[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Baksen``] Scheepsterm, het geschut met handspaken verschuiven
[slang] baksen; boelen; bonen; choppen; freaken; klari; palen; prikken; ruff ryden; skatten; skaufen; staven; zesentwintig G = neuken
geschut met handspaken omzetten (toon de herkomst via de etymologiebank)
geschut of vaten heen en weer schuiven