belanden werkw. Uitspraak: [ bəˈlɑndə(n) ] Afbreekpatroon: be·lan·den Vervoegingen: belandde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is beland (volt.deelw.) ergens komen Voorbeelden: 'in de bosjes belanden' , 'bij de verkeerde persoon belanden' , 'Waar zijn we nu weer beland?' Synoniem: terechtkomen Synoniemen: aankomen geraken terechtkomen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/belanden
grenzen, palen, gelegen aan - Voorbeeld: ‘Nu was het Schellebelle niet alleen (...) maar de vlaschaard zelf, met al 't geen er aan en rond belandde, die oorzaak waren van het behagelijk gevoel dat hem met geluk oversmoorde’ - Voorbeeld: ‘Zij was 't enig levend wezen waaraan hij hier kennis had en beland was; van in hun deurgat kond... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php