraken is in het algemeen niet strafbaar wanneer de betreffende ruimte leegstaat. De Officier van Justitie kan altijd tot ontruiming beslissen als aan de hand van de feiten vaststaat dat het pand bij een ander in gebruik is.Grijpt de politie bij huis- of lokaalvredebreuk niet direct in, maar wacht ze enkele uren, dan genieten de krakers vervolgens bescherming tegen huis- of lokaalvredebreuk door anderen, bijvoorbeeld de eigenaar, die tegen de wil van de krakers probeert binnen te komen.Als het gaat om een leegstaand pand, dan is bevel tot ontruiming uiterst moeilijk te verkrijgen. Wel is het zo dat iemand die een leegstaand pand kraakt een zogenoemde onrechtmatige daad pleegt ten opzichte van de eigenaar. Deze kan op grond daarvan naar de burgerlijke rechter stappen en om ontruiming vragen.Dat is echter niet zo eenvoudig als het lijkt; want de eigenaar heeft daarvoor de naam van een van de krakers nodig. Krakers weten dat en zorgen wel dat hun naam niet bekend wordt.Deze situatie heeft met name in de grote steden geleid tot onverkwikkelijke situaties, waarbij spionnen van de eigenaar de kraakwoning binnendrongen of privé-detectives werden ingeschakeld. De laatste tijd ziet men zelfs dat de rechter genoegen neemt met herkenning van een van de krakers op een foto.Soms worden huiseigenaren zo boos, zo fel, dat ze zogenoemde eigen richting gaan plegen; dat wil zeggen dat ze het recht in eigen hand gaan nemen. Door het inschakelen van knokploegen proberen ze op eigen houtje de woning te ontruimen. Daarmee zijn ze strafbaar.En op het moment dat de knokploeg een woning binnendringt waarin zich krakers bevinden, pleegt deze knokploeg huisvredebreuk, waarop de leden van zo’n knokploeg veroordeeld kunnen worden. Overigens is ook het geweld dat een knokploeg uitoefent zonder meer strafbaar.Soms probeert de kraker alsnog huurder te worden: hij gaat huur betalen aan de eigenaar en hoopt daardoor na enige maanden als huurder te worden aangemerkt. Echter: ook al is er enige maanden huur betaald, dan is dat nog geen afdoende bewijs dat er een huurovereenkomst bestaat. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat de verhuurder de huurbedragen als zodanig accepteert. En het kan voorkomen, bijvoorbeeld bij grote instellingen zoals banken e.d., dat er niet eens gemerkt wordt dat er enige maanden huur betaald wordt voor een bepaalde woonruimte.Ook hier geldt dat de eigenaar akkoord moet gaan, eventueel stilzwijgend.
latere machtiging tot voortgezet verblijf
De derde fase is die van de latere machtiging tot voortgezet verblijf.Het criterium is gelijk aan dat van de eerste machtiging. Tijdens de vijfde of de zesde week voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende machtiging, moet de vordering tot deze machtiging worden ingesteld. De rechter beslist binnen vier weken; deze machtiging kan worden verlengd voor maximaal 1 jaar en telkens met een jaar worden verlengd.
Langstlevende
Kinderen erven dus te allen tijde, maar hun belang kan botsen met het belang van de overgebleven huwelijkspartner, bijvoorbeeld als er een huis moet worden verkocht.Hiervoor kan een stokje worden gestoken door middel van de zogenoemde testamenten op de langstlevende. Daarin kan men bepalen dat de overgebleven huwelijkspartner tot zijn of haar dood als vorm van levensonderhoud het hele vermogen mag behouden.Kan men inderdaad waarmaken dat dit noodzakelijk is voor het levensonderhoud, dan is deze regel onaantastbaar.Daarnaast kan de erflater als de kinderen toch op hun rechten staan, eisen dat zij niet meer krijgen dan hun legitieme portie in plaats van het volle pond op den duur.
lettercombinaties
Net zoals we in de omgangstaal allerlei sociale wetten meestal niet bij hun volle naam noemen, maar ze afkorten tot wat vlotter in de mond liggende lettercombinaties: AKW, AWBZ, WWV, RWW, WW, AOW etc., zo zullen we in deze categorie kortheidshalve diezelfde lettercombinaties gebruiken; natuurlijk wel met een verklaring van hun betekenis.
Lenen
We kennen verschillende manieren van lenen, niet alleen in het dagelijkse spraakgebruik, maar ook bij de wet. ‘Mag ik even je fiets lenen?’ betekent vrijwel altijd: ik gebruik hem even en breng hem dan bij je terug; het kost me niets.Gaat het niet om een fiets, maar om een geldbedrag, dan wordt het dikwijls al anders. In zo’n geval is het niet ongebruikelijk dat er een ‘leen-vergoeding’ (rente) wordt betaald.De wet kent twee hoofd varianten: bruikleen en verbruikleen.Met bruikleen wordt een overeenkomst aangeduid, waarbij de ene partij (de uitlener) aan de andere partij (de bruiklener) een zaak voor niets in gebruik geeft, terwijl de bruiklener zich verplicht diezelfde zaak na een zekere tijd in dezelfde staat terug te geven.Verbruikleen is een overeenkomst, waarbij de ene partij (de uitlener) aan de andere partij (de lener), al dan niet voor niets, een bepaalde hoeveelheid zaken afstaat. Dit onder het beding dat hij daarvoor later een gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde soort en hoedanigheid terugkrijgt; of een gelijke som geld, als de geleende zaak geld is.We zullen ons in deze categorie overigens alleen bezighouden met de verbruikleen, waarvan het lenen van geld een bepaalde vorm is. De (misschien) ingewikkeld klinkende termen die hierboven gebruikt zijn, komen daarbij vanzelf aan de orde.Men gaat ervan uit dat ook bij lenen een afspraak tussen de partijen wordt gemaakt. Dat wil zeggen dat ook lenen op een overeenkomst berust en dus onderworpen is aan de regels die in het algemeen gelden voor een overeenkomst.
leerplicht
De leerplichtwet verplicht de ouders (verzorgers, opvoeders) het kind als leerling aan een school in te schrijven. Ze moeten erop toezien dat het kind de school ook inderdaad regelmatig bezoekt. De leerplicht begint op 1 augustus van het kalenderjaar waarin het kind de leeftijd van 6 jaar en 8 maanden bereikt. Hij duurt in principe 10 jaar; dus op zijn zestiende jaar plus 8 maanden kan het kind eraf zijn. Slaat het kind op de lagere school één of meer klassen over dan wordt toch de volledige lagere schoolperiode als zes jaar geteld; blijft hij een paar keer zitten op de lagere school dan tellen die extra jaren wel mee. Blijft het kind dus twee maal zitten op de lagere school dan heeft het in totaal gedurende een periode van 8 jaar onderwijs genoten op die school.In een beperkt aantal gevallen is ontslag van de leerplicht mogelijk. Het kind kan geestelijk of lichamelijk ongeschikt zijn voor het volgen van onderwijs; er is dan een verklaring van een arts, psycholoog of pedagoog nodig. De tweede grond is dat de ouders bezwaar hebben tegen het soort onderwijs dat op de school wordt gegeven, de geestelijke achtergrond van de school. Dat moet dan gelden voor alle scholen die binnen een redelijke afstand van de woning liggen. De laatste grond is het bezoeken van een school in het buitenland.In alle andere gevallen kan de minister van onderwijs eventueel ook nog vrijstelling geven, bijvoorbeeld wanneer de ouders het kind zelf willen ‘scholen’. Dat wordt in Nederland zeer zelden toegestaan.We kennen ook een partiële (gedeeltelijke) leerplicht.De minderjarige die na de periode dat hij leerplichtig was gaat werken, moet het eerste jaar minstens twee dagen per week onderwijs genieten. Dat kan door gewoon op school te blijven of door onderwijs te volgen via een vormingsinstituut, leerlingen wezen, streek-centrum of andere mogelijkheden; denk aan avondscholen. Inlichtingen hierover krijgt u bij het Gewestelijk Arbeidsbureau.Ook niet-werkende jongeren zijn partieel leerplichtig. Een werkgever mag de partieel leerplichtige niet laten werken op de dagen dat hij onderwijs moet volgen. Hij is niet verplicht om het loon voor die dagen door te betalen, hij mag het wel doen.
leasing
Bij leasing is er sprake van het afstaan van goederen aan derden, waarbij een aparte wijze van vergoeding wordt overeengekomen.We kennen twee soorten leasing: de ‘operational leasing’ en de ‘financial leasing’.In het eerste geval staat de eigenaar (lessor) van een object (vaak een bedrijfsmiddel zoals een auto) dit af aan een ander (de lessee) in gebruik, doorgaans voor onbepaalde tijd.Bij de financial leasing gaat het in wezen om aankoop van de zaak met betaling in maandelijkse termijnen, waarmee aankoopprijs, rente en kosten worden betaald. De koper krijgt de zaak als gebruiker reeds onder zich. Opmerkelijk bij deze laatste vorm van leasing is dat het risico voor de zaak wordt gedragen door de gebruiker.
loon
In de meeste gevallen worden tegenwoordig tussen werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties zogenoemde Collectieve Arbeidsovereenkomsten, CAO’s gesloten. Daarin staat o.a. vaak nauwkeurig omschreven welk loon bij welke functie hoort, en wat voor werk men in die functie moet verrichten. Over de hoogte van het loon wordt onderhandeld tussen werkgevers en werknemers; het minimum loon daarentegen is door de wetgever vastgelegd. Dit loon krijgt men vanaf zijn drieëntwintigste jaar; is men jonger dan heeft men recht op het minimum jeugdloon. Vergelijkbare bindende minimum grenzen bestaan er voor vakantiegeld en het aantal vakantiedagen.Helaas komt het nog maar al te vaak voor dat werknemers minder dan het minimum krijgen uitbetaald. Wanneer men denkt dat dit het geval is, kan men voor informatie en klachten terecht bij de Loontechnische Dienst en het Loonbureau. Dit zijn overheidsinstellingen die onafhankelijk zijn van de werkgever. Zij weten ook precies hoe het staat met vakantiegeld, vakantiedagen, en dergelijke.Pas sinds 1975 bestaat er het recht op gelijk loon voor mannen en vrouwen. Meer over de positie van de vrouw in arbeidsrecht.
luchtverontreiniging
Wanneer een inrichting bepaalde vormen van luchtverontreiniging veroorzaakt is een vergunning krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging noodzakelijk.Maar deze wet gaat verder dan de inrichtingen alleen. Via Koninklijk Besluit kunnen regels worden gesteld voor toestellen, stoffen en handelingen die de lucht kunnen vervuilen. Zo’n besluit geldt momenteel bijvoorbeeld voor motorrijtuigen. Voor de inrichtingen die luchtvervuiling veroorzaken doch niet onder deze wet vallen, geldt de Hinderwet. Valt de inrichting wel onder de wet luchtverontreiniging, maar wordt bovendien nog andere hinder veroorzaakt, dan wordt die andere hinder aangepakt via de Hinderwet. In een dergelijk geval geven Gedeputeerde Staten de vereiste hinderwetververgunning. Deze Gedeputeerde Staten geven ook de vergunningen in het kader van de wet op de luchtverontreiniging. Ook deze wet kent een heffingenstelsel. De heffingen worden onder meer gebruikt om het Fonds Luchtverontreiniging te voeden.Dit fonds is een interessant en te weinig bekend instituut. Het wordt beheerd door de Minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne (VROM). Het is bedoeld voor mensen die schade hebben geleden ten gevolge van luchtverontreiniging zonder dat ze de schade hebben kunnen verhalen. Dat komt nogal eens voor. Een voorbeeld: de industrieën en bedrijven, die er in het Rijnmondgebied verantwoordelijk voor zijn dat daar vaak de beruchte ‘smog’ optreedt, kunnen door iemand die daarvan schade ondervindt moeilijk worden aangepakt. Men zou moeten bewijzen dat een individueel bedrijf mede oorzaak is van die smog, en dat is vrijwel ondoenlijk.Wanneer men meent schade door luchtverontreiniging te hebben geleden, zonder dat men ergens verhaal kan krijgen, kan men bij dit fonds een claim indienen. Men moet daarvoor terecht bij het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne. De Wet Luchtverontreiniging zal binnenkort op een aantal punten worden bij gewerkt, ondermeer om de problematiek van de zure regen beter te kunnen aanpakken.
mag de politie zomaar een woning binnenkomen
Mag de politie zomaar een woning binnenkomen? Dat mag hij niet; het mag alleen wanneer er een hoge politiefunctionaris bij aanwezig is of de burgemeester. In alle andere gevallen moet de politie een schriftelijke machtiging kunnen laten zien. In die machtiging moet staan voor welk doel de politie wil binnenkomen. Dat kan zijn voor een arrestatie of voor een huiszoeking. De politie moet zich aan deze omschrijving strikt houden. Heeft de politie geen machtiging om het huis binnen te gaan en doet zij het toch, dan is er sprake van huisvredebreuk, waardoor de politie in zo’n geval strafbaar is. Wanneer men het niet eens is met het optreden van de politie, kan men een klacht indienen bij de Officier van Justitie, de burgemeester of het Gerechtshof. Tegenwoordig kan men zich met zijn klacht ook wenden tot een van de vele klachtenbureaus politieoptreden, die overal in het land zijn opgericht.
maatregelen
Naast het opleggen van een hoofdstraf en een bijkomende straf kan de rechter ook overgaan tot het opleggen van een maatregel. Valt de dader niets te verwijten, omdat hij volledig ontoerekeningsvatbaar is, dan kan geen straf worden opgelegd maar wel een maatregel worden geëist. In dit geval zal de dader in een krankzinnigeninrichting worden opgenomen. Dat mag voor maximaal 1 jaar.Een bekende maatregel is ter beschikkingstelling aan de regering (TBR).Dit betekent dat verdachte wordt opgelegd zich in een speciale inrichting te laten verplegen.De moeilijkheid bij TBR is dat deze voor onbepaalde tijd geldt. De wet noemt weliswaar een maximum van 2 jaar, maar deze periode kan gemakkelijk worden verlengd. Is iemand onder TBR opgenomen in een inrichting, dan kan het uitzonderlijk moeilijk zijn hem eruit te krijgen.TBR lijkt misschien een gemakkelijke manier om van gevangenisstraf af te komen, maar in de praktijk kan het betekenen dat iemand veel langer vastzit (weliswaar in een inrichting) dan hij ooit in de gevangenis vastgezeten zou hebben.Wanneer men gedeeltelijk toerekeningsvatbaar is, kan zowel gevangenisstraf als TBR opgelegd worden.
meldingsplicht
Als men is ontslagen, moet men zich binnen 24 uur melden bij de Bedrijfsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en ook meteen naar het Gewestelijk Arbeidsbureau stappen om zich te jnelden voor een nieuwe job. Doet men dit niet, weigert men passend werk of zoekt men niet hard genoeg naar een andere baan, dan kan de uitkering worden ingetrokken. Voor mensen van 57,5 jaar en ouder is deze verplichting inmiddels vervallen. Ook indien men nog niet is ontslagen, maar weet dat men binnenkort werkloos wordt, dan is het zaak zich zo snel mogelijk te melden.
