de bekomst zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ bə'kɔmst ] Afbreekpatroon: be·komst je bekomst hebben van (er genoeg van hebben, er geen zin meer in hebben) 'Hij heeft zijn bekomst van het drukke stadsleven.' Spreekwoorden en zegswijzen • zijn bekomst ergens van hebben (=ergens genoeg van hebben) Naar de spreekw... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bekomst
Spreekwoorden: (1914) Zijn bekomst hebben van iets, d.w.z. er genoeg van hebben, ironisch gebruikt van iets onaangenaams. Het znw. bekomst, waarnaast mnl. becomte, is afgeleid van het ww. bekomen in den zin van behagen; het wil dus eigenlijk zeggen: zooveel als iemand behaagt, zooveel als hij lust. De uitdr. dagteekent ui... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778