aftellen werkw. Uitspraak: [ 'ɑftɛlə(n) ] Afbreekpatroon: af·tel·len Vervoegingen: telde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeteld (volt.deelw.) (tijdseenheden) tellen voor iets dat gaat gebeuren Voorbeelden: 'de dagen aftellen tot je verjaardag' , 'seconden aftellen voor de lancering van een raket' Synoniemen: aftelling afte... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/aftellen