Meisjesnaam
Bij getrouwde vrouwen spreekt men (ten onrechte) wel eens van de meisjesnaam. Daarmee wordt dan de achternaam bedoeld, die de vrouw bij haar geboorte meekreeg. Het is een beetje vreemd dat de meisjesnaam te noemen, want de vrouw heeft, ook als ze getrouwd is, die naam nog steeds. Alleen heeft ze daarnaast het recht gekregen om de achternaam van haar man te gebruiken. Dat recht komt haar automatisch toe door het huwelijk met die man.Een gehuwde vrouw kan echter gewoon haar eigen naam blijven voeren en met die naam kan ze rechtsgeldig tekenen. Ze kan er niet altijd op staan dat in officiële registers, bijvoorbeeld het kiesregister, alleen haar eigen naam wordt opgenomen.De man mag, als hij dat wil, de naam van zijn vrouw gebruiken. Dat recht heeft hij niet automatisch; de vrouw moet hem daarvoor toestemming geven.
misdrijf en overtreding
In het strafrecht maken we onderscheid tussen misdrijven en overtredingen. Beide worden ook wel delicten genoemd. Het verschil tussen misdrijf en overtreding is belangrijk, maar moeilijk precies weer te geven.In het algemeen kunnen we stellen dat overtredingen lichtere zaken zijn, en misdrijven zwaardere. In de wet wordt precies vermeld of iets een overtreding dan wel een misdrijf is. Een paar voorbeelden. Rijden onder invloed is een misdrijf; rijden door rood licht is een overtreding.Doodslag is een misdrijf; met 200 km per uur over de snelweg rijden is een overtreding. Uit deze voorbeelden blijkt dat in sommige gevallen kan worden bediscussieerd of iets terecht een misdrijf of een overtreding heet. Sommige mensen vinden namelijk dat te snel rijden in bijvoorbeeld woonwijken een misdrijf is, omdat het nogal eens voorkomt dat kinderen worden aangereden door automobilisten die te snel rijden. Voor overtredingen kom je meestal bij de kantonrechter terecht, voor misdrijven bij de rechtbank. Bij een overtreding en sommige misdrijven is schikking mogelijk, bij zeer ernstige misdrijven is dat meestal niet het geval. Veroordelingen wegens overtredingen worden niet in het strafblad opgenomen, voor misdrijven daarentegen wel. Medeplichtigheid aan en poging tot een overtreding zijn niet strafbaar; bij de meeste misdrijven is dat wel het geval.
minderjarigen en strafrecht
Er is een apart strafrecht voor mensen tussen 12 en 18 jaar. men jonger dan 12 jaar, dan kan men niet worden veroordeeld voor het hebben be-gaan van een strafbaar feit.Bij het kinderstrafrecht gaat het belang van het kind voor. Er is een andere procedure, er is een speciale Kinderrechter, er zijn in het algemeen veel lichtere straffen. Daarbij is de straf veelal vooral gericht op de heropvoeding. In een aantal gevallen kan bij een leeftijd tussen 16 en 18 jaar het normale strafrecht van toepassing zijn. Het is aan de Kinderrechter om dat te beoordelen. De Raad van de Kinderbescherming speelt in het kinderrecht een belangrijke rol.
minderjarige en straf
Minderjarigen krijgen in het algemeen zeer korte straffen. Deze zijn vooral gericht op heropvoeding. Kinderen kunnen in een tuchtschool worden geplaatst. Dat kan voor hooguit 6 maanden; het kan ook voorwaardelijk.Soms is het opleggen van lichte straffen aan minderjarigen erg hard voor mensen uit de kring van het slachtoffer. Bijvoorbeeld: een zestienjarige die een moord heeft begaan, kan daarvoor maximaal 6 maanden tuchtschool krijgen. Toch is het juist dat niet de vergelding maar de (heropvoeding centraal staat.Een andere straf voor kinderen is het arrest: een korte vrijheidsbeneming bij wijze van ernstige waarschuwing. Voor zo’n arrest staat mimimaal 4 uur, maximaal 2 weken en het kan in gedeelten, bijvoorbeeld in weekenden, worden uitgezeten. (Overigens geldt ditzelfde voor korte gevangenisstraffen voor volwassenen.) De maximum geldboete voor kinderen is €500.De Kantonrechter kan evenals de Kinderrechter overgaan tot een berisping van het kind. Tevens kan hij een geldboete opleggen. Als hij méér wil, moet hij de Kinderrechter erbij roepen.Ook voor kinderen geldt dat de TBR voor onbepaalde tijd is. Ze eindigt echter wanneer het kind 21 jaar wordt. De TBR voor kinderen is een andere dan die voor volwassenen. Bij minderjarigen gaat het min of meer om een vervangende opvoedirig, terwijl het bij volwassenen vaak gaat om een sanctie als men minder toerekeningsvatbaar is. Is een kind minder toerekeningsvatbaar, dan kan het worden geplaatst in een inrichting voor buitengewone behandeling. Ook kan het kind onder toezicht worden gesteld. Het principe daarbij is dat de minderjarige wordt begeleid door de gezinsvoogd. Wij zagen reeds dat ook in het familierecht ondertoezichtstelling mogelijk is.
militaire rechtspraak
Als militairen een overtreding of een misdrijf begaan, worden die behandeld door aparte Militaire Rechtbanken. Voor de Landmacht en de Luchtmacht heet dat de Arrondissementskrijgsraad (te Arnhem); voor de Zeemacht: Permanente Krijgsraad Nederland voor de Zeemacht (te Den Haag).Bij de militaire rechtspraak heet alles een beetje anders dan in de gewone rechtspraak. De verdachte wordt beklaagde genoemd; de aanklager heet Auditeur-Militair bij de Landmacht en de Luchtmacht en Fiscaal bij de Zeekrijgsraad. De Rechter-commissaris heet daar Officier-Commissaris. Ook bijzonder is, dat slechts de President een burger-jurist is. De twee andere leden zijn militair.Hoger Beroep van de uitspraken van Krijgsraden staat open bij het Hoog Militair Gerechtshof (HMG) te Den Haag. Ook daar is de President een burger-jurist; de overige leden zijn: één rechtsgeleerd lid, óók burger, en drie militaire leden.Een uitspraak van het 'Hoog Militair Gerechtshof noemen we sententie. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie heet daar Advocaat-Fiscaal.
Nationaliteit
Nederlander is hij (of zij) die de Nederlandse nationaliteit heeft. Maar hoe word je Nederlander?Kinderen van een Nederlandse vader of Nederlandse moeder zijn bij de geboorte Nederlander. De plaats van de geboorte is daarbij niet van belang.Een kind, geboren uit een in Nederland wonende vader of moeder die zelf ook geboren is uit een in Nederland wonende moeder, is bij geboorte Nederlander. Dit kind behoort tot de zgn. derde, in ons land wonende generatie. Van belang hierbij is dus alleen de vraag waar ten tijde van de geboorte van het kind de vader of de moeder woonde en waar de grootmoeder woonde toen vader of moeder werd geboren.Door optie (dat is een eenzijdige verklaring, afgelegd door een niet-Nederlander, die leidt tot verkrijging van het Nederlanderschap, onafhankelijk van een beslissing van de overheid). Twee groepen van personen kunnen via een optie het Nederlanderschap verkrijgen:1.Vreemdelingen die in Nederland zijn geboren en aldaar sedert hun geboorte zonder onderbreking woonplaats of werkelijk verblijf hebben gehad. Zij moeten meerderjarig zijn (voor de Wet op het Nederlanderschap is de meerderjarig-heidsgrens 18 jaar of gehuwd), maar nog geen 25 jaar oud. Zij kunnen, indien zij voor het Nederlanderschap opteren, hun oorspronkelijke nationaliteit behouden. Of dat ook werkelijk gebeurt, hangt af van de nationale Wet van het land van herkomst.2.Vreemdelingen die in Nederland zijn geboren, daar ten minste 3 jaar woonplaats of werkelijk verblijf hebben en sedert hun geboorte staatloos zijn. Zij kunnen tot hun 25e jaar opteren voor de Nederlandse nationaliteit. Als zij nog minderjarig zijn, kan zo’n verklaring door hun wettelijke vertegenwoordiger worden af gelegd.Door naturalisatie.Om voor naturalisatie in aanmerking te komen moet men aan 4 voorwaarden voldoen:1.Men moet meerderjarig zijn.2.Tegen het verblijf van de verzoeker voor onbepaalde tijd in Nederland mag geen bezwaar bestaan.3.De verzoeker moet in de Nederlandse samenleving zijn ingeburgerd. Dit moet blijken uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en uit het feit dat de verzoeker zich heeft doen opnemen in de Nederlandse samenleving.4.De verzoeker moet minstens 5 jaar, onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek, in Nederland woonplaats of werkelijk verblijf hebben gehad. Deze verblijfstermijn geldt niet voor ex-Nederlanders en voor vreemdelingen die 3 jaar of langer getrouwd zijn met een Nederlander. De termijn wordt met 2 jaar bekort voor een ongehuwde vreemdeling die gedurende 3 jaar een duurzame relatie anders dan het huwelijk heeft met een ongehuwde Nederlander.Een verzoek om naturalisatie kan worden afgewezen indien:1.er ernstige vermoedens bestaan dat de verzoeker een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid voor het Koninkrijk of de volksgezondheid;2.de verzoeker, die een andere nationaliteit bezit, niet al het mogelijke heeft gedaan om die nationaliteit te verliezen, tenzij dit in redelijkheid niet van verzoeker kan worden verlangd (bijv. vluchtelingen);3.de verzoeker woont in het land waarvan hij onderdaan is.Men kan de Nederlandse nationaliteit in een aantal gevallen verliezen, bijvoorbeeld als men zich laat naturaliseren in een ander land of als men in vreemde krijgsdienst gaat. Nederlandse onderdanen hebben verscheidene rechten die niet-Nederlanders missen, bijvoorbeeld het actief en het passief kiesrecht.
Naamsverandering
Het komt voor dat mensen niet tevreden zijn met hun achternaam; in zo’n geval kunnen zij soms naar de rechter stappen om een naamsverandering aan te vragen. Wil men zijn achternaam wijzigen, dan moet men daar goede argumenten voor hebben. Verandering is mogelijk wanneer de achternaam ‘onwelvoegelijk’ of bespottelijk is. De overheid moet toestemming geven voor de naamsverandering; en er zijn nogal wat kosten aan verbonden.Ook wanneer men een naam heeft die erg veel voorkomt, kan men om een wijziging vragen. De nieuwe naam moet wel Nederlands klinken.Ook als men de Nederlandse nationaliteit heeft maar een niet-Nederlandse naam voert, is wijziging mogelijk.Het komt voor dat naamsverandering voor kinderen wordt aangevraagd, bijvoorbeeld als ze in een pleeggezin zijn opgenomen en daar zeer lang verblijven. Daarbij moet men wel bedenken dat, als het kind de achternaam krijgt van de pleegouders, dit helemaal nog niet wil zeggen dat die pleegouders, verder ook alle rechten krijgen die normale ouders hebben.
ontslag op staande voet
In een beperkt aantal gevallen kan er om dringende reden ontslag worden gegeven of gevraagd, dat onmiddellijk ingaat. We noemen dat ontslag op staande voet. In zo’n geval vervallen alle regelingen omtrent opzegtermijnen. Ook is de toestemming van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau niet nodig.Een paar voorbeelden van die dringende redenen: ernstige vergrijpen op het bedrijf, het slaan van de werkgever, diefstal en werkweigering. Veelvuldig te laat komen kan ook een reden zijn voor onmiddellijk ontslag. Gedraagt de werkgever zich ‘buitengewoon onredelijk’ of betaalt hij geen loon, dan kan dat voor de werknemer aanleiding zijn om ontslag op staande voet te nemen.Is de andere partij het met dit ontslag niet eens, dan kan hij naar de kantonrechter stappen. Die maakt uit of er een dringende reden was. Zo niet dan is het ontslag nietig.Bij de redenen voor ontslag op staande voet, de argumentatie dus, staat het woord redelijk centraal: het gaat om een zodanige gedraging of eigenschap van de andere partij, dat redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de dienstbetrekking wordt voortgezet. De reden moet ook onmiddellijk worden meegedeeld, en de dienstbetrekking moet onmiddellijk worden beëindigd. Er mag zelfs geen opzegtermijn in achtgenomen worden.
ontslag
Er is een mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen twee partijen, en één van beiden wil opzeggen. Dat kan schriftelijk, maar ook mondeling gebeuren. Het is verstandig, wanneer men mondeling zijn ontslag krijgt aangezegd, te vragen om een schriftelijke bevestiging; dit in verband met opzegtermijnen en de WW-uitkering.In onder meer de volgende gevallen kan men niet ontslagen worden:- Als men ziek is, met een maximum ziekteperiode van twee jaar;- Als men zwanger of voor een bevalling afwezig is;- Als men in militaire dienst is;- Als men trouwt.Wat militaire dienst betreft wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen onder en boven de 21 jaar. Is men jonger dan 21, en heeft men tenminste 1 jaar bij de werkgever gewerkt, dan mag men tijdens zijn diensttijd niet worden ontslagen. Is men boven de 21 en moet men in dienst, dan geldt die eis van 1 jaar niet.Als de werkgever toch ontslaat in de hiervoor genoemde gevallen, dan moet de werknemer schriftelijk binnen twee maanden bij de werkgever de nietigheid van het ontslag inroepen.
ontevredenheid over advocaat
Mocht bij de behandeling van de zaak blijken dat u niet tevreden bent over uw advocaat of deurwaarder, dan kunt u contact opnemen met het Bureau voor Rechtshulp. Uiteraard is het beter eerst uw ontevredenheid met uw advocaat of deurwaarder te bespreken. Lost dat laatste niets op, dan kunt u naar het Bureau voor Rechtshulp gaan. Het Bureau kan dan een poging doen om te bemiddelen. Lukt dat niet dan kan het Bureau op uw verzoek een andere advocaat- deurwaarder toevoegen.Misschien wekt het bij sommigen verbazing dat hier ook steeds gesproken wordt over een deurwaarder. Immers, de meeste mensen denken dat een deurwaarder vooral wordt ingeschakeld bij executie-maatregelen. Een deurwaarder verleent echter ook rechtshulp.
