AbbVieOnderzoek - Klinische onderzoeken

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch > Klinische onderzoeken
Datum & Land: 18/08/2022, NL
Woorden: 124


Abces
een plaatselijke ophoping van pus, omgeven door ontstoken weefsel.

Achtergrond
in een onderzoeksprotocol is dit een omschrijving van wat er tot dusverre bekend is over het medische product dat wordt onderzocht.

Acne
een huidaandoening die wordt veroorzaakt door ontsteking van de talgklieren en haarzakjes. In het bijzonder een vorm die voornamelijk bij pubers voorkomt en vooral wordt gekenmerkt door puistjes op het gezicht.

Actief gecontroleerd onderzoek
een onderzoek waarbij het experimentele geneesmiddel of de experimentele behandeling wordt vergeleken met een bestaand middel of bestaande behandeling.

AIDS
AIDS (acquired immunodeficiency syndrome) is het verst voortgeschreden stadium van infectie met het humaan immunodeficiëntie virus (HIV). Besmetting met HIV/AIDS kan plaatsvinden door onveilige seks met een geïnfecteerde persoon, door gezamenlijk gebruik van injectienaalden of door contact met het bloed van een geïnfecteerde persoon.

Anastomose
een chirurgische verbinding tussen twee organen (doorgaans buisvormig), zoals bloedvaten of bochten van de darm.

Antibiotica
chemische stoffen die de groei van bacteriën, parasieten en schimmels remmen of deze doden. Antibiotica werken niet bij virusinfecties. Bij virussen kan behandeling met antivirale geneesmiddelen effectief zijn.

Apocriene klieren
vochtafscheidende klieren die worden aangetroffen in behaarde lichaamsdelen, zoals de oksels en liezen.

Artritis
een aandoening die pijn en ontsteking in een gewricht veroorzaakt.

Ataxia telangiectasia
een zeldzame kinderziekte die de hersenen en andere delen van het lichaam aantast.

Auto-immuunziekte
een ziekte die optreedt wanneer de lichaamsweefsels worden aangevallen door het eigen immuunsysteem. Het immuunsysteem is ontworpen om ziekten in het lichaam, waaronder infectueuze organismen, op te sporen en te vernietigen. Bij patiënten met een auto-immuunziekte komen vaak vreemde antistoffen voor in het bloed, die zich keren tegen de eigen lichaamsweefsels.

Banden
de sterke weefselbanden waarmee de gewrichtsuiteinden van botten met elkaar worden verbonden of een orgaan wordt ondersteund of op zijn plaats wordt gehouden. Banden bestaan meestal uit grove bundels van compact wit, vezelig weefsel die parallel lopen of nauw zijn verstrengeld. Ze zijn buigzaam en flexibel, maar niet uitrekbaar.

Besmettelijk
iets dat zich via direct of indirect contact kan verspreiden van de ene persoon naar de andere of van het ene organisme naar het andere.

Bestralingstherapie
hoogenergetische röntgenstralen om kankercellen te vernietigen.

BRCA
BRCA 1 is een gen op chromosoom 17 van het menselijk lichaam en het BRCA 2-gen ligt op chromosoom 13. Normaal gesproken helpen deze genen bij het reguleren van de celgroei. Iemand die bepaalde mutaties (veranderingen) erft in één of beide van deze genen, heeft een verhoogd risico op het ontstaan van borst-, eierstok- of prostaatkanker en andere vormen van kanker.

Buisjes van de zweetklieren
een buisvormige klier van de huid die zweet produceert.

Carcinoom
een gezwel dat ontstaat in de huid of in weefsels die de inwendige organen bekleden of afdekken.

Cellen
de elementaire bouwstenen voor de weefsels van het lichaam. Het menselijk lichaam is opgebouwd uit allerlei verschillende soorten cellen. Menselijke cellen variëren in grootte, maar kunnen uitsluitend met een microscoop worden waargenomen.

Chronisch
een toestand die lange tijd voortduurt. In relatie tot ziekte is dit een situatie die langzaam vordert en lang aanhoudt.

