bevallen werkw. Uitspraak: [ bəˈvɑlə(n) ] Afbreekpatroon: be·val·len Vervoegingen: beviel (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is bevallen (volt.deelw.) 1) een kind krijgen Voorbeeld: 'bevallen van een dochter' 2) prettig vinden Voorbeelden: 'Je toon bevalt me niet.' , 'De reis is ons goed bevallen.' Synoniem: aan... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bevallen
• iets als aangenaam ervaren •: "die houding 'beviel' hem geenszins" • het leven schenken aan een kind •: "zij is thuis van een wolk van een zoon 'bevallen'" Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/bevallen