Belopen definities

Zoek op
Zie ook: beloop

belopen

belopen logo #1000belopen werkw. Uitspraak: [ bəˈlopə(n) ] Afbreekpatroon: be·lo·pen Vervoegingen: beliep (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft belopen (volt.deelw.) 1) te voet afleggen Voorbeeld: 'Ik kan die afstand niet belopen.' van het belopen pad afwijken (iets nieuws doen) 2) zoveel kosten Voorbeeld: 'de schade beloopt ho...
Gevonden op https://www.woorden.org/woord/belopen

Belopen

Belopen logo #10101) Aanlopen 2) Afleggen 3) Bedragen 4) Begaan 5) Betreden 6) Bewandelen 7) Incurreren 8) Maken 9) Te voet afleggen 10) Uitmaken
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Belopen/1

Belopen

Belopen logo #10101) Bedragen 2) Begaan 3) Betreden 4) Bewandelen 5) Maken 6) Uitmaken
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Belopen/1

belopen

belopen logo #10418verzorgen, voorzien in.
Gevonden op http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/

belopen

belopen logo #11619bedragen
Gevonden op https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

belopen

belopen logo #108191> HET KUNNEN BELOPEN: er in een rechte lijn naartoe kunnen varen. Gerelateerde term: bezeilen. 2> sneller varen dan de voorganger. Zie ook oplopen. Bijvoorbeeld in: iemand belopen. In die zin eigenlijk ook: door een bui belopen worden: een bui niet voor kunnen blijven of niet kunnen ontzeilen.
Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=b#belopen
Geen exacte overeenkomst gevonden.