breekbaar bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈbrekbar ] Afbreekpatroon: breek·baar dat gemakkelijk breekt Voorbeeld: 'breekbaar glas' een breekbaar oudje (een zwakke bejaarde) Synoniemen: broos bros delicaat fijn fijngevoelig fragiel frèle iel kwetsbaar teder teer tenger zwak 3 definities...
1) Aanwijzing op brief 2) Broos 3) Bros 4) Delicaat 5) Fijn 6) Fijngevoelig 7) Fragiel 8) Frêle 9) Gauw te breken 10) Iel 11) Krokant 12) Kwetsbaar 13) Onsterk 14) Te breken 15) Teder 16) Teer 17) Tenger 18) Zwak 1) Brokkelig 2) Broos 3) Bros 4) Delicaat 5) Fragiel 6) Frêle 7) Fijn 8) Fijngevoelig 9) Iel 10) Krokant 11) Kwetsbaar 12) Refrangibel 13) Teder 14) Teer 15) Tenger 16) Zwak 
wat gemakkelijk stuk kan gaan vb: pas op, dat cadeau is breekbaar! Synoniemen: teer delicaat broos
•de eigenschap hebbend gemakkelijk te breken. •tweede betekenisomschrijving.