onrechtmatige daad
Het gaat ons hier om schade die men lijdt zonder dat er sprake is van een overeenkomst en juist in die situaties spreekt het recht dan van een onrechtmatige daad.Voor alle duidelijkheid: men kan schade lijden, maar men kan ook schade veroorzaken. In beide gevallen kunnen de gevolgen erg onaangenaam zijn.Kernwoord bij schade is dus in dit verband het begrip ‘onrechtmatige daad’. Een bijzonder kenmerk van de rechtsregels rond deze daad is dat men niet alleen om schadevergoeding kan vragen als de daad al is gepleegd. Men kan ook reeds tevoren aan de rechter vragen de onrechtmatige daad te verbieden. Hetzelfde geldt wanneer de daad al eens is verricht, en men bang is voor herhaling.Uit de wettelijke omschrijving van deze daad (een menselijke gedraging welke naar de algemene opvatting in onze rechtsorde niet kan worden geduld) blijkt dat het gaat om een wets-regel die nog verder door de rechter gepreciseerd moet worden.Wanneer neemt de rechter nu aan dat een gedraging zo’n onrechtmatige daad oplevert? Hij moet daarvoor die gedraging toetsen aan een aantal factoren.1) Kijken of de gedragingen in strijd zijn met de wet.2) Of ze een inbreuk maken op een recht van een ander.3) Of ze in strijd zijn met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt.Of er sprake is van een gedraging in strijd met de wet, moet in principe uit de wet zelf zijn af te leiden. Maar de rechter wil ook nog weleens de tweede toets aanleggen of kijken of er bovendien nog onzorgvuldig is gehandeld. De meeste gevallen waarin sprake is van inbreuk op een recht van een ander zijn ook af te leiden uit de wet. Denk aan het eigendomsrecht of het recht op de goede naam. Belangrijk kenmerk van de onrechtmatige daad is voorts, dat hij moet kunnen worden toegerekend aan de dader. Men zegt dan dat die dader ofwel schuld moet hebben aan de daad, ofwel dat de daad voor zijn risico moet komen. Onder risico wordt in dit verband verstaan: een oorzaak die krachtens de wet of in het verkeer geldende opvattingen voor iemands rekening komt.Tenslotte moet de rechtsregel, waarmee de onrechtmatige daad botst, de strekking hebben om het belang van degene die schade lijdt te beschermen. Dat betekent dat alleen degene wiens rechten zijn aangetast, of dreigen te worden aangetast, kan optreden tegen degene die de onrechtmatige daad heeft begaan of nog van plan is te begaan.Het blijven allemaal nogal vage termen; ze worden door de rechtspraak in de loop der tijd steeds meer omschreven en nader bepaald. Zo ontstaat, wat men noemt, jurisprudentie: de rechtsopvatting van de rechterlijke macht, zoals die is af te leiden uit genomen beslissingen, neergelegd in vonnissen en arresten.
ondertoezichtstelling
De ouderlijke macht over een kind kan men verliezen, bijvoorbeeld als het kind vreselijk wordt geslagen of ernstig wordt verwaarloosd of op een andere manier met ondergang wordt bedreigd door degene die de ouderlijke macht uitoefent. In zo’n geval kan worden ingegrepen.In de eerste plaats kan het kind onder toezicht worden gesteld: ouders of voogd behouden het gezag wel, maar moeten zich gedragen naar de aanwijzingen die een gezinsvoogd geeft. Bij een verschil van mening kan een beroep worden gedaan op de kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming speelt in dit verband een belangrijke rol; daarover elders in deze categorie meer.De ondertoezichtstelling wordt telkens voor een jaar uitgesproken en kan ook telkens voor een jaar worden verlengd. Het kind blijft in het gezin waar het zat en de gezinsvoogd probeert ouders en kind binnen het gezin als geheel te begeleiden. Soms kan het nodig zijn een kind uit het gezin te halen, maar daarvoor is speciale toestemming van de kinderrechter nodig.
onderhuur
Als iemand huurder is en een deel van zijn woonruimte, of de gehele woonruimte, aan iemand anders verhuurt, heet dat onderhuur. Het kan gaan om zelfstandige of om onzelfstandige woonruimte.Bij onderhuur gaat het vaak om onzelfstandige woonruimte; dat wil zeggen: woonruimte die geen eigen toegang heeft, geen eigen keuken, geen eigen toilet. Kamerhuur dus.Overigens kan men ook als bewoner van onzelfstandige woonruimte rechtstreeks huurder van de eigenaar zijn.
onderhoudsplicht
De onderhoudsplicht van ouders ten opzichte van hun kind(eren) bestaat in principe tot het kind meerderjarig is. Als het kind zelf in zijn onderhoud kan voorzien, dus als het niet meer leerplichtig is en bijvoorbeeld een baan heeft, kan het anders liggen.Wil zo’n kind nog verder studeren, dan kan dat problemen opleveren. De overheid gaat ervan uit dat de ouders die studie moeten bekostigen, tenzij blijkt dat ze dit niet kunnen. Dan kan het kind een beurs of een renteloos voorschot krijgen.Het kan ook voorkomen dat de ouders wel over genoeg middelen beschikken, maar de studie van het kind niet willen betalen. De overheid blijft dan bij het standpunt dat de ouders onderhoudsplichtig zijn en dus moeten betalen. Maar er is een rechterlijke uitspraak dat ouders in zo’n geval niet tot betalen kunnen worden gedwongen.Dat kan dus voor de student (als we even dat voorbeeld aanhouden) tot moeilijke situaties leiden: zijn ouders willen de studie niet betalen en het ministerie van onderwijs wil hem geen beurs of renteloos voorschot geven.Voor mensen die willen gaan studeren en 21 jaar of ouder zijn is er een oplossing mogölijk; zij kunnen zeggen dat zij in zeer ernstig conflict met thuis leven. In zo’n geval kunnen ze een beurs krijgen. Maar in het algemeen is het ministerie van onderwijs niet toeschietelijk met het inwilligen van dergelijke verzoeken. In maar 5% van de gevallen hebben kinderen die op deze gronden een beurs vroegen hem ook inderdaad gekregen.Voor jongeren die de school verlaten en geen baan kunnen vinden, de zogenoemde schoolverlaters, bestaat een speciale regeling.We hebben het tot nu toe over de onderhoudsplicht van de ouders ten opzichte van de kinderen gehad. Maar het omgekeerde geldt ook: de kinderen zijn eveneens verplicht de ouders te onderhouden. Het kan voorkomen dat de ouders bijvoorbeeld op wat latere leeftijd er financieel niet meer zo goed bij staan; in zo’n geval moeten de kinderen bij springen. Zo staat het nog steeds in de wet. De sociale wetgeving in Nederland is in feite zo goed geregeld dat het nog zelden voor zal komen dat kinderen hun ouders echt financieel moeten ondersteunen.
Onder curatele
Deze vier groepen patiënten kunnen te maken krijgen met curatele. Die kan door de rechter worden bevolen wegens een geestelijke stoornis, waardoor de gestoorde niet of moeilijk in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen.Een verzoek tot onder curatelestelling kan worden ingediend door de betrokkene zelf, de echtgeno(o)t(e) of de naaste familieleden. Bijstand door een advocaat is verplicht. Ook de Officier van Justitie heeft de bevoegdheid een dergelijk verzoek te richten tot de Rechtbank.Als gevolg van de curatele kan de betrokken persoon niet meer zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Dat betekent onder meer dat hij niet meer zelf overeenkomsten, ook koopovereenkomsten, kan sluiten.De Rechtbank benoemt een curator. Deze is bevoegd om namens de onder curatele gestelde rechtshandelingen te verrichten. Omdat tussen het tijdstip waarop de onder curatelestelling wordt verzocht en dat waarop deze wordt uitgesproken veel tijd kan liggen, kan voor de duur van de procedure een ‘provisioneel bewindvoerder’ worden benoemd. Deze kan worden gemachtigd om bepaalde handelingen te verrichten, zoals het betalen van de huur, tot er definitief een curator is benoemd.De onder curatelestelling wordt gepubliceerd in de krant. Hetzelfde geldt voor de opheffing ervan.Niet alle zwakzinnigen, of personen die gedwongen in een psychiatrische inrichting worden opgenomen, worden onder curatele gesteld. De procedure is erg langdurig en ook nogal omslachtig.
Onwettig kind
Alle kinderen die niet tijdens of kort na het huwelijk worden geboren, noemen we onwettige (natuurlijke) kinderen.Als zo’n kind niet erkend wordt, dan draagt het kind de naam van de moeder en heeft deze in beginsel het gezag over het kind. Ze is ook onderhoudsplichtig en het kind erft van de moeder. Met de verwekker bestaat alleen maar een zogenoemde onderhoudsrelatie.Daarover kunt u verderop in deze categorie nadere bijzonderheden vinden onder het bericht ‘Alimentatie’;
ontzetting uit de ouderlijke macht
Een andere maatregel is de ontzetting uit de ouderlijke macht; dat gaat veel verder. Er is geen toestemming van de ouders of de voogd voor nodig; het kind gaat in de meeste gevallen het huis uit en komt in een pleeggezin.Na verloop van tijd kan worden geprobeerd het kind weer terug in het gezin te krijgen. Daar gaat veelal een proefperiode aan vooraf; maar het blijkt vaak dat dit toch erg moeilijk gaat.Overigens houden de kinderen de rechten die ze hadden; ze blijven bijvoorbeeld erfgenaam en ze houden ook de naam van de ouders.Wanneer een kind in een pleeggezin wordt opgenomen, is het niet de bedoeling dat de band, de relatie, tussen de pleegouders en het kind duurzaam wordt, wat bijvoorbeeld bij adoptie wel het geval is.Vaak wordt gedacht dat pleegkinderen altijd via de Kinderbescherming in een pleeggezin zijn terechtgekomen; dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. De ouders kunnen op een gegeven moment zelf beslissen dat het beter voor het kind is om een tijdje uit het huis te gaan en ergens anders te gaan wonen. Zo’n ‘vrijwillige plaatsing’ gaat veelal in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming.
optie en voorkeursrecht
Een optie is een zogenoemde eenzijdige verkoopbelofte. Deze situatie doet zich vaak voor bij de aankoop van een huis. De verkoper geeft dan aan de koper het huis gedurende een week ‘vast in handen’. Dit betekent dat de verkoper in die week niets mag doen waardoor anderen aanspraken op dat huis zouden kunnen krijgen.Bij het voorkeursrecht gaat het om een andere situatie. Van verkoop is nog geen sprake maar de partij die iets aan te bieden heeft en de partij die daarin is geïnteresseerd, spreken af dat, mocht de eerste tot verkoop over willen gaan, de ander het eerst aan bod komt. Ook deze situatie doet zich heel vaak voor bij de aankoop van een huis.
opschorting
Beide partijen hebben het recht hun eigen prestatie op te schorten, wanneer de andere in gebreke blijft. Levert bijvoorbeeld de verkoper de zaak niet, dan kan de koper zijn betaling opschorten. Levert de verkoper een ondeugdelijke zaak, en weigert de koper te betalen, dan geldt in het algemeen de verplichting dat hij het geleverde weer ter beschikking stelt aan de verkoper.Dit opschortingsrecht kan niet meer worden uitgeoefend wanneer men de prestatie van de ander heeft geaccepteerd.In de praktijk kunnen zich rond deze regel nogal eens problemen voordoen. Een uitspraak van de Hoge Raad over een defecte kleurentelevisie heeft hier een belangrijke verduidelijking gebracht. Het komt hierop neer: de koper van een nieuwe kleuren tv die niet goed werkt, maar die hij toch blijft gebruiken zolang de verkoper dat ding bij hem laat staan, mag niet worden geacht die teevee te hebben geaccepteerd. Oftewel: de koper heeft het recht behouden de betaling van de koopprijs op te schorten.
openbaar ministerie
Het openbaar ministerie is ook al aan de orde geweest in de categorie over Politie en Justitie. Hier zij alleen nog opgemerkt dat de Officieren van Justitie belast zijn met het opsporen en vervolgen van strafbare feiten, waartoe zij opdrachten kunnen geven aan de politie. Ook is het Openbaar Ministerie belast met de ten uitvoerlegging, executie genoemd, van opgelegde straffen.Bij de Rechtbank noemen we de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie Officier van Justitie; bij het Hof heet deze vertegenwoordiger Procureur-Generaal of Advocaat-Generaal.Ook bij de Hoge Raad is een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie aanwezig; daar heet hij eveneens Procureur-Generaal.In het Militair Strafrecht tenslotte, heet de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie ofwel (Advocaat-)Fiscaal ofwel Auditeur-Militair; dit wordt hierna nog toegelicht.
opzegtermijn contract
De opzegtermijn moet ten minste gelijk zijn aan de periode die ligt tussen twee opeenvolgende loonbetalingen. Wordt per maand betaald, dan is de opzegtermijn dus ook een maand.Bij een dienstverband over een langere periode, gaan andere termijnen gelden.De werk gever moet voor een meerderjarige werknemer voor elk jaar dat hij in dienstbetrekking is een week opzegtermijn in acht nemen, met een maximum van dertien weken.De werk nemer moet voor iedere twee jaar dienstverband een week opzegtermijn rekenen. Hier geldt een maximum van zes weken.Overigens blijft in alle gevallen de minimum opzegtermijn, zoals hierboven genoemd, bestaan. Bijvoorbeeld is iemand twee jaar in dienst (hij zou dan recht hebben op een opzegtermijn van twee weken) en hij wordt per maand betaald, dan is de opzegtermijn een maand.Is men ouder dan 45 jaar, dan geldt dat de werkgever, voor elk jaar dat men bij hem werkt, nog eens een extra week opzegtijd in acht moet nemen; ook weer met een maximum van dertien weken.Is men boven de 50, dan heeft men recht op een opzegtermijn van tenminste drie weken. Wanneer men 50 jaar of ouder is en minimaal één jaar bij de werkgever heeft gewerkt, heeft men recht op tenminste een opzegtermijn van drie weken. Voor werknemers van 65 jaar en ouder geldt deze verlengde opzegtermijn weer niet.Veel CAO’s hebben andere opzegtermijnen; het is dus verstandig u daarover goed op de hoogte te stellen. Ont slag kan alleen op een bepaalde, aangegeven datum ingaan: de eerste dag van de week, de eerste dag van de maand.Moet de opzegtermijn altijd in acht genomen worden? In de volgende gevallen niet:-ontslag tijdens de proeftijd;-ontslag met onderling goedvinden waarbij een kortere opzegtermijn is overeengekomen;-ontslag wegens een dringende reden (op staande voet);De laatste vorm van ontslag wordt hierna besproken. Als de werkgever niet de juiste opzegtermijn in acht neemt, wordt hij schadeplichtig. De andere partij kan dan schadeloosstelling, schadevergoeding of herstel van de dienstbetrekking vorderen. Schadeloosstelling is een bedrag gelijk aan het loon over de juiste opzegtermijn. Schadevergoeding betreft de schade die men lijdt doordat men te vroeg ontslagen is.Omdat schadeloosstelling steeds is verschuldigd als de juiste opzegtermijn niet in acht is genomen (ook zonder dat werkelijk schade is geleden), terwijl voor schadevergoeding de schade bewezen moet worden, heeft schadeloosstelling de voorkeur. De verplichting de dienstbetrekking te herstellen kan door de werkgever worden afgekocht door betaling van een door de rechter vastgesteld bedrag.
