belazeren werkw. Uitspraak: [ bə'lazərə(n) ] Afbreekpatroon: be·la·ze·ren Vervoegingen: belazerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft belazerd (volt.deelw.) oneerlijk behandelen Voorbeelden: 'Hij heeft me belazerd toen ik het kocht.' , 'je niet laten belazeren' Synoniemen: : bedriegen, misleiden, beetnemen, bedonderen, , je belaze... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/belazeren