Cirrose
een medische aandoening waarbij verhard littekenweefsel grotendeels het zachte, gezonde weefsel in de lever verdringt. Littekenweefsel kan het goed functioneren van de lever in de weg staan. Cirrose kan voortkomen uit allerlei vormen van leverbeschadiging, bijvoorbeeld door alcohol, hepatitis C, auto-immune leveraandoeningen en andere oorzaken (zelfstandig of in combinatie). Elke chronische leveraandoening die ernstig en progressief is, kan uitmonden in cirrose.

CMV retinitis
de meeste mensen worden in de loop van hun leven blootgesteld aan CMV (het cytomegalovirus), maar doorgaans worden alleen personen met een verzwakt afweersysteem ziek van een CMV-infectie. Symptomen zijn onder andere blinde vlekken, een wazig zicht of andere problemen met het gezichtsvermogen, en floaters in het oog.

Corticosteroïde
corticosteroïden vormen een groep natuurlijke en synthetische analogen (vergelijkbare stoffen) van de hormonen die worden afgescheiden door de hypofyse. Deze stoffen worden voorgeschreven voor kortstondig gebruik als snelwerkend geneesmiddel voor bijzonder ernstige en pijnlijke symptomen. Zie CORTISON.

Cortison
corticosteroïden vormen een groep natuurlijke en synthetische analogen (vergelijkbare stoffen) van de hormonen die worden afgescheiden door de hypofyse. Deze stoffen worden voorgeschreven voor kortstondig gebruik als snelwerkend geneesmiddel voor bijzonder ernstige en pijnlijke symptomen. Zie CORTICOSTEROÏDE.

Cysten
een goedaardig, gesloten weefselzakje dat gevuld kan zijn met vloeistof, pus of een andere stof. Cysten voelen aan als grote onderhuidse erwten.

Dactylitis
ontsteking van een volledige vinger of teen, die soms pijnlijk kan zijn. Dactylitis kan optreden bij artritis psoriatica en de ziekte van Bechterew.

Darm
het deel van de ingewanden dat bestaat uit de dunne darm (de twaalfvingerige darm, nuchtere darm en kronkeldarm) en de dikke darm (de karteldarm en endeldarm).

Depressie
een medische aandoening die een aanhoudend gevoel geeft van somberheid, verlies van interesse en uitzichtloosheid.

Dermatoloog
een dermatoloog is een arts die is gespecialiseerd in de huid, de aandoeningen van de huid en de relatie van huidlaesies (huidletsel) met de aandoening als geheel.

Diabetes
bij een persoon die diabetes heeft, is het lichaam niet in staat om de suiker die na de maaltijd uit het voedsel vrijkomt op de juiste manier te gebruiken. Deze suikers stapelen zich op in het lichaam en kunnen misselijkheid, grote eetlust,of dorst veroorzaken, en zorgen dat de persoon vaak moet plassen.

Diabetes type 2
diabetes betekent dat de bloedsuikerspiegel (glucose) van een persoon te hoog is. Bij diabetes type 2, het type dat het meest voorkomt, wordt het hormoon insuline door het lichaam niet goed aangemaakt of gebruikt. Insuline zorgt ervoor dat glucose in de cellen komt zodat die energie krijgen. Zonder insuline blijft er te veel glucose in het bloed. Op den duur kan dit leiden tot ernstige problemen aan hart, ogen, nieren, zenuwen, tandvlees en gebit.

Dopamine
een neurotransmitter die bewegingen en emoties reguleert.

Endeldarm
het laatste deel van de dikke darm.

Enthesis
(meervoud: entheses) het punt waarop een pees, band of spier is vastgehecht aan het bot, waar de collageenvezels zijn gemineraliseerd en geïntegreerd in botweefsel. Enthesitis is een ontsteking van de entheses, de plaatsen waar pezen of banden aan het bot zijn vastgehecht, punten waar door herhaalde belasting of door inflammatoire auto-immuunziekte ontstekingen of soms ook fibrose en verkalking kunnen ontstaan. Een van de entheses die vaak aangetast wordt door inflammatoire auto-immuunziekte bevindt zich bij de hiel: vooral de achillespees.