opzegtermijn
De verhuurder moet bij dit alles natuurlijk wel een opzegtermijn inacht-nemen. Die termijn is in principe evenveel maanden als het aantal ja-ren, dat de huurder in de woning is geweest; met een minimum van 3 en een maximum van 6 maanden.De opzegging moet zoals gezegd, schriftelijk geschieden. Hoort de verhuurder niets van de huurder nadat hij de opzegbrief heeft gestuurd, dan kan hij na 6 weken naar de Kantonrechter stappen. Dat kan de verhuurder ook doen wanneer de huurder het niet eens is met de opzegging.De Griffier van het Kantongerecht brengt dan de huurder van het verzoek van de verhuurder op de hoogte. Heeft de verhuurder geldige gronden, dan wijst de Kantonrechter het verzoek tot beëindiging toe en hij beëindigt de huurovereenkomst. Bovendien stelt hij het tijdstip van ontruiming van de woning vast.Het kan natuurlijk ook zijn dat de Kantonrechter het verzoek tot beëindiging afwijst. In zo’n geval loopt de huurovereenkomst gewoon door. De Kantonrechter kan daarbij vaststellen of die verlenging voor een bepaalde of voor een onbepaalde tijd is. Is deze voor onbepaalde tijd, dan kan de verhuurder de eerste drie jaar geen nieuwe poging ondernemen om zijn huurder eruit te krijgen.
opzeggen door huurder
Ook de huurder kan de huurovereenkomst opzeggen. Daarbij moet hij een termijn nemen die minimaal gelijk is aan die tussen twee betalingsperioden en maximaal drie maanden is.
or ondernemingsraad
Het streven naar meer medezeggenschap van werknemers heeft er toe geleid dat momenteel in vrijwel alle bedrijven van een zekere grootte ondernemingsraden bestaan. Dit is geregeld in de Wet op de Ondernemingsraden van 1979. Was het tot voor 1 mei 1982 zo dat ondernemingen met meer dan 100 werknemers zo’n raad moesten hebben, op die datum is de Wet medezeggenschap in kleine ondernemingen van kracht geworden, die bepaalt dat ook kleinere bedrijven (van 35 personen of meer) een ondernemingsraad moeten instellen. Deze wet bepaalt voorts dat in bedrijven met meer dan 10, maar minder dan 35 werknemers, de ondernemer minstens 2xper jaar met het personeel bijeen moet komen en om het gevoerde en voorgenomen beleid te bespreken. Voor nog kleinere bedrijven bestaat nog geen regeling.De Raad telt maximaal 25 leden, die door de werknemers uit hun eigen midden worden gekozen. Wanneer iemand een half jaar in het bedrijf werkt, heeft hij kiesrecht, werkt hij er een jaar dan mag hij ook gekozen worden.De werkgever is niet alleen verplichtom, wanneer hij meer dan 100 man in dienst heeft, een ondernemingsraad te hebben; hij moet ook vergaderfaciliteiten ter beschikking stellen en de leden tijd geven om vergaderingen te houden.Leden van de Ondernemingsraad mogen niet worden ontslagen, kandidaat-leden en ex-leden mogen twee jaar nadat ze lid zijn geweest niet worden ontslagen. Dit mag alleen nadat een speciale toestemming van de Kantonrechter is verkregen.Vóór 1979 was de directeur van het bedrijf ook voorzitter van de ondernemingsraad. Sindsdien is dat niet meer zo; de raad kiest zelf een voorzitter. Zes keer per jaar wordt met de werkgever overleg gepleegd, bij speciale gebeurtenissen kan men dat natuurlijk ook tussentijds doen. De werkgever moet, als hij de vergaderingen wil bijwonen, toestemming aan de raad vragen.De ondernemer is verplicht om met betrekking tot een aantal zaken advies aan de raad te vragen (of hij zich daaraan wil houden is een tweede). Bijvoorbeeld: samenwerking en fusie, beëindiging van een deel van het bedrijf, reorganisaties, verhuizing van het bedrijf en wanneer er grote investeringen moeten worden gedaan. Het kan voorkomen dat de ondernemer een andere beslissing neemt dan de raad hem adviseert. In zo’n geval kan de raad naar de rechter stappen.Er is een speciale Ondernemingskamer, bij het Gerechtshof te Amsterdam.Voor een aantal zaken is de instemming van de Ondernemingsraad vereist. Wij noemen: belonings- en beoordelingssystemen, opleiding van personeel en dergelijke. Wanneer over deze beslissingen conflicten ontstaan, dan kan een der partijen naar de Sociaal Economische Raad (SER) stappen om verhaal te halen.Wanneer de OR vermoedt dat de directie van het bedrijf er met de pet naar gooit, officieel heet dat ‘wanbeleid voert’, dan kan de ondernemingsraad naar de hierboven al genoemde speciale kamer bij het Amsterdamse Gerechtshof gaan om een onderzoek te vragen.
ouderlijke macht en voogdij
In een huwelijk hebben de ouders, vader en moeder, gezamenlijk de ouderlijke macht. Is er geen ouderlijke macht, dan spreken we over voogdij. Bijvoorbeeld als één van beide oudersoverlijdt, vaak na een echtscheiding en in geval van samenwonen zonder huwelijk.Na echtscheiding werd veelal de moeder benoemd tot voogdes en de vader tot toeziend voogd of omgekeerd. De rol van de toeziende voogd is sterk beperkt: eigenlijk moet deze er alleen maar op letten of de voogd het financiële vermogen van het kind goed beheert. Verder heeft de toeziende voogd geen rechten. Het is ook mogelijk de ouderlijke macht na echtscheiding te laten doorlopen. De ouders moeten dan wel aantonen dat zij zich ondanks de echtscheiding in staat achten in goed onderling overleg de kinderen te blijven opvoeden.Als ouder of als voogd heb je iets over het kind te vertellen tot het meerderjarig wordt: dat is op dit moment op de leeftijd van 21 jaar. Tot die leeftijd wordt het kind beschermd. Wanneer een minderjarige bepaalde rechtshandelingen verricht, bijvoorbeeld een overeenkomst sluit, dan kunnen de ouders (de voogd) de nietigheid van die overeenkomst inroepen, d.w.z. de zaak ongedaan maken. De wet zegt: de minderjarige is handelingsonbekwaam.Er zijn uitzonderingen mogelijk: heeft de minderjarige toestemming van degene die voor hem verantwoordelijk is, dan mag hij wel rechtshandelingen verrichten. Iemand die minderjarig is, mag in principe wel zelf beschikken over gelden voor zijn levensonderhoud of voor zijn studie, en is in dat opzicht dan ook aan afspraken (overeenkomsten) te houden. Hij kan vanaf zijn 16e jaar een testament maken. Men mag in Nederland trouwen wanneer men 18 jaar is. Is men jonger, dan heeft men toestemming nodig van de overheid. Wil een minderjarige gaan werken, dan heeft hij een machtiging nodig van zijn ouders of van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Die machtiging moet schriftelijk zijn.Gaat een minderjarige werken en doet hij dat 4 weken achter elkaar, dan gaat de wet ervan uit dat hij mondeling toestemming heeft gehad. Er is in zo’n geval dus geen machtiging meer nodig.
Overige groepen
Is er geen echtgeno(o)t(e) en zijn er geen kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen, dan gaat de erfenis naar de volgende groep, die ouders, broers en zusters omvat.Zijn er ook geen ouders, broers en zusters, dan gaat de erfenis naar grootouders of overgrootouders.Zijn die er ook niet, dan gaat de erfenis naar de familie tot in de zesde graad.Is er helemaal geen familie, dan vervalt de erfenis aan de Staat.
over klachten en in beroep gaan
Als men het niet eens is met een beslissing van de bedrijfsvereniging, dan kan men zich wenden tot de Raad van Beroep, en wel bij die Raad welke het gebied bestrijkt waarin men woont.Werkt men voor een Nederlandse werkgever in het buitenland, dan moet men zich wenden tot die Raad van Beroep die geldt voor het gebied waarin het bedrijf is gevestigd.Een protest tegen de beslissing van de bedrijfsvereniging moet schriftelijk worden ingediend en wel binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke beslissing. Het protest kan het beste als aangetekend stuk naar de Raad worden gestuurd.Gaat het om een ‘geschil van geneeskundige aard’ in het kader van de ziektewet, dus om de vraag of men ziek en arbeidsongeschikt is, dan moet men al binnen twee weken zijn protest indienen. Nogmaals: omdat deze termijnen waarbinnen men protest kan aantekenen nogal verwarrend in elkaar zitten, is het in alle gevallen zaak zo snel mogelijk zijn bezwaren te laten weten. Zo’n protestbrief naar de Raad van Beroep heet een klaagschrift. Dit klaagschrift moet in tweevoud worden opgestuurd.Ook moet er een kopie of een afschrift bij van de beslissing waartegen men in beroep gaat. Zet in de protestbrief in ieder geval uw naam, beroep, geboortedatum en woonplaats en een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen u in beroep gaat.Wijst de Raad van Beroep uw protest af, dan kunt u het in bepaalde gevallen hogerop zoeken; bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht. Ook daar moet u uw protest, wat hier beroepschrift heeft, schriftelijk en in tweevoud indienen.Heeft men klachten over het functioneren van de bedrijfsvereniging, dan kan men daarmee terecht bij de Sociale Verzekeringsraad.
part-timers
In principe kunnen mensen die parttime werken aanspraak maken op een uitkering krachtens de WW, maar dan moeten ze wel een bepaald aantal dagen een dienstbetrekking hebben gehad. Ook zij moeten zich, net als alle andere werklozen, bij het Gewestelijk Arbeidsbureau als werkzoekenden laten inschrijven. Men moet proberen passende arbeid te vinden, en als men het aangeboden krijgt, dat passende werk ook aanvaarden. Over de vraag wat nu precies passende arbeid is, en welke eisen mogen worden gesteld aan de plaats waar men die passende arbeid moet verrichten, bestaat momenteel veel discussie.
patient
Wanneer een patiënt niet tevreden is over zijn arts, kan hij zich tot allerlei instanties wenden die hem kunnen helpen bij zijn klacht. Naast lang bestaande officiële instanties zijn er de laatste jaren nieuwe instellingen ontstaan waarbij men klachten kan indienen en informatie kan verkrijgen. Voorbeelden zijn de Cliëntenbond en het Informatie- en klachtenbureau Psychiatrie. Deze instanties hebben het belang van de klagende patiënt op het oog. In verschillende ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen bestaan patiëntenraden of ombudslieden. Ze kunnen een bemiddelende rol vervullen in een conflict tussen patiënt en arts. Het is echter de vraag of deze instellingen wel altijd kunnen voldoen aan het verlangen van de patiënt. In de praktijk hebben ze namelijk lang niet altijd een echt onafhankelijke positie, wat toch wel wenselijk is.Wie niet tevreden is over zijn arts, zal in het algemeen eerst met die arts zelf daarover moeten praten om tot een oplossing te komen. Het kan echter zijn dat de verhoudingen al zo verslechterd zijn dat praten geen zin meer heeft. Ook wanneer de patiënt ernstige schade heeft geleden (bijvoorbeeld het verkeerde been werd geamputeerd) zal praten weinig zin hebben. Men moet zich dan tot een advocaat wenden.Het is vaak moeilijk een terzake deskundige advocaat te vinden. Bureaus voor Rechtshulp kennen advocaten die op dit terrein thuis zijn. Overigens betekent een bezoek aan zo’n advocaat allerminst dat er dan ook meteen een proces tegen de arts wordt gevoerd. Bovendien bepaalt niet de advocaat maar zijn cliënt of er een proces komt. Het woord ‘proces’ betekent ook niet automatisch dat men naar de rechter stapt, maar eerder dat een klacht op het juiste adres wordt gedeponeerd.Er zijn vier mogelijkheden om te klagen. Welke men kiest is afhankelijk van de vraag welk resultaat men wil bereiken. Wil men schadevergoeding dan moet men naar de burgerlijke rechter. Vindt men dat de betrokken arts moet worden gecorrigeerd dan kan men een klacht indienen bij het Medisch Tuchtcollege.
Plichten
In de wet staat dat de echtgenoten elkander trouw, hulp en bijstand verschuldigd zijn. Daar kun je alle kanten mee uit; de wet zegt ook niet wat daar precies mee bedoeld wordt. Vooral het geld is belangrijk; men is verplicht elkaar financieel te onderhouden. Ook moet men de kinderen die men krijgt opvoeden en verzorgen.Een veel minder bekende verplichting van de echtgenoten is die tot samenwoning. Dat betekent dus dat men elkaar in de echtelijke woning moet toelaten. Gewichtige redenen maken uitzondering op deze regel mogelijk, zoals ernstige mishandeling. Impotentie, of het weigeren van geslachtsgemeenschap, is geen reden om de samenwoning te beëindigen.Een heel belangrijk gevolg van de genoemde verplichting tot samenwonen is dat je de ander niet kunt weren. In geval van ruzie, of op handen zijnde echtscheiding, mag degene die in het huis verblijft de partner niet weigeren binnen te komen. We komen hierop terug bij de paragraaf over echtscheiding.
pleegouders
Pleegouders hebben in beginsel geen enkele familierechtelijke band met het pleegkind. De rechtspositie van de pleegouders is dus zwak; de eigen ouders, de natuurlijke ouders van het kind, kunnen blijven bepalen hoe het verder moet gaan met scholing, opvoeding en dergelijke. Ze kunnen zelfs na vele jaren het kind weer opeisen, wat vaak tot voor de pleegouders zeer pijnlijke situaties aanleiding geeft. Er is een wetswijziging in de maak die het invoeren van een zogenoemde afstandsverklaring beoogt, te geven door de ouders. In dat geval zal de positie van de pleegouders iets worden verbeterd.
politie
De grotere gemeenten in ons land hebben hun eigen zogenoemde gemeentepolitie. In kleinere gemeenten treedt de rijkspolitie op. Met politiemensen is het eigenlijk een rare zaak; ze hebben twee petten op. Aan de ene kant is de politie namelijk verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde. Het in goede banen leiden van het verkeer en correct optreden bij rellen valt hieronder. Bij deze taak valt de politie onder de burgemeester en via hem onder de minister van Binnenlandse Zaken. De andere taak van de politie is dat zij moet optreden wanneer er strafbare feiten zijn begaan. Dat valt onder de Officier van Justitie en via deze het Ministerie van Justitie. De politie heeft dus eigenlijk twee banen. In de praktijk bestaat er veel kritiek op het bestaande systeem, ook binnen het politie-apparaat. Reeds sinds jaren wordt gedacht aan verandering, maar deze is nog steeds in de maak. Wij richten ons in deze categorie voornamelijk op die tweede taak van de politie: opsporing en vervolging van verdachten, het onderzoeken van strafbare feiten. De betreffende politie-functionaris of rechercheur heet in zo’n geval dan ook opsporingsambtenaar. Bij het opsporen heeft de politie een aantal bevoegdheden. Dat is bijzonder belangrijk, omdat daarmee rechten die de burger heeft, opzij kunnen worden gezet. De burger is daarbij verplicht zich aan die opzij zetting te onderwerpen. Denk hierbij aan huiszoeking, fouillering, het onderzoeken van de auto e.d.
