Mokums - Amsterdams
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur
Datum & Land: 21/10/2020, Nl
Woorden: 2881
Jaap
(Amsterdams) snee veroorzaakt door iets scherps
Jetsers
(Amsterdams) borsten
Jennen
(Amsterdams) opnaaien, sarren
Jeremiade
(Amsterdams) overloos gezeur
Jennen
(Amsterdams) pseudo koper om de handel te stimuleren
Jid
(Amsterdams) jood
Jota
(Amsterdams) geen bal ergens van snappen (ook 'hout')
Jottum, jottem
(Amsterdams) tof, fantastisch
Jordanees
(Amsterdams) inwoner van stadsdeel de Jordaan (officieel is het Jordaner)
Jouker
(Amsterdams) te gek (soms ook negatief bedoeld zoals te duur of absurd 'te jouker')
Jordaner
(Amsterdams) inwoner van stadsdeel de Jordaan
Joodse honderdduizend
(Amsterdams) het is allemaal minder en/ of kleiner dan je denkt
Jood
(Amsterdams) jodium
Jood
(Amsterdams) 'joden', geuzennaam voor harde kern aanhangers van Ajax
Jood
(met een hoofdletter 'J') (Amsterdams) Israëliet, lid van het Joodse volk
Jood
(met een kleine letter 'j') (Amsterdams) joods gelovige
Jofel
(Amsterdams) tof, goed, fijn
Joint
(Amsterdams) toilet
Jonkie
(Amsterdams) jenever
Jood
(Amsterdams) bril
Joekel
(Amsterdams) slechte medegevangene, iemand die je niet kan vertrouwen, ook wel een 'hond' genoemd
Joetje, joedje
(Amsterdams) 10 gulden, 10 euro
Jodenmanussie
(Amsterdams) begraafplaats
Jodenlijntje
(Amsterdams) lijn 8 reed tijdens de oorlog naar Zuid waar rijke Joden woonden, maar er werden ook Joden mee vervoerd die op transport moesten, vandaar dat lijn 8 sinds het eind van de oorlog ook nooit meer gereden heeft
Jodenlijm
(Amsterdams) spuug
Jodenfooi
(Amsterdams) heel weinig fooi, praktisch niets
Judas
(Amsterdams) verraaier
Juut
(Amsterdams) politieagent (hoewel meer gebruikt in Rotterdam)
Katten, afkatten
(Amsterdams) vervelende opmerkingen over iemand maken
Katvanger
(Amsterdams) vangt de straf op als een misdaad verkeerd afloopt
Kat in 't bakkie
(Amsterdams) het is voor elkaar, dat is zo gedaan, een zekerheidje
Kat
(Amsterdams) buit
Kast
(Amsterdams) gevangenis
Kat
(Amsterdams) sneer, vervelende opmerking naar iemand maken
Kassie zes zijn
(Amsterdams) dood
Kassiewijle, kassiewijne
(Amsterdams) dood
Kassie zes gooien
(Amsterdams) spel met dobbelstenen
Kassaussies
(Amsterdams) pinda's in de dop
Kaskenade
(Amsterdams) druk maken om niks, ophef, dik doen, er meer van maken dan het is
Kasie kasie
(Amsterdams) het is goed zo, even dimmen (negatief)
Kasie
(Amsterdams) het is goed zo, prima gedaan (positief)
Karonje
(Amsterdams) feeks, vuile slet
Kargadoor
(Amsterdams) hulpje die voor een paar centen helpt je kar over de bruggen te krijgen
Kapsoneslijer
(Amsterdams) iemand met kapsones, kapsies
Kapsones
(Amsterdams) hoogmoed, praatjes voor tien
Kapsies
(Amsterdams) poeha, ophef, drukte maken
Kappen
(Amsterdams) ophouden