Enzym
een chemische stof in dieren en planten die de natuurlijke biologische processen ondersteunt (zoals de spijsvertering).

Floaters
vlekjes die nu en dan zichtbaar zijn in het gezichtsveld. Floaters kunnen eruitzien als stippen, draden of spinnenwebben.

Gal
een gele of groenachtige vloeistof die wordt aangemaakt door de lever en het lichaam helpt bij het verteren van vetten.

Gastro-enteroloog
een arts die is gespecialiseerd in onderzoek naar spijsverteringsorganen, waaronder de lever en darmen.

Geslachtshormonen
hormonen, zoals oestrogeen of testosteron, die invloed hebben op de seksuele ontwikkeling of voortplanting.

Gewrichten
de contactpunten tussen onderdelen van het skelet die zowel beweeglijk als star verbonden zijn met omliggende en ondersteunende delen (zoals membranen, pezen of banden).

Genotype
de genetische samenstelling van een organisme of groep van organismen met betrekking tot één eigenschap, een reeks van eigenschappen of een volledig complex van eigenschappen; alle genen die ouders doorgeven aan hun kinderen.

Gerandomiseerd
een bevestiging dat de handeling van randomisatie (proefpersonen die op basis van toeval aan aparte groepen worden toegewezen om de verschillende behandelingen te vergelijken) is toegepast. Vaak moet er een totaal aantal gerandomiseerde proefpersonen in een onderzoek worden opgenomen.

Geblindeerd
een klinische onderzoek wordt geblindeerd of gemaskeerd genoemd wanneer patiënten niet weten of zij deel uitmaken van de experimentele arm (groep) of van de controlearm van een onderzoek.

Geelzucht
vergeling van de huid en het oogwit. Geelzucht wordt veroorzaakt door de ophoping van bilirubine in het lichaam wanneer de lever niet goed werkt.

Gen
een gen draagt in elke cel van het lichaam de gegevens die bepalend zijn voor de biologische eigenschappen, ofwel de kenmerken of karakteristieken die door ouders worden doorgegeven aan kinderen.

Glaucoom
een groep van ziekten waarbij de oogzenuw beschadigd is. Glaucoom treedt op wanneer de vloeistofdruk in het oog langzaam stijgt, wat schade veroorzaakt aan de oogzenuw. Zonder behandeling kunnen mensen met glaucoom langzaam hun perifere gezichtsvermogen (zijzicht) verliezen. Mettertijd kan er blindheid ontstaan.

Glucose
een suiker dat onder meer voorkomt in veel fruitsoorten, dierlijke weefsels en vloeistoffen.

Good Clinical Practice
de GCP (Good Clinical Practive) definieert de internationale kwaliteitsnormen die overheden kunnen verwerken in regelgeving voor klinisch onderzoek met menselijke deelnemers. De richtlijnen voor GCP bevatten normen voor de manier waarop klinisch onderzoek moeten worden uitgevoerd. In de richtlijnen worden ook de rollen en verantwoordelijkheden gedefinieerd van sponsors, onderzoekers en waarnemers in een klinische onderzoek. Waarnemers worden door de sponsor aangesteld om te controleren of de gegevens/informatie op de locatie (ziekenhuis, kliniek) nauwkeurig zijn/is.

Haarzakje
een diepe, smalle holte die wordt gevormd door een buisvormige instulping van de opperhuid. Hierin zit de haarwortel en geven talgklieren hun afscheiding af.

Herpes
een virus dat de huid of het zenuwstelsel aantast en vaak blaasjes veroorzaakt.

HER2-testen
bij deze testen wordt gezocht naar abnormale hoeveelheden van het HER2-eiwit of het HER2-gen, dat de aanzet geeft tot de snelle ontwikkeling van dat eiwit. De resultaten kunnen helpen bij het opstellen van behandelopties. Er zijn twee goedgekeurde testvormen. Daarbij wordt een biopsie van borstweefsel en/of tumorcellen uit de borst gebruikt om te bekijken hoeveel HER2-eiwit aanwezig is in de tumor of hoeveel kopieën van het HER2-gen aanwezig zijn.