protesteren
In alle gevallen, dus ook bij ontslag op staande voet, geldt dat men onmiddellijk bij de werkgever moet protesteren als men het er niet mee eens is. Men moet de werkgever ook duidelijk kenbaar maken dat men bereid is het werk voort te zetten.Het is ook verstandig direct advies te gaan vragen bij daarvoor in aanmerking komende instanties: het Gewestelijk Arbeidsbureau, een Bureau voor Rechtshulp of de vakbond.Eventueel kan men ook een schadeloosstelling eisen, dat wil zeggen: een bedrag dat gelijk is aan het loon over de opzegtermijn.Wordt men op staande voet ontslagen, heeft men daartegen geprotesteerd en opnieuw zijn diensten aangeboden, en blijft de werkgever weigeren het loon door te betalen of de gevraagde schadeloosstelling te geven, dan moet men binnen zes maanden nadat het ontslag is aangezegd naar de Kantonrechter. Het is dus zaak hiermee niet te lang te wachten.Nog een laatste opmerking over het ontslag op staande voet. In dit geval krijgt men meestal geen WW. De bedrijfsvereniging die de WW-uitkering verzorgt, zegt dan wel: of u bent terecht ontslagen en dan noemen wij dat vrijwillig werkloos omdat het door uw eigen toedoen komt; of het is zo, dat de werkgever u ten onrechte heeft ontslagen, maar dan moet u bij de Kantonrechter vorderen dat uw loon doorbetaald wordt.
proeftijd
Zowel bij een overeenkomst voor bepaalde als voor onbepaalde tijd geldt dat de proeftijd schriftelijk moet worden vastgelegd. Hij mag maximaal twee maanden duren. Wordt een langere proeftijd afgesproken, dan geldt er volgens de wet helemaal geen proeftijd. De proeftijd kan niet worden verlengd. Bovendien moet hij voor beide partijen evenlang zijn. Maar tijdens de proeftijd kunnen de werkgever en de werknemer op elk gewenst moment de arbeidsovereenkomst beëindigen. Daarbij hoeft geen enkele regel van ontslagrecht in acht te worden genomen.
produktaansprakelijkheid
De hoofdregel: ‘geen aansprakelijkheid zonder schuld’, speelt ook bij productaansprakelijkheid. Wanneer een limonade fles uit elkaar springt, een stuurwiel van een auto niet deugdelijk functioneert of een kruik lekt, dan moet de gedupeerde consument, als hij de fabrikant voor de schade aansprakelijk wil stellen, altijd aantonen dat deze een fabricage fout heeft gemaakt. Met andere woorden: de fabrikant heeft geen aansprakelijkheidsrisico; hij is slechts aansprakelijk wanneer hem schuld treft. Het zal voor de consument vaak erg moeilijk zijn te bewijzen dat de fabrikant een fout heeft gemaakt. In de rechtspraak wordt de consument soms geholpen doordat van de fabrikant verlangd wordt aan te tonen, dat hem geen verwijt valt te maken voor de fabricage van het betreffende product. De bewijslast ligt dan dus bij de fabrikant.
procedure tijdens de rechtszitting
Deze is in grote lijnen als volgt. De rechter (voorzitter) vraagt eerst naar naam, geboortedatum, woonplaats en verblijfplaats van de verdachte. Dan maakt hij de verdachte duidelijk dat deze niet verplicht is te antwoorden. En dat hij nu goed moet opletten. Dan geeft hij het woord aan de Officier, die de beschuldiging voorleest.De Officier doet dat staande, helaas niet altijd in voor iedereen begrijpelijke taal.Vervolgens neemt de Rechter met de verdachte-de zaak door en hij laat, als het goed is, de verdachte nog eens helemaal zijn opvatting van de toedracht vertellen.De andere rechters, de Officier en de advocaat mogen ook vragen aan de verdachte stellen.Vervolgens kan de Rechter, als hij dat wil, getuigen of deskundigen horen. Hij kan verschillende getuigen met elkaar confronteren of de verdachte confronteren met getuigen. Hij kan zelfs onder bepaalde omstandigheden de verdachte vragen de zaal even te verlaten, bijvoorbeeld als hij vermoedt dat de getuige niet vrijuit zal praten zolang de verdachte in de rechtszaal aanwezig is. De processenverbaal van de politie worden doorgenomen en eventuele slachtoffers kunnen worden gehoord.Overigens is het zo dat, indien de verdachte na zijn veroordeling boete krijgt opgelegd, dat geld niet bij het slachtoffer terechtkomt maar naar de Staat gaat.Een algemene klacht is dat er gewoonlijk te weinig aandacht is voor het slachtoffer. Staan alle gegevens op een rij, zijn alle personen gehoord, alle stukken doorgenomen en bekeken, dan geeft de rechter opnieuw het woord aan de Officier van Justitie voor zijn requisitoir. Daarin stelt de Officier meestal, dat hij vindt dat voldoende bewijs is geleverd; dan gaat hij over tot het eisen van een straf. Voor de Officier zijn landelijk richtlijnen opgesteld voor bepaalde strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld het rijden onder invloed, het bezit van vuurwapens. Deze richtlijnen geven aan welke straffen in het algemeen worden geëist in de daar aangegeven gevallen. De richtlijnen zijn openbaar.De advocaat kan vervolgens zijn pleidooi houden, argumenten aanvoeren op grond waarvan hij vindt dat verdachte onschuldig is, of een lichtere of een andere straf moet krijgen. Dan is het woord weer aan de Officier van Justitie, daarna volgt de advocaat nog een keer en het laatste woord is aan de verdachte.De Rechter zegt dan: ‘Ik sluit het onderzoek op de zitting.’ Is hij Kantonrechter of Politierechter, dan doet hij terstond uitspraak. De Rechtbank doet uitspraak na veertien dagen.Als dan het vonnis komt, heeft de verdachte twee weken tijd om in hoger beroep te gaan. Het kan zijn dat de verdachte niet aanwezig is. Werd zijn afwezigheid veroorzaakt doordat hij niet op de hoogte was van de zitting, dan kan hij in hoger beroep gaan twee weken nadat hij van de uitspraak kennis heeft genomen.
premies
Voor de werknemersverzekeringen geldt dat men een bepaald percentage van zijn bruto loon als premie betaalt, echter tot een per verzekering vastgesteld maximum premiebedrag per jaar. Voor deze werknemersverzekeringen geldt ook dat de werkgever en de werknemer ieder een deel van de premie betalen.Wat betreft de volksverzekeringen: hiervoor is in principe iedereen premie verschuldigd; betaling daarvan geschiedt veelal via de belastingdienst. Dus ook mensen die geen loon of salaris krijgen, moeten voor deze verzekeringen premie neertellen. Mensen die wél in loondienst zijn betalen de premies voor enkele van deze volksverzekeringen in het geheel zelf, terwijl de werkgever de premies van andere op zich neemt. Voegen we alle premies van alle sociale verzekeringswetten samen, dan blijkt dat de werkgever 25% van de premies voor zijn rekening neemt.
psychiatrische patient
Ook de psychiatrische patiënten vallen onder het gezondheidsrecht. Men kan op dit gebied vier groepen onderscheiden:a) patiënten die in een psychiatrische inrichting verblijven;b) patiënten die, buiten een inrichting, een behandeling bijvoorbeeld psychotherapie, groepstherapie of psychoanalyse ondergaan bij een psychiater, psycholoog, een sociaal-psychiatrische dienst of een instituut voor multidisciplinaire psychotherapie;c) patiënten die geestelijk gehandicapt zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om zwakzinnigen die vanaf hun geboorte, of sinds hun vroege jeugd, een blijvende stoornis hebben in hun verstandelijke ontwikkeling.d) TBR-gestelden. Dit zijn mensen die door de strafrechter de maatregel van Terbeschikkingstelling van de Regering opgelegd hebben gekregen.
Raad van State
Bij de administratieve rechtspraak speelt de Raad van State (hierboven al even genoemd) een belangrijke rol. De Raad van State heeft een Afdeling Rechtspraak die belast is met echte rechtspraak. Daar kan men in beroep gaan van beslissingen van overheden, op grond van de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeslissingen (Wet AROB).Een uitspraak van de Raad van State Afdeling Rechtspraak moet worden uitgevoerd door het bestuursorgaan dat is aangevallen.
regenwater
Voor de lozing van regen- en afvalwater van gebouwen geldt de volgende regel. De eigenaar is verplicht zijn daken zo te maken, dat het regenwater of op zijn eigen grond, of op de openbare weg terechtkomt. Het water mag dus niet op de grond van de buurman uitlopen.Dit betekent dus dat wanneer iemand in zijn achtertuin een schuurtje mag bouwen, van de gemeente, hij verplicht is het dak er zo op te zetten dat het water dat eraf loopt in zijn eigen tuin terecht komt. Doet hij dit niet, dan kan de buurman hem verplichten de hele schuur een stukje op te schuiven, zodat deze regel wel in acht wordt genomen.
referteperiode
Men kan pas een uitkering krijgen krachtens de WW als men een bepaald aantal dagen heeft gewerkt. Dat heet met een duur woord de referte-periode. Men moet in het jaar, voorafgaand aan de werkloosheid, ten minste 130 dagen als verzekerde hebben gewerkt.Overigens gelden voor seizoenarbeiders in bepaalde situaties afwijkende regelingen.
rechtszitting
Ter zitting zijn aanwezig: de verdachte, zijn advocaat, de Officier van Justitie, de Rechter (of meer Rechters), de Griffier en de Deurwaarder. De Deurwaarder is degene die de zaak uitroept, ervoor zorgt dat ter zitting de orde wordt gehandhaafd.In principe zijn alle Nederlandse strafrechtszittingen openbaar, uitzonderingen daargelaten. De zaken van de Kinderrechter bijvoorbeeld zijn niet openbaar.Misdrijven worden bijna allemaal behandeld door de Rechtbank, overtredingen door de Kantonrechter.In het algemeen worden kinderen die ouder zijn dan 12 jaar en op het moment van het plegen van het misdrijf nog geen 18 jaar, berecht door de bij de Rechtbank horende Kinderrechter.De Rechtbank bestaat uit drie rechters. Is een zaak gemakkelijk te bewijzen en gaat de Officier van Justitie niet meer dan zes maanden straf eisen, dan beslist één rechter, de Politierechter.Openbaar betekent dat zowel publiek als pers toegang hebben tot de rechtszaal. Daardoor is er een zekere openbare controle op het reilen en zeilen van de Nederlandse rechtspraak. Duidelijk nadeel voor de verdachte is dat hij ten overstaan van iedereen in het beklaagdenbankje zit.
rechtswinkel
Eerder in deze categorie is al gewezen op het feit dat medewerkers van zogenoemde Rechtswinkels hebben aangetoond dat er een leemte in de rechtshulp bestond. Hun betoog kwam erop neer dat de rechtzoekende onvoldoende mogelijkheden had om goede rechtshulp te verkrijgen. Zij wilden bewerkstelligen dat er een nieuw systeem van rechtshulp ontstond waarin o.a. de Bureaus voor Rechtshulp een plaats was toebedacht. Zolang dat nog niet het geval was, boden zij zelf de rechtshulp waarvan zij meenden dat de rechtzoekende er recht op had.In het begin, rond de jaren ’70, ontstonden er dan ook zeer veel Rechtswinkels, over heel Nederland verspreid. Inmiddels zijn de Bureaus voor Rechtshulp gekomen en nu zijn er minder Rechtswinkels, ook al doordat ze hun doel ten dele hebben bereikt. Thans zijn er nog ongeveer 45. De Rechtswinkels houden zich nu voornamelijk bezig met zogenoemde structurele rechtshulp. Dat wil zeggen dat ze zich bezighouden met bepaalde juridische problemen die steeds weer terugkomen. Ze gaan ervan uit dat het beter is iets te doen aan de oorzaken van die problemen dan dat telkens moeilijkheden moeten worden opgelost die daaruit ontstaan.De Rechtswinkels hebben ook al bij hun oprichting gezegd dat zij zichzelf overbodig willen maken door te zorgen voor een goed systeem van rechtshulp.Aan de Rechtswinkels nemen meestal studenten deel, maar ook advocaten en andere afgestudeerde juristen. Veelal beperken de Rechtswinkels zich, voor zover ze nog rechtshulp verlenen, tot eenvoudige adviezen. Zij houden spreekuren. Aan hun hulp zijn weinig of geen kosten verbonden. In sommige winkels vraagt men een gering bedrag aan administratiekosten.Is de zaak te ingewikkeld voor de Rechtswinkel dan zal de Rechtswinkel verwijzen naar een advocaat. En die kan zijn werk weer grotendeels kosteloos doen doordat een toevoeging kan worden aangevraagd bij het Bureau voor Rechtshulp.Er is soms wel verschil in de zaken waarmee Rechtswinkels zich bezighouden. Het kan dan ook voorkomen dat een Rechtswinkel waartoe u zich wendt, u het advies geeft naar een andere Rechtswinkel te gaan, omdat juist die vertrouwd is met het probleem waarmee u worstelt.
rechtskundig adviseur
Eigenlijk kan iedereen in Nederland, die dat wil, juridisch advies verlenen. Maar niet iedereen mag zich advocaat of deurwaarder noemen. Daarvoor moet men beëdigd zijn.In het algemeen gesproken is het dan ook minder aan te bevelen in zee te gaan met mensen die zich juridisch adviseur noemen en ter zake weinig kunnen bieden.Dat is wel het geval met een groep van ongeveer 90 rechtskundig adviseurs, die zich verenigd hebben in de Nederlandse Vereniging van Rechtskundig Adviseurs. Ofschoon zij geen jurist zijn, hebben ze wel ervaring opgedaan in de praktijk van het rechtswezen. Men kan dan ook alleen toegelaten worden als lid, indien men benoembaar is als deurwaarder. Dat wil zeggen dat men candidaat-deur-waarder moet zijn en tenminste een aantal jaren moet hebben gewerkt op een deurwaarderskantoor; de minimum-leeftijd voor toelating is 23 jaar.Als men kan aantonen dat men zich op een andere manier juridische deskundigheid heeft weten eigen te maken, dan kan ook op die grond toelating geschieden. Als extra eis geldt nog dat het lid goed bekend moet staan.De vereniging beoogt een bonafide uitoefening van het beroep. Daarmee is een zekere bescherming gegeven voor de rechtshulpzoekende.Het werk dat de rechtskundig adviseur doet bestaat voornamelijk uit rechtshulp in al die zaken die door de Kantonrechter worden behandeld.Ook doen zij wel zaken voor de Raden van Beroep.De Vereniging van Rechtskundig Adviseurs kent ook een college van toezicht dat klachten kan onderzoeken en straffen kan opleggen, variërend van een waarschuwing tot het afnemen van het lidmaatschap van de vereniging.De rechtskundig adviseur werkt niet met een vast tarief; het is daarom goed tevoren te vragen wat de kosten zijn.
