de zwakheid zelfst.naamw. (v.) Afbreekpatroon: zwak·heid Verbuigingen: zwakheden (meerv.) Verbuigingen: zwakheidje (verkleinwoord) 1) het zwak-zijn Voorbeeld: 'Van zwakheid wordt soms misbruik gemaakt.' 2) gebrek, fout Voorbeeld: 'Ieder mens heeft z'n zwakheden.' . Synoniemen: breekbaarheid broosheid fout gebrek kra...
1) Amnesie 2) Asthenie 3) Breekbaarheid 4) Broosheid 5) Fout 6) Gebrek 7) Krachteloosheid 8) Kwetsbaarheid 9) Laksheid 10) Manco 11) Morbiditeit 12) Slapheid 13) Slapte 14) Sulligheid 15) Teerheid 16) Tekortkoming 17) Weekheid 18) Willoosheid 19) Zachtheid 20) Zonde 21) Zwakte 1) Breekbaarheid 2) Broosheid 3) Fout 4) Gebrek 5) Krachteloosheid 6) Krankheid 7) Laksheid 8) Manco 9) Slapheid 10) Slapte 11) Sulligheid 12) Teerheid 13) Tekortkoming 14) Weekheid 15) Willoosheid 16) Zachtheid 17) Zwakte 
•het zwak-zijn. •gebrek, fout.
het zwak zijn