Herhaling
herhaling (recidief) betekent dat kanker zich opnieuw heeft voorgedaan of is teruggekomen. Dit gebeurt meestal na een periode waarin de kanker niet kon worden waargenomen. De kanker komt weer terug op dezelfde plek als de oorspronkelijke (primaire) tumor of op een andere plek in het lichaam.

Hepatitis B
een leveraandoening die wordt veroorzaakt door het hepatitis B-virus (HBV). Het HBV zorgt ervoor dat de lever opzwelt en niet meer goed werkt. Het HBV wordt via lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, sperma of vaginale afscheiding van de ene op de andere persoon overgedragen. Het wordt meestal overgedragen door seksueel contact of tijdens de geboorte, via een geïnfecteerde moeder op de baby.

HER2
in normale cellen helpt het HER2-eiwit (aangemaakt op basis van instructies van het HER2-gen) bij het reguleren van celgroei. Wanneer het HER2-eiwit door kankercellen in een grotere hoeveelheid wordt aangemaakt, kunnen de cellen sneller groeien en naar andere delen van het lichaam worden verspreid.

Hepatitis A
een leveraandoening die wordt veroorzaakt door het hepatitis A-virus (HAV). Het HAV zorgt ervoor dat de lever opzwelt en niet meer goed werkt. Het HAV wordt via de ontlasting van de ene op de andere persoon overgedragen. Meestal wordt het virus overgebracht doordat mensen hun handen niet goed wassen na een toiletbezoek, na het vervangen van een luier of voordat ze voedsel bereiden en eten. In tegenstelling tot hepatitis B en hepatitis C is hepatitis A niet chronisch (langdurig).

Histoplasmose
een ziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel met de naam Histoplasma. Deze schimmel groeit in aarde en materialen die zijn vervuild met uitwerpselen van vleermuizen of vogels. Het inademen van de sporen van de schimmel kan een infectie veroorzaken; de ziekte is niet besmettelijk tussen mensen.

HIV
HIV (afkorting van 'humaan immunodeficiëntievirus') verzwakt het immuunsysteem door het vernietigen van cellen die ziektes en infecties bestrijden. Daardoor kan het immuunsysteem niet de normale bescherming bieden tegen ziekte. Soms wordt het virus ook wel het AIDS-virus genoemd.

Hoofdonderzoeker
een arts die het onderzoek uitvoert en contact heeft met de patiënten. Alle hoofdonderzoekers hebben ook aanvullende training gehad in onderzoek.

Immuunsysteem
het stelsel van cellen, weefsels en organen die door samen te werken het lichaam beschermen en verdedigen tegen besmettelijke organismen (bacteriën, virussen enz.) en andere schadelijke stoffen. Via een aantal stappen, die de immuunrespons wordt genoemd, valt het immuunsysteem deze organismen en stoffen aan.

Immunotherapie
een therapie waarbij natuurlijke of geproduceerde stoffen worden toegepast die het gedrag van cellen veranderen. Immunotherapieën kunnen de groei van bepaalde cellen stopzetten, de hormoonafgifte blokkeren of het immuunsysteem van het lichaam versterken.

Infectie
infecties worden veroorzaakt door ziektekiemen in het lichaam. Er zijn allerlei soorten infecties, zoals bij verkoudheid, keelpijn, huiduitslag en sneeën of wonden die geïnfecteerd raken. De behandeling hangt af van de soort ziektekiem die de infectie heeft veroorzaakt.

Ioniserende straling
ioniserende straling ontstaat (of wordt afgegeven) door röntgenonderzoek, radioactieve stoffen, stralen die vanuit de ruimte de atmosfeer van de aarde binnenkomen en andere bronnen. Ioniserende straling in hogere doses vergroot de chemische activiteit in cellen en kan leiden tot gezondheidsproblemen, waaronder kanker.

Iris
het gekleurde deel van het oog met in het midden de pupil, een ronde opening.

Iritis
een aandoening waarbij de iris van het oog ontstoken is. De iris is een deel van de middelste laag van het oog (uvea), dus iritis wordt ook wel anterieure (voorste) uveïtis genoemd.