rechten en plichten
Huurder en verhuurder hebben een aantal rechten en plichten.De huurder moet tijdig de huurprijs betalen; heeft men zeer regelmatig de huur niet betaald, dan kan de rechter bevelen tot ontruiming. De wet zegt ook dat het gebruik van het gehuurde als door een goed huisvader moet geschieden. De huurder moet de woning overeenkomstig zijn bestemming gebruiken; als het een woonruimte is mag hij die niet gebruiken als garage of om er fietsen in te repareren. De huurder is verplicht kleine onderhoudswerkzaamheden te verrichten, en omdat er nogal eens twijfel bestaat over wat daar nu onder valt, geven wij een lijstje. Daarbij gaat het dus om onderhoud dat voor rekening van de huurder komt.
rechtbank
Verspreid over heel Nederland zijn er in totaal 19 Rechtbanken. De omvang daarvan kan verschillen; zo heeft Amsterdam, de grootste, meer dan zeven maal zoveel rechters als Middelburg, de kleinste. De Rechtbank heet ook wel Arrondissementsrechtbank.In civiele zaken, waarbij veelal de ene (rechts)persoon tegenover de andere staat, behandelt de Rechtbank die gevallen welke niet thuishoren bij de Kantonrechter. Daarnaast behandelt de Rechtbank ook alle strafzaken betreffende misdrijven en bepaalde overtredingen.Om intern het werk te verdelen, kent de Rechtbank zogenoemde Enkelvoudige Kamers; daarin heeft maar één rechter zitting. Verder zijn er Meervoudige Kamers, ook wel Volle Kamers genoemd, met drie rechters. Zowel civiele zaken als strafzaken kunnen door een Enkelvoudige Kamer als door een Meervoudige Kamer worden behandeld.
recht op informatie
Voordat men een bepaalde behandeling goedkeurt, moet men weten waarmee men nu eigenlijk instemt. De patiënt heeft daarom recht op informatie. U kunt dus gerust vragen stellen over de diagnose, het behandelingsplan, alternatieve mogelijkheden, werking van medicijnen, kosten van behandeling en uiteraard het te verwachten resultaat.In de meeste gevallen geldt dat binnen de medische wereld verschillende opvattingen bestaan over de juiste therapie. De ene arts zal als vanzelfsprekend adviseren tot operatie, terwijl een ander dat juist zal afraden. Pas nadat u zich terdege heeft geïnformeerd, kunt u zelf een beslissing nemen. De arts, of het ziekenhuis, is overigens verplicht op verzoek van de patiënt röntgenfoto’s en dergelijke af te staan. Is men achteraf ontevreden over het resultaat, en overweegt men maatregelen tegen de betrokken arts of het ziekenhuis, dan kan men aan de hand van foto’s wellicht bewijzen dat een fout werd gemaakt.Wordt informatie die voor de patiënt van belang is geweigerd dan kan men zich tot de rechter wenden. Hij kan de arts of het ziekenhuis verplichten de gevraagde informatie te verstrekken.
recht op geheimhouding
Een patiënt moet in vrijheid met de arts kunnen spreken en hij moet erop kunnen vertrouwen dat de arts de gegeven informatie niet aan derden -zoals verzekeringsmaatschappijen, familie of werkgever - doorgeeft zonder uitdrukkelijke toestemming van de patiënt. De arts heeft zwijgplicht. Ook als hij met collega’s over een geval uit zijn praktijk spreekt, mag hij patiënten namen niet noemen. Tegenover de eigen patiënt kan de arts zich nooit beroepen op deze zwijgplicht. Ook kan de arts dat niet doen tegenover de advocaat van de patiënt, bijvoorbeeld in een geschil in verband met de Ziektewet tussen de patiënt en de bedrijfsvereniging. Verwant aan de zwijgplicht is het verschoningsrecht in het strafrecht. Dat wil zeggen: de arts is niet verplicht te getuigen tegen zijn eigen patiënt.
recht op behandeling
Zodra de patiënt zich met een verzoek om behandeling wendt tot een arts en deze laatste hem accepteert, ontstaat een overeenkomst met wederzijdse verplichtingen. De patiënt moet het honorarium, al dan niet via een verzekering, betalen. De arts moet zich als een ‘redelijk bekwame arts’ inspannen om het gewenste resultaat te bereiken. Het is dus niet zo dat de arts zich verbindt tot een konkreet resultaat (afgezien van kleine en eenvoudige ingrepen).Wanneer de patiënt achteraf ontevreden is over het resultaat kan hij de arts aansprakelijk stellen voor de schade. Daarbij moet beoordeeld worden of een redelijk bekwame arts in de speciale omstandigheden van dit geval een ander, beter, resultaat zou hebben bereikt. Kan de behandeling wegens omstandigheden slechts plaatsvinden op het platteland, dan mag het resultaat niet worden vergeleken met dat wat bereikt had kunnen worden in bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis met ultramoderne apparatuur.De arts mag zich in het algemeen echter niet beroepen op persoonlijke omstandigheden, zoals huwelijksproblemen of oververmoeidheid.
recht om een bepaalde behandeling te weigeren
De arts heeft nooit het recht een door hem vastgestelde behandeling tegen de wil van de patiënt uit te voeren. Uitzondering hierop vormt de situatie waarin sprake is van acute nood -denk aan een verkeersongeval - of als in het eindstadium van een dodelijke ziekte de patiënt niet meer in staat is toestemming te geven. De arts mag niet nalaten toestemming in een eerder stadium te vragen, als de behandeling dan al te voorzien is.Het is hem verboden de patiënt onder grote druk te zetten, zoals dat wel gebeurt bij mensen die vrijwillig zijn opgenomen in een psychiatrische inrichting. Wil de patiënt niet meewerken aan behandeling, dan wordt wel gedreigd met gedwongen opname via de Krankzinnigenwet. Het is daarbij overigens nog de vraag of in het kader van zo’n gedwongen opname de behandeling wel kan worden afgedwongen. Binnenkort wordt de huidige Krankzinnigenwet vervangen door de Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Volgens deze wet kan genoemde behandeling bij gedwongen opname onder bijzondere omstandigheden wel worden afgedwongen.De patiënt die eerst toestemming gaf, kan tijdens de behandeling van mening veranderen. Hij mag zijn toestemming intrekken; de arts moet zich daarin schikken.
Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers
Deze RWW is eigenlijk bedoeld als een bijzondere vorm van bijstand aan die mensen die zijn aangewezen op arbeid in loondienst, maar die, doordat ze hun werkgelegenheid zijn kwijtgeraakt, geen of onvoldoende geld hebben om het hoofd boven water te houden. Officieel heet dat: ‘niet of onvoldoende kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan’. Belangrijk daarbij is dat deze regeling alleen geldt voor degenen die geen aanspraak kunnen maken op een uitkering krachtens WW of WWV. Bovendien geldt de regeling voor hen die dat niet meer kunnen en met name ook voor degenen die voor hun levensonderhoud op arbeid in loondienst zijn aangewezen, ook al zijn ze nooit in loondienst geweest. Een belangrijke groep in dit verband vormen de zogenoemde schoolverlaters, mensen dus die, nadat ze van school komen, geen baan kunnen vinden. Ook hier geldt dat men onvrijwillig werkloos moet zijn. Mensen die 65 jaar of ouder zijn kunnen geen aanspraak maken op een uitkering krachtens deze wet.De regeling wordt uitgevoerd door B & W, maar de Sociale Dienst doet vaak het feitelijke werk en per Gemeente bestaat weer een Commissie die belast is met de regeling.
ruimtelijke ordening
In ons overbevolkte, overgebruikte land is een wetgeving die de bebouwing en de planologie regelt ten zeerste gewenst De Wet op de Ruimtelijke Ordening regelt, samen met de Woningwet, de verdeling en het gebruik van de ruimte in ons land. Op grond van deze Wet Ruimtelijke Ordening maken gemeentebesturen zogenoemde bestemmingsplannen. Dat zijn plannen waarin het grondgebied van de gemeente wordt ingedeeld naar het gebruik dat ervan gemaakt dient te worden.Vaak zijn ze zeer gedetailleerd. Ze geven nauwkeurig aan waar woningen, winkels, industrieën, en natuurgebieden worden gesitueerd. Tegen de vaststelling van zo’n bestemmingsplan kan men bezwaren hebben. Iedere belanghebbende kan zijn bezwaren indienen. Omdat het woord ‘belanghebbende’ erg ruim kan worden geïnterpreteerd, (bijvoorbeeld: een inwoner van Groningen kan er belang bij hebben dat een stuk natuur in de buurt van Maastricht blijft bewaard omdat hij daar weleens gaat wandelen) worden bestemmingsplan-procedures vaak lang opgehouden. Met name actiegroepen en milieuorganisaties maken van deze zeer ruime bezwaren-mogelijkheid vaak gebruik.Stelt de Gemeenteraad, ondanks bezwaren, toch het bestemmingsplan vast, dan kan men als bezwaarder beroep doen op Gedeputeerde Staten. Vervolgens kan men terecht bij De Kroon.
rww-uitkering afhankelijk van omstandigheden
Komt men voor de RWW in aanmerking, dan geschiedt deze maandelijks en de hoogte ervan hangt af van de vraag of men getrouwd is, kinderen heeft en dergelijke. Een keer per jaar wordt een vakantieuitkering uitbetaald. De duur van de uitkering is in principe onbeperkt; zo lang men maar voldoet aan de voorwaarden op grond waarvan men hem krijgt. Uiteraard eindigt de uitkering krachtens deze Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers wanneer de uitkering trekkende 65 jaar wordt.Voor deze wet behoeft geen premie te worden betaald. Voor een uitkering krachtens de RWW moet men 18 jaar of ouder zijn.
samenwonen
De enige samenlevingsvorm die de wet kent, is het huwelijk. Voor het ongehuwd samenwonen kent de wet dus geen regels. Bij samenwonen denken we vooral aan man en vrouw, die (nog) niet willen trouwen; maar ook broer en zus of homofielen kunnen gaan samenwonen. Sommige mannen en vrouwen gaan samenwonen omdat ze principieel tegen het huwelijk zijn. Laten we eens bezien wat de voor-en de nadelen kunnen zijn van samenwonen.Sommigen gaan samenwonen omdat ze denken dat ze er financieel voordeel bij hebben. Het kan voor de belastingen voordeliger zijn en als je ongehuwd bent heb je in bepaalde omstandigheden recht op WWV. Ook het uit elkaar gaan geeft minder rompslomp.Afhankelijk van ieders individuele situatie kan samenwonen ook financieel ongunstig blijken te zijn. Echtgenoten zijn verplicht elkaar te onderhouden, mensen die samenwonen hoeven dat niet per se. Als je als samenwonende uit elkaar gaat dan bestaat er geen enkele wettelijke verplichting elkaar financieel te blijven steunen. Samenwonende kunnen geen kinderen adopteren. Overlijdt een van de partners, en is er geen testament gemaakt, dan heeft de ander geen recht op een erfenis. Wil men dus als samenwonende zijn bezittingen bij overlijden aan de partner nalaten, dan is het noodzakelijk dat men een testament maakt. Maar ook dan is de partner toch nog slechter af dan bij een huwelijk, want iemand die getrouwd is en wiens partner komt te overlijden, betaalt maar een relatieflaag bedrag aan successierechten. Bij samenwoning is dat bedrag veel hoger.Kinderen die uit een huwelijk geboren worden zijn wettig. Kinderen die bij samenwoning worden geboren zijn onwettig. Alleen als zij door de verwekker of een andere man worden erkend, ontstaan er met de (juridische) ‘vader’ familierechtelijke banden. Dat betekent dan bijv. dat het kind de naam van de erkenner-vader gaat dragen (‘kind op zijn naam zetten’).Na het verbreken van de samenleving is er de mogelijkheid een bezoekrecht te laten vastleggen voor de ouder waarbij het kind niet verblijft, mits die ouder aantoont ooit een familieleven te hebben geleid. Verder gelden dezelfde vereisten als bij de bezoekregeling na echtscheiding en scheiding van tafel en bed.Bij huren kunnen er voor samenwonende eerder problemen optreden dan voor gehuwden. Voor gehuwden geldt dat, als het huurcontract op naam van een van de partners staat, het ook automatisch voor de ander geldt. Overlijdt de man of de vrouw, dan mag de ander dus automatisch in het huis blijven wonen. Bij samenwonen kan in zo’n geval de overblijvende partner ook in het huis blijven wonen, maar dat is veel moeilijker te regelen.Ook in verband met het ziekenfonds kan samenwonen nadelig zijn. Bij een huwelijk is de rest van de familie automatisch mee verzekerd als de man bij het ziekenfonds is ingeschreven.Bij samenwoning is dat niet het geval. Er zijn zoveel verschillende situaties denkbaar dat het, in het algemeen gesproken, moeilijk is te zeggen wat financieel nu voordeliger is: trouwen of samenwonen. Onze maatschappij is nog steeds gericht op de ‘samenlevingsvorm huwelijk’. Er zal dus van geval tot geval onderzocht moeten worden of samenwonen om welke reden dan ook aantrekkelijker is.Mensen die samenwonen kunnen bij een notaris een overeenkomst laten opstellen. In zo’n overeenkomst kunnen allerhande financiële afspraken worden gemaakt. Ze is ook vooral van belang voor het geval de partijen uit elkaar gaan. In zo’n contract kun je regelen hoe het moet gaan met de verzorging van de kinderen en hoe de partners elkaar financieel bij staan. Ook kun je erin opnemen hoe de boedel verdeeld moet worden.