Kapsies, kapsones
(Amsterdams) het hoog in de bol hebben
Kapotje
(Amsterdams) condoom
Kapot
(Amsterdams) failliet
Kapot
(Amsterdams) dood
Kapoerewiet
(Amsterdams) stuk
Kanus, kanes, kanis
(Amsterdams) hoofd, kop, gezicht
Kanepieper
(Amsterdams) hulpje in de keuken, komt van zeelui, een koksmaatje werd kanepieper genoemd
Kanebraaier, kanenbraaier
(Amsterdams) opschepper
Kanen
(Amsterdams) eten, schrokkerig eten
Kamelenrug
(Amsterdams) jong borreltje (bukken en afdrinken)
Kalle, kalletje
(Amsterdams) opdringerig meisje, kan ook 'hoer' betekenen
Kale knetter
(Amsterdams) kale kop
Kale neet
(Amsterdams) jup
Kakker
(Amsterdams) iemand die met zijn poen te koop loopt
Kakmadam
(Amsterdams) vrouw met kapsones
Kaffer
(Amsterdams) boer, lomperik
Kaduuk
(Amsterdams) stuk
Kachelen
(Amsterdams) naar huis strompelen (meestal als je 'kachel' bent)
Kachel
(Amsterdams) stomdronken
Kaaljakker
(Amsterdams) armoedig mens
Ka
(Amsterdams) schreeuwlelijk, wordt alleen gebruikt voor vrouwen (dikke tante Ka)
Kezen
(Amsterdams) geslachtsgemeenschap
Ketel
(Amsterdams) dicht bij het vuur, 'wie ermee omgaat wordt ermee besmet' (hij zit dicht bij de ketel)
Kerstboom
(Amsterdams) één jaar gevangenisstraf (anderhalve kerstboom was 18 maanden zitten)
Kering
(Amsterdams) uit de kosten zijn (de inkoop eruit hebben)
Keilewinkel
(Amsterdams) kroeg, bar
Keilertje
(Amsterdams) borreltje
Keileklapper
(Amsterdams) kroeg, bar
Keilen
(Amsterdams) drinken
Keg
(Amsterdams) brood
Kegel
(Amsterdams) de lucht van drank ('hij heeft een kegel')
Keelscheet
(Amsterdams) een boer (laten)
Kit
(Amsterdams) de politie
Kits
(Amsterdams) goed, gezond
Kissebissen, klissebisse(n)
(Amsterdams) bekvechten, ruziën, kibbelen
Kippetje
(Amsterdams) leuk uitziend meisje ('lekker grietje'), maar ook iel, mager meisje
Kippekont
(Amsterdams) klein kontje (ook wel kippebillen)
Kippendief
(Amsterdams) vervelende rokkenjager, lastig mannetje dus, geen charmeur maar een zeur
Kip
(Amsterdams) politieagent
Kip
(Amsterdams) zwangere vrouw, maar wordt ook wel eens dubbelop gebruikt, 'die kip is zwanger', terwijl kip zelden voor een niet zwangere vrouw wordt gebruikt
Kinnesinne
(Amsterdams) afgunst, jaloers
Kijven
(Amsterdams) scheldend ruzie maken
Kiet
(Amsterdams) het allereerste begin
Kift
(Amsterdams) jaloers (zij heeft de kift erin)
Kierewiet
(Amsterdams) gek, geschift, doorgedraaid
Kierenkijker
(Amsterdams) gyneacoloog
Kluns
(Amsterdams) sukkel, onhandige gast
Kluiten
(Amsterdams) geld
Kluiten
(Amsterdams) onbeheersbaar geworden, boven het hoofd gegroeid
Kluit
(Amsterdams) algemeen woord voor een grote groep mensen, 'de kluit belazeren'
Kluif
(Amsterdams) hand (komt van klauw maar wordt niet veel gebruikt)
Kluif
(Amsterdams) buit
Kluif
(Amsterdams) veel werk, 'hij heeft er een hele kluif aan'