Kraakbeen
een sterk maar flexibel, licht elastisch weefsel dat wordt aangetroffen in sommige lichaamsdelen (bijvoorbeeld in de neus, in het buitenoor en in een aantal gewrichten).

Kwaadaardig
Kwaadaardige tumoren kunnen weefsels rondom de tumor binnendringen en vernietigen en zich naar andere lichaamsdelen verspreiden.

Laesie
een abnormale verandering in de structuur van een orgaan of lichaamsdeel als gevolg van letsel of ziekte.

Levertransplantatie
bij een levertransplantatie wordt een zieke lever vervangen door een gezonde donorlever.

Leverkanker
de groei en verspreiding van ongezonde cellen in de lever. Ook wel bekend als hepatocellulair carcinoom.

Loslating van het netvlies
als het netvlies van zijn normale positie is getild of getrokken. Dit kan op elke leeftijd voorkomen, maar komt vaker voor bij mensen van boven de 40.

Lymfoom
kanker van een deel van het immuunsysteem dat het lymfestelsel wordt genoemd.

Metastase
als kankercellen zich verspreiden (uitzaaien) van het ene lichaamsdeel naar het andere, waar ze kunnen uitgroeien tot nieuwe tumoren.

MRI
(magnetic resonance imaging : beeldvorming met magnetische resonantie) een MRI is een procedure waarbij geluidsgolven en een krachtige, aan een computer gekoppelde magneet worden gebruikt om gedetailleerde beelden van de binnenkant van het lichaam te maken. Op deze beelden kan onderscheid worden gemaakt tussen normaal en ziek weefsel.

Neurotransmitters
chemische stof (zoals dopamine, acetylcholine of norepinefrine) die gegevens of signalen verzendt of doorgeeft van de ene zenuwcel (neuron) naar andere zenuwcellen of spiercellen.

Observationeel onderzoek
een onderzoek waarbij patiënten die deel uitmaken van onderzoeksgroepen worden beoordeeld op biomedische of gezondheidsgerelateerde uitkomsten.

Oestrogeen
oestrogeen is een hormoon dat door het lichaam wordt aangemaakt en dat helpt bij de ontwikkeling en instandhouding van vrouwelijke geslachtskenmerken. Het speelt ook een rol bij de groei van lange botten. Oestrogeen kan ook in het laboratorium worden gemaakt. Oestrogeen kan worden gebruikt als anticonceptiemiddel en voor de behandeling van overgangsklachten, menstruatiestoornissen, osteoporose en andere aandoeningen.

Oncologisch chirurg
een arts die kanker behandelt door middel van operatie.

Oncoloog
een arts die is gespecialiseerd in het behandelen van patiënten met kanker.

Onderzoeken
zorgvuldig geplande experiment waarbij patiënten worden geobserveerd of behandeld om nieuwe behandelingen of geneesmiddelen te ontwikkelen of te ontdekken. Onderzoekers bepalen zo hoe goed een geneesmiddel werkt en hoe het veilig kan worden gebruikt. Bovendien verzamelen ze kennis over preventie en screening, een betere diagnosestelling en de behandeling van gezondheidsproblemen.

Onderzoeksontwerp
de onderzoeksmethoden die in een klinisch onderzoek worden gebruikt.

Ontsteking
een natuurlijk proces dat het lichaam gewoonlijk gebruikt om zichzelf tegen letsel te beschermen, zoals een verwonding of een infectie. De betrokken gebieden worden rood, gezwollen en pijnlijk, en voelen heet of warm aan.

Ontstekingsziekte
een ziekte die wordt gekenmerkt door een ontsteking, waarbij het immuunsysteem van het lichaam denkt dat zijn eigen cellen een bedreiging vormen en ze op dezelfde manier aanvalt als bedreigingen van buiten, zoals lichaamsvreemde bacteriën of een virus.

Opvlamming
een aanval waarbij de klachten van een ziekte of aandoening opspelen of snel intensiveren, verslechteren of pijnlijker worden.