Schulden
Wie erft, krijgt niet alleen een (bepaald deel van een) vermogen, maar ook een aandeel in de eventueel bestaande schulden van de overledene. Wanneer men vermoedt dat er nogal wat schulden loskomen, dan kan men bij de Griffie van de Rechtbank laten vastleggen dat men of de hele erfenis verwerpt of de erfenis alleen ‘beneficiair’ aanvaardt. Dat laatste wil zeggen dat men de erfenis alleen aanvaardt wanneer er een positief saldo blijkt te bestaan. Zodoende vermijdt men het risico dat de schuldeisers meer kunnen vragen dan men geërfd heeft.
schorsingsprocedure
Naast deze bezwaar- en beroepsprocedure kent de wet een zogenoemde schorsingsprocedure. Dat houdt in datmen op hetzelfde moment of later, maar niet eerder, dat men een bezwaar- of beroepschrift indient, ook een verzoek richt aan de voorzitter van de Afdeling Rechtspraak tot schorsing van het besluit waarmee men het niet eens is.Deze schorsingsprocedure wordt veel gebruikt, omdat men bang is dat anders alvast beslissingen worden uitgevoerd die moeilijk terug te draaien zijn. Wanneer men het bijvoorbeeld niet eens is met een bouwvergunning voor een torenflat, en wacht men op een uitspraak krachtens de AROB-wet, nadat men bezwaar heeft aangetekend, dan kan het voorkomen dat met de fundamenten al begonnen is. Dus moet men verder gaan, en proberen elke activiteit gericht op het bouwen van die flat tegen te houden. Immers, het bezwaarschrift heeft geen schorsende werking.Sinds de wet AROB is ingesteld, komen er jaarlijks duizenden beroepsschriften binnen bij de betreffende Afdeling van de Raad van State. Een aantal ervan is niet ontvankelijk, maar wel geeft dit aan hoe vaak de burger in Nederland ervaart dat de overheid zich te weinig gelegen laat liggen aan de belangen van de onderdanen.
schikking
In bepaalde gevallen heeft de politie bevoegdheid tot transactie of schikking; wij noemen dat ‘de bon’. Die kan uitsluitend per giro of aan het politiebureau worden voldaan. Lang niet in alle gevallen is de politie bevoegd een schikking aan te bieden. In de wet en in aparte besluiten staat precies omschreven wanneer dit wel en wanneer dit niet mogelijk is. In alle gevallen maakt de politie een pro-ces-verbaal op. Bij de kleinste zaken, zoals bijvoorbeeld het rijden met een niet brandend achterlicht op de fiets, is de bon tegelijkertijd (mini) procesverbaal. Zo’n proces-verbaal gaat, indien de politie niet bevoegd is een schikking aan te gaan of indien de aangeboden schikking niet wordt betaald, naar de Officier van Justitie, die beslist wat er verder mee gebeurt. Ook de Officier van Justitie is bevoegd (nogmaals) een schikking aan te bieden. Sinds kort kan hij dit ook bij misdrijven waarop een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar staat.
schadefonds geweldsmisdrijven
Het kan voorkomen dat men geen schadeclaim heeft ingediend, maar dat de strafrechter toch bepaalt dat aan u schadeloosstelling moet worden betaald. De feitelijke situatie is echter meestal dat het slachtoffer dan in de kou staat. Zowel wat betreft begeleiding na een misdrijf waarvan men het onderwerp was, als tijdens de rechtszaak waar men een bijrol vervult, alsook wat betreft de financiële gevolgen van het misdrijf.Naast een aantal instellingen die zich op het slachtoffer richten, is er sinds enige tijd ook een fonds waaruit de financiële gevolgen van een misdrijf enigszins kunnen worden opgevangen. Dat is het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zo’n fonds lijkt misschien een uitkomst voor velen die financieel een veer hebben moeten laten bij een misdrijf waar ze ook nog het slachtoffer van waren, in de praktijk ‘kent deze schade-tombola vele nieten’. Met andere woorden: het is uiterst moeilijk om via het fonds aan een schadeloosstelling te komen.Het kan ten eerste alleen maar bij geweldsmisdrijven; er moet dus lichamelijke schade geweest zijn. Maar dat is niet voldoende. Men moet zelfs ‘zwaar lichamelijk letsel’ hebben opgelopen. Het misdrijf moet met opzet zijn begaan en er moet geweld bij zijn gebruikt. Dat betekent dat er al bij voorbaat veel afvalt. Lichte mishandelingen vallen er niet onder; kwetsuren opgelopen door schuld, maar zonder opzet van een ander, vallen er ook niet onder.Doet men beroep op het schadefonds, dan kan dat alleen maar als men zijn schade niet uit andere bronnen vergoed kan krijgen. Betaalt bijvoorbeeld de Ziektewet, dan wordt het door die instantie uitgekeerde of uit te keren bedrag al afgetrokken van het bedrag dat men als schadeloosstelling eist.Ook moet men aantonen dat de dader zelf de schade niet kan vergoeden. Het fonds vergoedt evenmin schade aan goederen, die kan ontstaan als gevolg van een misdrijf. Bij het bedrag dat men eventueel uitgekeerd krijgt, wordt rekening gehouden met de financiële positie van het slachtoffer.
servicekosten
Naast de kale huur zijn de huurders ook vaak nog andere bedragen verschuldigd.De wet zegt hierover dat de verhuurder voor water, gas, en elektra alleen de werkelijke kosten in rèkening mag brengen. Is dit onmogelijk doordat bijvoorbeeld een heel flatgebouw maar één meter heeft, dan mogen de in redelijkheid geschatte kosten aan de huurder in rekening worden gebracht.Voor alle andere voorzieningen die de verhuurder verschaft, denk aan onderhoud, schoonmaken van de lift enz., mag de verhuurder vragen wat volgens wettelijke prijsvoorschriften is toegestaan. Bestaan er geen prijsvoorschriften, dan mag hij vragen wat redelijk is.Meestal betalen de huurders iedere maand een voorschot op de servicekosten. Blijkt al snel dat de servicekosten veel hoger zullen uitvallen dan de verhuurder eerst had gedacht, dan kan hij tussentijds een verhoging invoeren.De verhuurder is verplicht jaarlijks, binnen 4 maanden na afloop van de periode waarbinnen de afrekening geschiedt, een gedetailleerd overzicht van de in rekening gebrachte kosten te geven, met vermelding van de wijze van berekening.Wanneer over de juistheid van deze berekening conflict ontstaat, kan men advies vragen aan de Huurcommissie.
seponering
De Officier van Justitie is degene die beslist of een zaak vooi de rechter wordt gebracht. Hij kan beslissen dat een zaak inderdaad wordt doorgezet of terzijde wordt gelegd. In dat laatste geval spreken we van seponeren. Voor alle duidelijkheid: sepot betekent dus niet dat men is vrijgesproken, maar dat de zaak niet (verder) wordt vervolgd. Een paar voorbeelden. In de wereld van de harddrugs is het meestal zo dat mensen die slechts een paar milligram heroïne bij zich hebben, niet worden vervolgd. Ook schijnt het zo te zijn dat, als iemand voor de eerste keer wordt betrapt bij een winkeldiefstal waarbij het gaat om een gering bedrag, de zaak terzijde wordt gelegd of anders gezegd: geseponeerd. Het komt de laatste tijd ook nogal eens voor dat de Officier van Justitie genoodzaakt is zaken te seponeren, omdat zijn administratieve apparaat zodanig o vervoerd is dat er domweg geen tijd is dergelijke zaken grondig te bestuderen en af te werken. Een probleem bij het seponeringsbeleid is, dat controle van buitenaf erg moeilijk is. Voor sommige onderwerpen hebben de Officieren van Justitie afspraken gemaakt (zogenaamde richtlijnen). De Officier van Justitie kan ook voorwaardelijk seponeren: tegen de verdachte zeggen dat hij, als hij opnieuw een misdrijf begaat, alsnog ook met deze zaak zal worden geconfronteerd. Sepot komt zeer vaak voor; ongeveer de helft van alle zaken die bij de Officier van Justitie terechtkomen, wordt ‘op de plank gelegd’.
sleutelgeld
In de Huurprijzen wet Woonruimte staat dat sleutelgeld is verboden. In de praktijk komt het uiteraard toch veel voor; er zijn veel woningzoekenden, er is weinig woonruimte.De regel in de wet dat het vragen van sleutelgeld is verboden, kan handig worden ontdoken door het bedingen van overnamekosten of een bijdrage in verbouwings- en renovatiekosten. Zo’n ‘bijdrage inééns’ is de huurder echter kwijt, want verrekening daarvan in een wat lagere huurprijs zal zelden voorkomen. En over te nemen spullen zijn dikwijls zoveel rommel dat de huurder er niets aan heeft.In juridische termen heet sleutelgeld: er wordt een niet redelijk voordeel overeengekomen.Wanneer men denkt dat men ten onrechte sleutelgeld heeft betaald of nog moet betalen, kan men naar de Huur-.commissie stappen voor advies. Komt die tot de slotsom dat er inderdaad sprake is geweest van sleutelgeld, dan kan men met die uitspraak naar de rechter stappen en zijn sleutelgeld terugeisen.
soortkoop en zaakskoop
Binnen het kader van de consumentenkoop kunnen we een onderscheid maken tussen soortkoop en zaakskoop.In het eerste geval gaat het om zaken waar alleen de soort, het gewicht, het getal en-of de maat belangrijk zijn. Een voorbeeld is één mud Zeeuwse pootaardappelen. Wanneer men afspreekt die te zullen verkopen en kopen staat nog helemaal niet vast welke aardappelen precies van eigenaar zullen veranderen. Men heeft alleen afgesproken dat de verkoper een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde soort moet leveren.Bij de zaakskoop gaat het om een zaak die van het begin af aan zeer precies is aangewezen of omschreven. Voorbeeld: wanneer bij de aankoop van een televisietoestel de koper in de winkel een speciaal toestel aanwijst en daarbij zegt: ‘Dat wil ik hebben.’Men moet hier overigens oppassen: het antwoord op de vraag of men met een soortkoop dan wel met een zaakskoop te maken heeft, kan niet worden afgelezen van de te verkopen zaak zelf. Zo kan bijvoorbeeld een auto evengoed voorwerp van de ene als van de andere koop zijn. Koopt men bijvoorbeeld een nieuwe auto van het huidige bouwjaar, zonder verdere specificatie, dan is dat een soortkoop. Koopt men bij dezelfde handelaar een tweedehands auto van hetzelfde type welke bijvoorbeeld door inruil is verkregen, die enkele jaren oud is en een bepaald aantal kilometers heeft gereden, dan staat vanaf het begin vast over welke auto het gaat. Dat is dus een zaakskoop.Het verschil tussen soortkoop en zaakskoop is van belang voor de overgang van het risico. Daarmee bedoelen we dat tussen verkoper en koper een regeling moet worden getroffen met betrekking tot kwade kansen die zich in verband met de zaak in kwestie kunnen voordoen.De wet zegt dat het risico bij zaakskoop vanaf het moment dat de koopovereenkomst is gesloten bij de koper ligt. Dit betekent dat, wanneer de verkochte zaak teniet gaat zonder dat de verkoper daar iets aan kan doen, de verkoper niet meer hoeft te leveren, terwijl de koper de koopprijs wel moet betalen. Klassiek voorbeeld: een boer verkoopt een koe. Tussen , het moment van verkoop en het moment waarop de koper de koe komt halen slaat de bliksem in het beest en het sterft. De koper moet dan wel betalen maar hij krijgt geen koe.Bij de soortkoop gaat het risico pas over op de koper op het moment dat de aan hem verkochte zaak voor hem wordt afgezonderd. Gaat de zaak verloren voordat die afzondering heeft plaatsgevonden, ook zonder dat de verkoper daar iets aan kon doen, dan is het risico niettemin voor hem. De verkoper moet dan alsnog een andere zaak van dezelfde soort leveren. Overigens zijn in de praktijk (dat wil zeggen door middel van rechterlijke uitspraken) wel de scherpe kantjes van de risicoregeling bij zaakskoop afgeslepen. Zo geldt bij de zaakskoop de oorspronkelijke risicoverdeling niet, wanneer de verkoper met de levering van de zaak in gebreke is; en de koper heeft recht op de verzekeringsuitkeringen indien de verkochte zaak vóór de levering is tenietgedaan.
soorten verzekeringen
In dit verband kennen we twee soorten verzekeringen: de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen. Voor volksverzekeringen geldt dat iedereen die in ons land woont eronder valt. Ze zijn dus ‘algemeen’ en de naam van dergelijke verzekeringen begint dan ook altijd met een A, als afkorting van het woord ‘algemeen’: de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Weduwenwet (AWW), de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Voor de andere categorie, de werknemersverzekeringen, geldt dat ze van toepassing zijn op mensen die (zoals dat heet) een particuliere dienstbetrek king hebben: werknemer zijn.De hulp in de huishouding die minder dan drie dagen per week werkt, valt enigszins uit de boot; daarover meer in andere berichten.
spoedopname
De in de Krankzinnigenwet genoemde inbewaringstelling is in de BOPZ vervangen door de spoedopname. De burgemeester kan hiertoe bevelen. Hij moet dan van mening zijn dat de betrokkene gevaar veroorzaakt, en het ernstige vermoeden moet bestaan dat de stoornis van de geestvermogens oorzaak van dat gevaar is. Het moet zo onmiddellijk dreigend zijn dat de procedure van een voorlopige machtiging niet kan worden afgewacht. Een medische verklaring van bij voorkeur een psychiater is vereist. Verder is overleg tussen huisarts en psychiater vereist.Omdat spoedopname kan worden gevolgd door een voorlopige machtiging moet de burgemeester zijn besluit zo spoedig mogelijk bekendmaken aan de Officier van Justitie. Deze verzoekt dan de geneesheer-directeur van het ziekenhuis, waar de betrokkene wordt verpleegd, de verklaring af te geven die nodig is voor de voorlopige machtiging. Is die verklaring niet binnen twee dagen ontvangen, dan bericht de Officier aan de geneesheer-directeur dat geen vordering tot voorlopige machtiging zal worden ingesteld.De BOPZ kent ook de mogelijkheid van een machtiging op eigen verzoek. Is zo’n machtiging eenmaal afgegeven, en komt de patiënt op zijn eigen verzoek terug, dan kan hij toch tegen zijn wil in het ziekenhuis worden gehouden en worden behandeld volgens het plan dat bij de machtiging is voorgelegd. Vanzelfsprekend moet voldaan zijn aan het vereiste van de gevaarsituatie en dat hulp buiten het ziekenhuis niet mogelijk bleek. Ook deze machtiging wordt voor maximaal 1 jaar afgegeven.
Strafzaken
In de categorie over Politie en Justitie hebben we al gezien dat strafzaken behandeld kunnen worden door 3 rechters (Meervoudige Kamer) of door 1 rechter (Enkelvoudige Kamer). Laatstgenoemde heet Politierechter. Daar komen zaken die niet ingewikkeld zijn en waarbij de Officier van Justitie niet meer straf zal gaan eisen dan zes maanden gevangenis.Als de Politierechter zelf vindt dat een zaak te ingewikkeld is, kan hij deze doorsturen naar een Meervoudige
strafblad
Er bestaat een strafregister waarin in het algemeen de veroordelingen worden opgenomen die iemand oploopt voor misdrijven; niet van overtredingen. De bedoeling van dat register is dat het gebruikt kan worden naar buiten. Als bijvoorbeeld een werkgever wil weten of iemand die solliciteert een blanco strafblad heeft, dan kan die werkgever bij de burgemeester van de woonplaats van de sollicitant een verklaring inzake diens gedrag vragen. In de wandeling wordt zo’n verklaring ‘bewijs van goed gedrag’ genoemd.De burgemeester raadpleegt dan het strafregister en kan zo’n verklaring weigeren als hij vindt dat het soort delict waarvoor iemand veroordeeld is geweest, in de weg staat om zijn beroep goed uit te oefenen. Voorbeeld is dat iemand die een verklaring nodig heeft om taxichauffeur te kunnen worden en die meer malen veroordeeld is voor het rijden onder invloed, waarschijnlijk zo’n verklaring niet zal krijgen. Weigert de burgemeester zo’n verklaring af te geven dan kan men daarvan nog in beroep gaan bij de Rechtbank. Die kijkt dan weer of zo’n weigering terecht was.Dat strafregister wordt na verloop van een zekere tijd weer schoon gemaakt, zodat men weer kan spreken van een blanco strafblad. Dat gebeurt in geval van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf 8 jaar na de duur van de vrijheidsstraf, dus nadat men hem heeft uitgezeten; in geval van een voorwaardelijke vrijheidsstraf of een geldboete na 4 jaar. Dat alles dan dus alleen voor misdrijven. Als er binnen deze termijn van 8, resp. 4 jaar een onherroepelijke veroordeling volgt, dan vindt geen zuivering plaats.Naast het strafregister kennen we ook nog het Justitiële Documentatieregister. Dit is niet voor gebruik naar buiten maar alleen voor het gebruik binnen Justitie en daarin wordt alles opgenomen: elk proces-verbaal en elke veroordeling, zowel voor misdrijven als voor overtredingen.
staken
Wat betreft die stakingen, ze hoeven niet altijd tegen de directe werkgever gericht te zijn. Soms ook zijn er stakingen om te protesteren tegen een overheidsbeslissing of tegen een wantoestand die heerst in het buitenland.Aan stakers wordt geen loon uitbetaald. Meestal krijgen ze toch hun geld, uit de stakingskassen van de bonden. Over de vraag in hoeverre staken rechtmatig of onrechtmatig is, bestaat momenteel veel discussie.I.h.a. geldt dat vakbonden mogen staken ter verkrijging van betere arbeidsvoorwaarden. Over politieke- of sympathie-stakingen wordt vaak moeilijk gedaan.Voor ambtenaren is het staken helemaal moeilijk. Tot voor kort was het voor hen zelfs verboden te staken; officieel hebben ze dat recht nog steeds niet.
Staat van een kind
Met de staat van een kind doelt de wet op de rechtspositie die een minderjarige heeft ten opzichte van zijn vader en-of zijn moeder. Is het een wettig, of onwettig (natuurlijk) kind? Er is hier een duidelijke samenhang met de achternaam, omdat - als kan worden vastgesteld wie de moeder-vader in juridische zin van het kind is - ook de achternaam kan worden vastgesteld.
Successierechten
Hoe groter de erfenis, hoe groter de belasting die men ervoor moet betalen. Tot bepaalde bedragen zijn de naaste verwanten vrijgesteld van die belasting. De overgebleven echtgenoot mag tot € 532.570,00 erven zonder dat hij-zij daarover belasting hoeft te betalen. Op dit bedrag wordt gekort de helft van de gekapitaliseerde waarde van door het overlijden verkregen vrijgestelde pensioenen. Overigens wordt deze belasting zwaarder naarmate men minder nauw met de overledene verwant is.
taken van de advocaat
Een advocaat is er niet alleen om te procederen, processen te voeren, maar ook om juist vóór er problemen ontstaan raad te geven. Veel leed zou kunnen worden voorkomen als mensen voordat ze ergens een handtekening onder zetten, zich van advies laten dienen. Helaas is het in de praktijk zo dat men zich pas nadat het leed is geschied tot een advocaat of een andere rechtshulpverlener wendt. Het werk van de advocaat bestaat ook uit: begeleiden, adviseren, brieven schrijven, onderhandelen en dergelijke activiteiten.Bij het optreden van een advocaat denkt menig burger aan de advocaat als strafpleiter, als verdediger in strafzaken. De meeste advocaten houden zich daarmee niet of nauwelijks bezig. De laatste jaren vindt er een specialisatie plaats die inhoudt dat jonge advocaten zich toeleggen op het vak van verdediger in strafzaken. Het gaat er daarbij niet alleen om dat men een goed verhaal houdt bij de strafzitting. Het gaat er veeleer om dat vanaf het eerste moment de cliënt in het strafproces begeleid wordt en dat de advocaat erop toeziet dat de politie of het Openbaar Ministerie op een juiste wijze van hun bevoegdheden gebruik maken.De taak van de advocaat in het strafrecht is niet alleen de belangen van zijn cliënt te verdedigen, maar ook erop toe te zien dat de procesregels juist worden nageleefd.
Testament
Een testament wordt gewoonlijk opgesteld door een notaris. Het kan ook te allen tijde weer worden veranderd of ingetrokken. Ook dat moet door de notaris worden gedaan.In het testament kan men bepaalde delen van het totale vermogen en alle bezittingen aan iemand toewijzen, bijvoorbeeld de helft of een kwart. Ook kan men met name genoemde zaken toewijzen, zoals een huis, een auto of een bepaalde som geld. Dergelijke toewijzingen noemen we legaten.Het regelen van een testament is eigenlijk een vorm van onterving, omdat in het testament bepaald wordt dat de erfenis anders wordt verdeeld dan volgens het wettelijke systeem. Bepaalde mensen worden beschermdtegen die onterving. Zij hebben te allen tijde recht op de zogenoemde legitieme portie. Dat zijn: de kinderen of, als die er niet meer zijn, de kleinkinderen; de ouders of, als die er niet meer zijn, de grootouders.De overgebleven echtgeno(o)t(e) heeft geen recht op een legitieme portie en kan dus echt onterfd worden.Deze legitieme portie is de helft van wat men zonder testament zou hebben gekregen. Bijvoorbeeld: is er een testament en heeft de overledene een kind, dan krijgt dit de helft van zijn kindsdeel. Zijn er twee kinderen, dan krijgen ze ieder een kwart van het kindsdeel.
telastelegging
De omschrijving van het begane strafbare feit heet de telastelegging. Om alle risico’s te vermijden zal de Officier van Justitie deze omschrijving zo algemeen mogelijk houden. Hoe preciezer hij formuleert, hoe groter de kans op vrijspraak. Daarom wordt er vaak gesproken in termen als ‘te Amsterdam, althans in Nederland,’ heeft de verdachte een auto, althans een voertuig, gestolen.Het is ondoenlijk hier precies aan te geven in welke gevallen de telastelegging in de dagvaarding wel aanleiding geeft tot vrijspraak en in welke gevallen niet. De dagvaarding is een ingewikkeld document doordat daarin exact moet worden aangegeven om welke strafbare feiten het gaat, op welk moment en waar begaan, en door wie.De dagvaarding vermeldt ook welke deskundigen en welke getuigen worden opgeroepen en voor welke rechter de verdachte komt. Tussen de datum van uitbrenging van de dagvaarding en de zitting moeten minimaal tien dagen zitten. Bij de politierechter en kantonrechter zijn het er vijf.Men kan, behalve bij de kantonrechter, binnen acht dagen een bezwaarschrift tegen die dagvaarding uitbrengen als men vindt dat overduidelijk is dat men het strafbare feit niet heeft begaan, en men niet de schande van een rechtszitting wil doormaken. In zo’n geval wordt in besloten kring nog eens bekeken of de aangevoerde argumenten enige grond hebben.De Officier van Justitie kan tot op het moment waarop de zaak ter zitting is uitgeroepen door de Deurwaarder, de zaak nog intrekken. Is de uitroeping eenmaal gedaan, dan kan dat niet meer: dan gaat de zaak door tot het einde.
totstandkoming van de koopovereenkomst
Koopovereenkomsten kunnen, zoals dat heet, vormvrij worden aangegaan. Dat wil zeggen, het is niet nodig dat afspraken op schrift worden gesteld; ook mondelinge afspraken binden partijen volledig.In dit verband is het nuttig erop te wijzen dat bij verschillende koopovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld bij die van een onroerend goed, nogal eens wordt gewerkt met een zogenoemd voorlopig koopcontract. Het woord voorlopig is misleidend. Het betekent dat partijen nu - definitief - afspreken dat zij straks bij de notaris op de afgesproken voorwaarden, de koop zullen formaliseren.Er zijn ook hier uitzonderingen, want voor de koop op afbetaling en voor de huurkoop, waarover verderop meer, bepaalt de wet dat slechts de schriftelijke vorm mag worden gebruikt. De Colportagewet zegt iets dergelijks: is er sprake van een door een colporteur gesloten overeenkomst, dan moet ook daarvan een schriftelijk stuk worden gemaakt.We stelden al dat, wil er van een overeenkomst sprake zijn, de bedoelingen van partijen precies op elkaar moeten aansluiten. In dat verband kunnen zich bij de koopovereenkomst bijzondere situaties voordoen, zoals optie en voorkeursrecht. Vermeldenswaard is nog dat sommige personen onbevoegd zijn een koopovereenkomst aan te gaan. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor tussen echtgenoten. Koop en verkoop is daar niet toegestaan. Het motief daarvoor is dat ongewenste vermogens verschuivingen tussen de partners moeten worden tegengegaan.
toewijzing rechtshulp in strafzaak
Als u een proces wilt beginnen of er wordt een proces tegen u aangespannen, dan kan dus het Bureau voor Rechtshulp u bij staan in het vinden van de juiste advocaat-deurwaarder. Gaat het om een strafzaak dan is de gang van zaken daar als volgt.Bent u in voorlopige hechtenis genomen, dat wil zeggen: zit u in het Huis van Bewaring in afwachting van een proces, dan krijgt u door de President van de Rechtbank een advocaat toegewezen als u er zelf geen weet.Bent u niet in voorlopige hechtenis genomen en moet u voorkomen, dan kan het Bureau u een advocaat toevoegen, als u daarvoor, in verband met uw inkomen, in aanmerking komt. In het strafrecht is het in het algemeen zo dat u niet verplicht bent om u door een advocaat te laten bij staan, maar als u wilt dat iemand u bij staat, dan moet dat wel een advocaat zijn. Bij strafzaken die voor het Kantongerecht afgehandeld worden (voornamelijk overtredingen) kunt u slechts in heel bijzondere gevallen een advocaat toegewezen krijgen. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat die zaken zo eenvoudig zijn dat een advocaat niet nodig is.
Toestemming nodig
In een aantal gevallen is bij handelingen van één van de partners toestemming van de ander nodig. Bijvoorbeeld bij koop op afbetaling, bij het geven van zeer grote cadeaus aan derden, bij handelingen die betrekking hebben op de inboedel (stel je voor dat één van beiden de hele inboedel, of het huis, verkoopt zonder dat de ander er weet van heeft!). Daarom is in dergelijke gevallen toestemming van beide partners vereist.Koop op afbetaling zonder medewerking van de andere echtgeno(o)t(e) is niét rechtsgeldig. In andere gevallen kan de partner die geen toestemming gaf, binnen een jaar nadat hij of zij ervan op de hoogte raakte, vernietiging van de overeenkomst inroepen. Bij aankoop voor het gewone huishouden zijn beide partners voor het hele bedrag aansprakelijk. Het doet er dan niet toe of men op huwelijkse voorwaarden getrouwd is. Ook als de echtgenoten niet meer samenwonen, blijven ze die aansprakelijkheid houden.De man, zegt de wet, is verplicht zijn vrouw huishoudgeld te geven. Wanneer de echtgenoten verschil van mening krijgen over het financiële reilen en zeilen van het gezin, dan kunnen zij aan de rechtbank om een beslissing vragen. In het algemeen kan men, zo stelden we al, vragen de gemeenschap van goederen te ontbinden. De gemeenschap van goederen wordt automatisch ontbonden bij het einde van het huwelijk - dus bij scheiding of dood van een van beide partners - bij scheiding van tafel en bed, en door een vonnis waarbij de gemeenschap apart wordt opgeheven.
uitvoerende instanties
De Ziektewet, de arbeidsongeschiktheidswetten WAO en AAW, alsmede de Werkloosheidswet (WW), worden verzorgd door de Bedrijfsverenigingen; hiervan zijn er zesentwintig, per bedrijfstak georganiseerd. Vijftien ervan hebben hun administratie ondergebracht in een Gemeenschappelijk Administratie Kantoor, kortweg GAK genoemd. De overige doen hun administratie zelf. In de bedrijfsverenigingen hebben vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers zitting. Deze verenigingen zijn belast met de uitvoering van de betreffende sociale wetten.De AAW en de WAO (twee verzekeringen waarmee men te maken krijgt als men lange tijd arbeidsongeschikt is) worden uitgevoerd door de Bedrijfsverenigingen, waarbij door de Gemeenschappelijke Medische Dienst wordt geadviseerd.Verzekeringen als AOW, AWW en AKW worden verzorgd door de Sociale Verzekeringsbank, samen met de Raden van Arbeid in ons land.De ziekenfondsen voeren de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) uit.De WWV, de Algemene Bijstandswet en de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers (RWW) worden verzorgd door de Gemeenschappelijke Sociale Dienst van de plaats van inwoning van de betrokkene.Het Gewestelijk Arbeidsbureau is van belang bij werkloosheid. Daar moet men zich regelmatig melden om een werkloosheidsuitkering te kunnen blijven ontvangen. Mensen die 57,5 jaar zijn en ouder behoeven zich niet meer in te schrijven bij het GAB. De sollicitatieplicht is hierdoor voor hen komen te vervallen. Hier gaat het dus om de WW, de WWV en de RWW.
uitkeringspercentages
De WAO keert maximaal 70% van het gederfde loon uit. Dit maximum krijgt men wanneer men van 80 tot 100% arbeidsongeschikt is. Deze percentages zijn verwarrend; daarom voor de duidelijkheid een aantal voorbeelden.We stelden al: 80 tot 100% arbeidsongeschikt geeft een uitkering van 70% van het oude loon: het maximum. Verder geldt de volgende tabel: bij 15-25%: 9% van het oude loon bij 25-35%: 17,5% van het oude loon bij 35-45%: 26,5% van het oude loonbij 45-55%: 35% van het oude loon bij 55-65%: 44% van het oude loon bij 65-80%: 57% van het oude loon Bij de bepaling van de hoogte van het loon, waar men de 70% van krijgt, geldt de officiële omschrijving ‘het gemiddelde loon wat men per dag derft als gevolg van de arbeidsongeschiktheid’. Over dat bedrag valt te twisten. Hoe staat het bijvoorbeeld met tantièmes? De Wet schrijft voor dat daarmee rekening moet worden gehouden als tantième in het verleden regelmatig werd verstrekt. Een in het vooruitzicht gestelde loonsverhoging hoeft niet altijd in aanmerking genomen te worden.Twee maal per jaar, op 1 januari en op 1 juli, wordt het maximum dagloon vastgesteld dat voor deze wet geldt als basis van de te berekenen uitkeringspercentages. Ook hier geldt een maximum dagloon.