Osteoporose
de botten van een persoon met osteoporose zijn zwak en breken gemakkelijker. Iedereen kan osteoporose krijgen, maar deze aandoening komt vooral vaak voor bij oudere vrouwen.

Panuveïtis
een aandoening die ontstaat wanneer alle lagen van de uvea (middelste laag van de oogbol) zijn ontstoken.

Placebo
een pil, vloeistof of poeder zonder behandelwaarde en effect. In klinisch onderzoek worden experimentele behandelingen vaak vergeleken met placebo's om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen. Zie PLACEBO-GECONTROLEERD

Placebo-gecontroleerd
de onderzoeksmethode waarbij één groep patiënten een inactieve stof (de placebo) krijgt, terwijl een andere groep het geneesmiddel ontvangt dat wordt onderzocht. De resultaten worden daarna vergeleken om te zien of de geteste behandeling de aandoening effectiever behandelt dan de placebo.

Progesteron
progesteron is een hormoon dat door het lichaam wordt aangemaakt en dat een rol speelt bij de menstruatiecyclus en zwangerschap. Het hormoon progesteron kan ook in het laboratorium worden gemaakt. Het wordt gebruikt als anticonceptiemiddel en als behandeling voor menstruatiestoornissen, onvruchtbaarheid, overgangsklachten en andere aandoeningen.

Prognose
de verwachting van het mogelijke resultaat of verloop van een ziekte. De term kan ook verwijzen naar de kans op herstel of herhaling.

Protocol
het onderzoeksplan waarop klinisch onderzoek is gebaseerd. Alle plannen worden zorgvuldig opgesteld zodat de patiënten worden beschermd en antwoorden op specifieke onderzoeksvragen worden verkregen. Een protocol bevat een beschrijving van wie aan het onderzoek mogen meedoen en het schema voor testen, procedures en medicatie. Het beschrijft ook de regelmatige controles die onderzoekspersoneel doet om toezicht te houden op de gezondheid en veiligheid van deelnemers, en om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen.

Pus
dikke, gelig witte vloeistof die tijdens een infectie ontstaat op de plek van de ontsteking.

Randomisatie
een methode in een klinische onderzoek waarbij de proefpersonen willekeurig in groepen worden ingedeeld die het onderzoeksgeneesmiddel krijgen of fungeren als controlegroep. Dit moet bias (vooringenomenheid) voorkomen. Zie BIAS

Remissie
een periode zonder actieve ziekte en weinig tot geen klachten.

Reumatoïde artritis
een vorm van artritis die pijn, zwelling, stijfheid en functieverlies in de gewrichten kan veroorzaken. Deze ziekte kan elk gewricht aantasten, maar komt vooral vaak voor in het polsgewricht en de vingers.

Screening
het eerste bezoek aan de locatie van een klinisch onderzoek, waarbij wordt beoordeeld of een persoon wel of niet kan meedoen. Dit wordt ook wel de keuring genoemd. De patiënt ontmoet de onderzoeksarts en onderzoeksverpleegkundige, beoordeelt het toestemmingsformulier, krijgt lichamelijke onderzoeken en tests, neemt de medische geschiedenis door enzovoort. Wanneer de patiënt in aanmerking komt, wordt een baseline bezoek gepland.

Sponsor
het initiatief voor klinisch onderzoek wordt genomen door een sponsor. Dit kan een bedrijf zijn, een universiteit of gezondheidsinstituut, een particuliere of openbare groep, of zelfs een individu.

Studieontwerp
de onderzoeksmethoden die in een klinisch onderzoek worden gebruikt.

Stadia
een methode voor het beschrijven of classificeren van kanker, gebaseerd op de ernst van de kanker in het lichaam.

Steriliseren
het vernietigen van micro-organismen die zich hechten aan oppervlakken, meestal door voorwerpen met stoom, droge hitte of een kokende vloeistof op hoge temperatuur te brengen.

Stijfheid
als gewrichten of spieren niet soepel voelen.

Straalvormig lichaam
een verdikking in het oog die een doorzichtige vloeistof (oogvocht) afgeeft aan de binnenzijde van het oog.